Mooie kansen met internationale smallcaps

ISABELLE DE GAVOTY "Kleine bedrijven zijn meestal innovatiever en flexibeler." © GF

De fundamentals van kleine en middelgrote kapitalisaties blijven gunstig.

Fondsen die beleggen in internationale smallcaps – bedrijven met een geringe beurskapitalisatie – vormen geen grote activaklasse. Nochtans heeft dat thema veel potentieel. In België bestaat hooguit een tiental fondsen die langer dan drie jaar bestaan en meer dan 50 miljoen euro activa onder beheer hebben. Geen enkel fonds heeft meer dan 500 miljoen euro onder beheer. De zes fondsen met een historiek van meer dan vijf jaar leveren op jaarbasis een prestatie van gemiddeld 13,4 procent.

Smallcaps hebben nochtans tal van voordelen. Ten eerste hebben die ondernemingen de mogelijkheid een sterke winstgroei neer te zetten, ondanks een klimaat waarin de economische activiteit onder druk staat. Een tweede argument is de relatief kleine bekendheid bij grote internationale makelaars. Dat geeft vaak de kans mooie ontdekkingen te doen. Bovendien beleggen institutionele partijen nog altijd zeer weinig in kleine kapitalisaties, ondanks de mooie prestaties van die bedrijven de jongste jaren.

Focus op Europa

Historisch heeft het fonds Invesco Global Smaller Companies Equity Fund de beste prestaties neergezet met een geannualiseerd rendement van 17,7 procent over vijf jaar, ruim 3 procentpunt meer dan het nummer twee in het klassement. Het fonds werd vooral beheerd door Nick Mustoe, die aan het begin van de zomer het roer doorgaf aan Erik Esselink.

Het fonds biedt een verzameling van de beste ideeën van de beheerder in de verschillende geografische regio’s (Verenigde Staten, Azië, Japan, Europa). Het beheert de posities actief en onafhankelijk van de belangrijkste referentie-indices. “We kopen geen aandelen die we niet appreciëren, ongeacht hun gewicht in de referentie-index. De waardering van de bedrijven is een sleutelfactor in onze beslissingen.”

Bij de selectie wordt weinig rekening gehouden met macro-economische aspecten. Het fonds is zeer gediversifieerd over meer dan 200 lijnen. Zo kan worden vermeden dat een waarde een te grote impact heeft op de prestaties van het fonds. De portefeuille is sterk blootgesteld aan industriële waarden (31%), financiële diensten (18%) en technologie (14%), en sterk onderwogen in gezondheidszorg en vastgoed.

Geografisch is de Amerikaanse markt veruit het best vertegenwoordigd met 30 procent van de activa, maar dat aandeel is beperkt in vergelijking met het gewicht van de Verenigde Staten in de MSCI World Small Cap-index (circa 55%). Europa is sterk overwogen, met vooral kleine Franse, Italiaanse, Ierse en Nederlandse waarden.

Franse uitdager

Het in 2013 gelanceerde Axa WF – Framlington Global Small Cap heeft nog geen historiek van vijf jaar, maar de prestaties over de afgelopen drie jaar zijn vergelijkbaar met die van het fonds van Invesco. Het heeft bovendien een veel gunstiger volatiliteitsprofiel. Isabelle de Gavoty beheert het fonds op basis van de strategie voor het fonds met Europese kleine kapitalisaties (Axa WF Framlington Europe Small Cap), dat al langer bestaat.

“De jongste jaren heeft de winstgroei nooit teleurgesteld, Europees noch wereldwijd”, onderstreept Isabelle de Gavoty van Axa. “Kleine bedrijven zijn meestal innovatiever en flexibeler. Ze kunnen zich sneller aanpassen aan veranderingen op de markt. Dat resulteert in een snellere historische stijging van de koersen dan bij grote kapitalisaties, terwijl het volatiliteitsprofiel gelijkaardig of zelfs lager is. Tot slot worden de koersen van kleine kapitalisaties veel minder beïnvloed door macro-economische elementen en meer door de fundamentals van het bedrijf.”

Groei

Axa WF – Framlington Global Small Cap zet vooral in op groeiprofielen, gedragen door thema’s zoals innovatie, globalisering en demografische tendensen (vergrijzing, welzijn). Er worden diverse filters toegepast op zo’n 9000 bedrijven om waarden over te houden die over voldoende liquiditeit beschikken (1 miljoen dollar per dag) met een profiel dat overeenstemt met wat de beheerders zoeken.

De uiteindelijke selectie gaat tussen 300 en 400 aandelen en leidt tot een geconcentreerde portefeuille met een vijftigtal lijnen. “Het gewicht in de portefeuille – maximaal 5 procent – is afhankelijk van de liquiditeit van het aandeel of van het potentieel dat we hebben berekend ten opzichte van de intrinsieke waarde. Bij kleine bedrijven gaat onze aandacht vooral uit naar het beheer.”

De Gavoty is vooral op zoek naar disruptieve bedrijven (17% van de portefeuille), toekomstige sectorleiders (24%), consolidators/leiders (27%), bedrijven die transformeren en een nieuw groeitraject zoeken (19%) en zuivere groeibedrijven (13%). Het lage gewicht van groeibedrijven wordt verklaard door de hoge waardering van die profielen.

Fusies en overnames

Een ander belangrijk thema is de impact van fusies op de prestaties. “De meerderheid van de overnameoperaties draait rond 1 miljard euro. Elk jaar wisselt ongeveert 5 procent van de bedrijven in onze portefeuille van eigenaar. De grootste positie van het fonds is de Japanse groep Nihon M&A Center, die familiebedrijven opkoopt die kampen met een opvolgingsprobleem, om ze vervolgens weer te verkopen. “De winst van die groep groeit 20 à 25 procent per jaar.”

Quebecor is het tweede zwaargewicht in de portefeuille. De telecomgroep heeft geprofiteerd van een vereenvoudiging van haar structuur en de ontwikkeling van activiteiten buiten haar basisregio na de overname van gsm-licenties. Daarna volgt het Nederlandse Wessanen, “een van de zeldzame bedrijven gespecialiseerd in biologische voeding en welzijn die nog beschikbaar zijn op de markt”.

“De smallcapsector heeft ook geprofiteerd van de komst van talrijke spin-offs van grote groepen, met bedrijven zoals Osram, Philips of FNAC Darty, die onmiddellijk een grote operationele dynamiek hebben gevonden”, besluit Isabelle de Gavoty.

Frederic Dineur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content