Moordende onzekerheid

Het contrast was groot. Op 6 augustus 2010 bracht de krant De Tijd een gesprek met de Vlaming Servaas Deroose, de nummer twee van het directoraat-generaal Economie van de Europese Commissie en de man die de leiding heeft over de groep experts die de toestand in probleemland nummer één van de eurozone, Griekenland, moet opvolgen. De groep-Deroose bestaat uit afgevaardigden van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds. Deroose zwaaide uitgebreid de lof over Griekenland, zijn bewindsvoerders en zijn bevolking. Hij gewaagde van een “heel sterk herstelplan” en toonde zich onder de indruk van “de vastberadenheid van de Griekse overheid”.

Eén dag na het interview met Deroose bracht diezefde krant een reportage over de crisis van ergens te velde in Griekenland. Daaruit bleek dat vooral geschoolde jongeren het land verlaten om te ontsnappen aan de diepe crisis die Griekenland vandaag treft. Peilingen geven aan dat de helft van de 18 tot 30-jarigen absoluut wil emigreren. Angst, wanhoop en paniek verlammen de Griekse maatschappij, zo bleek uit diverse getuigenissen. Een werkloze archeoloog stelde onomwonden dat “deze samenleving ziek, heel erg ziek is. Ze heeft geen enkel plan voor de toekomst.”

Iemand als Deroose kan uiteraard vanuit zijn functie niet anders dan optimisme uitstralen in de hoop bij te dragen tot de sereniteit van de omgeving, niet het minst de financiële. Niettemin is de ontreddering van de Griekse samenleving en economie heel reëel en diepgaand. We hebben er de voorbije maanden al diverse malen op gewezen dat het gevaar reëel is dat het Griekse democratische bestel de druk die uitgaat van een strak deflatoir beleid dat vele jaren onverkort moet worden volgehouden uiteindelijk niet zal aankunnen. Vandaar ook onze stelling dat het vanuit de Griekse overheid bekeken beter zou zijn om nu ernstig te onderzoeken of een goed omkaderde devaluatie – dus een uitstap uit de euro – alles bij elkaar geen betere optie zou zijn. Aan zo’n uitstap zijn voor Griekenland enorme kosten verbonden; maar de huidige beleidskoers houdt het risico in dat het hele maatschappelijke model kapseist.

Want ondanks de betrekkelijke rust op de financiële markten en de positievere berichten over de kracht van het economisch herstel blijft het eurogebied met grote structurele problemen opgescheept. Allerhande initiatieven lopen al, zoals bijvoorbeeld de taskforce van president Herman Van Rompuy, maar concrete en ingrijpende bijsturingen liggen nog niet echt in het verschiet. De problemen van de euro zijn in essentie van tweeerlei aard, namelijk de werking van de monetaire unie (de EMU of Economisch en Monetaire Unie) en de toestand van de publieke financiën.

Voor de publieke financiën is de lopende discussie tussen haviken (“hier en nu zwaar saneren”) en de duiven (“laat de deficits maar verder oplopen”) redelijk onzinnig. Gegeven onder meer de demografische vooruitzichten moeten de deficits aan banden gelegd worden om de openbare schuld beheersbaar te houden. Tegelijk zou al te draconisch ingrijpen hier en nu de economische activiteit stevig onderuit kunnen halen. Om die spanning op te heffen, dient er in nagenoeg alle eurolanden een onderbouwd plan te komen dat aangeeft hoe men de sanering van de publieke financiën over de komende drie tot vijf jaar wil realiseren. Sanering staat in ons woordenboek gelijk met een overschot op de begroting van minimaal 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp), en dat vanaf 2015 ten laatste.

Voor de werking van de monetaire unie dienen erg grote stappen gezet te worden in de richting van een politieke unie die, bijvoorbeeld, kan bijten bij ontsporingen van de begrotingen in de lidstaten. Overleggen, voorleggen, consulteren, waarschuwen… Met dat soort van afspraken alleen komen we er echt niet meer. Tevens dient er substantiële vooruitgang gemaakt te worden in de richting van flexibilisering van de arbeidsmarkten en van de installatie van transparante budgettaire herverdelingsmechanismen die bij asymmetrische schokken automatisch in werking kunnen treden. Momenteel draait de monetaire unie puur op de ECB, een instelling die zich in een uiterst moeilijke institutionele omgeving tot nu toe op een schitterende manier uit de slag getrokken heeft. Zowel over de toekomst van de monetaire unie als over de structurele aanpak van de publieke financiën blijft het onzekerheid troef. Die onzekerheid weegt op het gedrag van de consumenten, op de investerings- en productiebeslissingen in ondernemingen en op de strategische opties die grote beleggers en investeerders lichten. Deze onzekerheden werpen een donkere schaduw op het economisch herstel. Op eender welk moment kunnen zij diverse vicieuze cirkels binnen onze maatschappij opnieuw in alle hevigheid aanzwengelen. Er rust een gigantische verantwoordelijk op onze beleidslui.

JOHAN VAN OVERTVELDT IS ALGEMEEN DIRECTEUR VAN ONDERNEMERSPLATFORM VKW.

Johan Van Overtveldt

Zowel over de toekomst van de monetaire unie als over de structurele aanpak van de publieke financiën blijft het onzekerheid troef.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content