MIST BELEMMERT HET ZICHT

Investeerders zien elk nieuw jaar met onzekerheid tegemoet. Twee cruciale vragen maken de vooruitzichten voor 2016 moeilijk om in te schatten: duurt de vertraging in de Chinese en andere opkomende economieën voort? En hoever wil de Federal Reserve gaan om het monetaire beleid te verstrakken?

De voorbije jaren hadden de investeerders rond Nieuwjaar een optimistisch gevoel over de verwachte economische groei en de ondernemingswinsten, om vervolgens tijdens de zomer hun enthousiasme te temperen. Deze keer is het anders. De kredietbeoordelaar Moody’s schroeft zijn schatting van de bbp-groei voor de G20-economieën terug van 3,1 tot 2,8 procent. De wereldhandel stelde teleur. Het volume viel in de eerste helft van 2015 voor het eerst sinds 2009 terug.

De investeerders hebben vastgesteld dat de zwakke economische cijfers een goed excuus vormden voor de centrale banken om het beleid te versoepelen. Misschien is dat wat veel om van de Fed te verwachten in 2016, maar de investeerders zijn al blij als de rentestijgingen maar sporadisch voorkomen. De Europese Centrale Bank en de Bank of Japan lijken nog altijd gewonnen voor monetaire expansie. De grootste hoop is echter dat China op zijn economische vertraging reageert met een of andere stimulans, wat ook een aansporing zou zijn voor andere opkomende markten.

In de ontwikkelde wereld hebben de markten baat gevonden bij de lage rente, die de investeerders weggeleid hebben van cash naar riskante activa, en bij de gezonde winstmarges dankzij de getemperde loondruk. Maar nu de Amerikaanse werkloosheid aanzienlijk gedaald is, stijgen de reële lonen wegens de matige inflatie. De vertraging in de opkomende markten betekent dat de ondernemingen niet kunnen rekenen op een oprisping van de wereldvraag om de winsten draaiend te houden.

Afwachtende houding

Voor beleggers in obligaties moet het aanvoelen alsof ze in schijndood verkeren. Elk jaar voorspellen de meeste commentatoren dat er een einde aan het tijdperk van lage rendementen moet komen omdat de groei en de inflatie aantrekken of het monetaire beleid wijzigt. Maar de grote uitverkoop vond nooit echt plaats (zie grafiek). In 2015 vertoonden enkele Europese overheidsobligatiemarkten enige tijd zelfs negatieve rendementen. De wanbetalingsgraad op bedrijfsobligaties blijft laag en de bedrijven zijn erin geslaagd de lage renten vast te zetten om de druk op hun financiën te verlichten. Tot de inflatie weer omhooggaat, is het moeilijk om te zien waarom obligaties verkocht zouden moeten worden. Door de dalende grondstoffenprijzen en de zwakke groei blijft de globale inflatie waarschijnlijk laag.

Voor de grondstoffen was het nieuws zo slecht dat de stemming op een bepaald ogenblik wel moet omslaan. De investeerders zijn ervan overtuigd geraakt dat de supercyclus in de neerwaartse fase zit: de overvloedige aanvoer overspoelt de stagnerende vraag. Olie is het voor de hand liggende voorbeeld: de poging van Saoedi-Arabië om de Amerikaanse frackers uit te schakelen leek in 2015 niet te werken. En in 2016 komt de productie van het sanctievrije Iran op de markt.

Economische en winstfundamentals zijn natuurlijk niet de enige factoren die de investeringsbeslissingen in 2016 kunnen beïnvloeden. Ook de politiek speelt mee. De grote politieke gebeurtenis in 2016 is de Amerikaanse presidentsverkiezing. De investeerders kijken hoopvol naar de afloop van een Bush-Clinton-strijd, maar worden zenuwachtig als de alternatieven Bernie Sanders en Donald Trump heten. Britse investeerders zijn nerveus in afwachting van het referendum over het EU-lidmaatschap.

De laatste aanleiding voor onzekerheid kan de marktliquiditeit zijn. De reglementering heeft ertoe geleid dat de banken niet meer zo’n grote rol spelen bij de marktvorming. De uitverkoop in augustus 2015 toonde aan dat de prijzen voor een tijdje kunnen instorten omdat de investeerders niet bereid zijn op koopjesjacht te gaan. Een occasionele flash crash is één zaak. Maar als die elke maand voorkomt, beginnen de investeerders een nulopbrengst aantrekkelijker te vinden dan voorheen.

De auteur is Buttonwood-columnist van The Economist.

PHILIP COGGAN, ILLUSTRATIE FLOR AGUILAR

De Europese Centrale Bank en de Bank of Japan lijken nog altijd gewonnen voor monetaire expansie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content