Mobiliteitsbeleid versus pesterij

Roeland Byl

DE LAGE-EMISSIEZONES in Vlaanderen gaan gebukt onder de Belgische ziekte van vrijblijvendheid. Voorlopig hebben enkel Antwerpen en Gent een perimeter ingesteld die oude dieselwagens uit het stadscentrum weert. Wie zich daar niet aan houdt, krijgt een boete. Criticasters zien dat als een pesterij, voorstanders loven de verbeterde luchtkwaliteit.

Onverdeeld applaus krijgen de stadsbesturen zeker niet. Metingen in Antwerpen hebben aangetoond dat de luchtkwaliteit eerder beperkt verbetert. En in Gent, Vlaanderens meest autovijandige stad, ligt de uitbreiding van de lage-emissiezone moeilijk. In het stadsbestuur heeft de sp.a bezwaren. Volgens de socialisten vergroot de lage-emissiezone de ongelijkheid. Gezinnen met een laag inkomen kunnen zich moeilijker een nieuwe, zuinige auto veroorloven.

In die context duiken er verwijzingen op naar Rotterdam, dat de lage-emissiezone na enkele jaren heeft afgeschaft. Maar in Rotterdam was die maatregel wel bedoeld als een tijdelijke stimulans om mensen te doen overstappen naar minder vervuilende alternatieven. De stad koppelde de lage-emissiezone aan investeringen in openbaar vervoer, fietsvoorzieningen en vooral slooppremies voor oude wagens en bromfietsen.

Uiteraard hebben lage-emissiezones sociale implicaties. Dat geldt voor zowat elke maatregel. Duidelijke doelstellingen, ingebed in investeringen in alternatieven, kunnen die pil vergulden. Bovendien zijn de sociale gevolgen met een slooppremie perfect weg te masseren. Waarom gebeurt dat niet in Vlaanderen? Als degelijk mobiliteitsbeleid een prijskaartje heeft, moet het daarom nog niet meteen naar de prullenmand. De juiste vraag is wie de meerkosten moet betalen: de plichtbewuste burger of het armlastige stadsbestuur dat de inkomsten van het groeiend aantal overtreders incasseert.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content