Naar een nieuwe vakbond?

Het regent stakingen in Vlaanderen. In de afgelopen weken legden de arbeiders van het Gentse Havenbedrijf en de bedienden van staalproducent Sidmar het werk neer. Vorige week werden treinreizigers opgeschrikt door een wilde staking van treinbestuurders van de onafhankelijke vakbond en wachtten vliegtuigpassagiers in Zaventem vergeefs op bagage die de stakende werknemers van bagagebehandelaar AviaPartner niet wilden vrijgeven. Worden we overspoeld door een nieuwe stakingsgolf? Jacques Vilrokx, hoogleraar Arbeidssociologie aan de economiefaculteit van de Vrije Universiteit Brussel ( VUB), vindt van niet.

Jacques Vilrokx (VUB). Een paar spectaculaire stakingen die op elkaar volgen, geven de indruk dat er een nieuwe stakingsgolf ontstaan is. Maar ik heb niet het gevoel dat er de jongste maanden meer gestaakt is dan in andere vergelijkbare perioden.

Trends. Nochtans is een grotere stakingsbereidheid aannemelijk. Vakbonden willen zich, met het oog op de sociale verkiezingen van volgend voorjaar, nadrukkelijker profileren. De werknemers, die zich iets steviger in hun stoel weten zitten nu de economie aantrekt, willen hun deel van de winst.

Vooral de uitstekende resultaten van de bedrijven spelen mee. Het is verbazend dat de onderhandelingen over de loonnorm van 5,9% begin 1999 geen stakingen uitlokten, terwijl de onderhandelingen over 6,1% in 1997 wel tot verschillende stakingen leidden.

Nochtans staan de lonen vaak centraal in het eisenpakket van de stakers.

Staar je niet blind op de looneisen. Meestal ligt het probleem veel dieper. Achter de looneisen van de stakers bij Aviapartner, bijvoorbeeld, gaat een protest schuil tegen de hoge werkdruk, die in tegenstelling tot vroeger veel minder in aanmerking genomen wordt bij de loonberekening.

Opvallend bij verschillende recente stakingen: de beslissingen worden in kleine groepen genomen, niet meer op het brede maatschappelijke draagvlak van de traditionele vakbonden.

Individuen en kleine groepen nemen steeds vaker de beslissing tot staken. Voor bepaalde beroepsgroepen die een strategische positie binnen het bedrijf bekleden, is dat niet nieuw: luchtverkeersleiders, liftbedienaars in steenkoolmijnen, piloten of treinbestuurders hebben in het verleden ook stakingen gelanceerd. Wél opzienbarend is dat de stakingsbereidheid zich ook buiten die beroepen uitbreidt. Waarschijnlijk is dat een gevolg van de nieuwe managementstijl, die werknemers op alle niveaus responsabiliseert en kleinere werknemersgroepen individueel op prestaties beoordeelt. Wie blijft herhalen dat de werknemer zijn belangrijkste grondstof is, moet er rekening mee houden dat die werknemer zich ook bewuster wordt van zijn belang voor de onderneming.

Als een kleine groep een onderneming kan dichthouden, krijgt hij een enorme economische macht. Kunnen werkgevers zich daar individueel tegen wapenen?

De beslissing om te staken, wordt meestal niet lichtzinnig genomen. Niemand staakt voor zijn plezier. Meestal zijn omgevingsfactoren de aanleiding. Die omgevingsfactoren zijn beheersbaar. Anderzijds moeten werkgevers zich ook rekenschap geven van een nieuwe vorm van onproductiviteit: het groeiende ziekte- en stressverzuim bij een groep vaak hoger opgeleide werknemers die zeker niet tot de traditionele stakers behoort. Vaak heeft die vorm van verzuim dezelfde oorzaak en dezelfde gevolgen als de stakingen. Maar ze is veel moeilijker te controleren en in de hand te houden.

Hoe moeten vakbonden zich instellen op de nieuwe realiteit van de arbeidsverhoudingen?

Het collectieve belang dat voor een hele sector geldt, is aan het vervagen. Door het systeem van onderaanneming, teamwerk en samenwerkingsvormen tussen bedrijven is de hele arbeidsorganisatie binnen één onderneming ingrijpend veranderd. Het is niet altijd meer even duidelijk wie de vakbonden nu precies vertegenwoordigen. De vakbondsorganisaties staan voor belangrijke keuzes. Ofwel houden ze vast aan het gelijkheidsbeginsel dat ze al jaren als uitgangspunt hebben, maar dat is gezien de structuur van de ondernemingen moeilijk hard te maken. Ofwel erkennen ze dat een onderneming verschillende categorieën telt, maar dan zullen ze het soms moeilijk hebben om een collectief belang te verdedigen.

U en uw collega Othmar Vanachter, hoogleraar Arbeidsrecht aan de KU Leuven, merkten op dat werkgevers vaker eenzijdig naar rechters en deurwaarders stappen om stakingen te breken.

Eind jaren ’80 en begin jaren ’90 zijn er ook stakingen geweest waar de rechterlijke macht ingeschakeld werd. Mensen stappen vandaag weer makkelijker naar de rechter om conflicten te beslechten. Maar dat is een breed maatschappelijk fenomeen dat nu ook onze arbeidsverhoudingen beïnvloedt. De formalisering van de arbeidsrelaties dreigt de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers te verzieken.

Moet de wetgever inspelen op de nieuwe tendensen?

De wetgever moet zich zo weinig mogelijk met het sociaal overleg bemoeien. Problemen tussen werkgevers en werknemers zijn altijd met bilaterale akkoorden opgelost, omdat de wetgever niet tussenkwam in het overleg.

FRANK DEMETS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content