Namen. Zachte ontwikkeling

Ekonomische ontwikkeling ? Ja, maar uitsluitend via propere technologie en levenskwaliteit, klinkt het in Naamse politieke en bedrijfskringen.

Een portret van een kieskeurige provincie.

Namen kan bezwaarlijk een postindustriële provincie genoemd worden en toch ziet ze er zo uit. De zware industrie is er echter nooit aanwezig geweest. Geen hoogovens, geen petrochemische complexen (uitgezonderd een Solvay-fabriek aan de Samber) en slechts een paar herinneringen aan de mijnbouw tegen de provinciegrens aan : Namen is Luik of Henegouwen niet, hoewel het ertussenin ligt. De industrie neemt slechts 14 % van de 100.000 Naamse jobs voor haar rekening. Haar aktiviteit is dan nog gekoncentreerd in enkele bedrijfseenheden : Solvay, Glaverbel, Saint-Roch, verscheidene steengroeven en wat verspreide fabrieken. Veelbetekenend is ook dat 97 % van de bedrijven minder dan 50 werknemers in dienst heeft.

KONKRETE KMO-STEUN.

“De provincie profileert zich inderdaad niet als een ekonomisch sterk ontwikkelde regio, ” geeft de voorzitter van de Naamse Kamer van Koophandel Jacques Gigounon toe. “Maar daarover maken we ons geen zorgen. Het zou trouwens tot niets leiden indien we ernaar zouden streven een nieuw industrieel centrum te worden. Enkele jaren geleden toonde een studie van de universiteit van Louvain-la-Neuve aan dat we beter de voorrang geven aan drie ontwikkelingspolen : voedingsmiddelenindustrie, milieutechnologie en informatietechnologie. “

Om deze oriëntatie te helpen onderbouwen, wordt nauw samengewerkt met het hoger onderwijs, de Facultés Notre-Dame de la Paix (Namen) en de Faculté d’agronomie (Gembloux). Als uitvloeisel van het studiewerk zetten lokale overheden en ekonomische beslissers samen een programma op stapel ter promotie van innovatie. Het Ekonomisch Bureau van de Provincie zet het programma om in de praktijk. “We waren ons ervan bewust dat de Naamse bedrijven zwak stonden op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Dit is te wijten aan de kleinschaligheid en aan het overwicht van de dienstensektor, ” motiveert Jean Bouvry van het Centre d’Entreprise et d’Innovation (CEI). Het centrum begeleidt, onder de vleugels van het provinciebestuur, bedrijven naar nieuwe aktiviteiten.

Het programma ging pas vorig jaar van start en zwemt niet echt in het geld. In 1994 werden voor 7,5 miljoen frank subsidies toegekend aan initiatieven die gericht zijn op technologische innovatie. Zegt Bouvry : “Wij steunen slechts waar niemand anders dit doet. Zo verdelen wij startershulp in de vorm van huursubsidies, vormings- en aanwervingspremies of steun bij promotie. Maar wij verlenen ook menselijke bijstand aan KMO’s die de durf opbrengen om te ondernemen. Dit vertaalt zich in begeleiding bij het rijpingsproces van hun projekten en in omkadering van het denkwerk. “

Konkreet legt de CEI de verbinding tussen universiteit en onderneming. Ze helpt bij het opstellen van het business plan en de zoektocht naar financiering. Ook de Kamer van Koophandel neemt deel aan deze beweging. Daartoe wierf ze een wetenschapper en een ekonoom aan, die KMO’s coachen in het bedrijfsbeheer.

NETWERKEN.

Om de handicap van de kleinschaligheid te verzachten en het relatieve isolement van de talrijke KMO’s te doorbreken, mikt het Ekonomisch Bureau van de Provincie op het ontwikkelen van netwerken, waaruit gedachtenwisselingen en samenwerkingsverbanden moeten opborrelen. Steeds met hetzelfde doel voor ogen : oprichting en groei van ondernemingen die behoren tot de hogergenoemde drie “bevoorrechte ontwikkelingssektoren”. Dit beleid begint zijn eerste vruchten af te werpen. Onder andere rond de Landbouwfakulteit van Gembloux ontstaat een voedingsmiddelenindustrie, die gedeeltelijk ook voortbouwt op bekende namen zoals Materne en Maredsous. In de omgeving van Namen zelf merkt men de voorzichtige opbouw van een kweekschool voor kleine bedrijven in de domeinen milieutechnologie en informatie.

De stad Namen doet echter ook haar voordeel met de groeiende bestuurlijke rol die haar in de schoot viel als hoofdstad van het Waals Gewest. In de stad zelf zorgen de diensten voor 79 % van de jobs. Liefst driekwart hiervan valt onder de noemer “niet-commerciële diensten”, lees hoofdzakelijk gewestelijke instellingen. Overigens gaf het nieuwe administratieve statuut van de stad de lokale vastgoed- en bouwsektor een echte doping-injektie.

Hoe dit ietwat biezonder ekonomisch weefsel zich uit de slag zal trekken, valt nog af te wachten. Voorlopig merkt Namen niet veel van de konjunktuurverbetering. Verklaart Jacques Gigounon : “De binnenlandse konsumptie stagneert. Daardoor profiteren vooral de grotere exportgerichte ondernemingen van de heropleving. Precies omwille van het overwicht van de kleine ondernemingen, zien we haar aan onze neus voorbijtrekken. Op zijn minst merken we nog geen duidelijke verbetering in de Naamse ekonomie. “

FRANÇOIS WEERTS

JEAN BOUVRY (CEI) “Wij steunen slechts waar niemand anders dit doet. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content