Misschien wordt ook u afgeluisterd

Een gsm die boven op een kast onschuldig staat op te laden, stuurt de gesprekken uit de vergaderzaal door. Een camera met een lens ter grootte van een speldenknop, weggemoffeld in een das, seint een beeld van het hele bureau over. En zendertjes die verstopt zitten in de muis van een pc… 007 loert om de hoek, maar dit is geen film.

Londen (Groot-Brittannië), Amsterdam (Nederland).

Wie op zoek is naar toestelletjes voor spionage en contraspionage, moet beslist eens de Belgische grens oversteken. In Nederland en Groot-Brittannië zijn er gespecialiseerde winkels die werkelijk alles te koop aanbieden: van verrekijkers of camera’s waarmee u ‘s nachts even goed ziet als overdag, over apparaten die de toonkleur van uw stem vervormen, tot zendertjes die in bureaulampen, planten of rekenmachines kunnen worden weggemoffeld. We hebben het wel degelijk over professioneel materiaal, niet te vergelijken met de spulletjes uit de gewone gadgetwinkel. Wie écht geïnteresseerd is, kan dus maar best met een goedgevulde portefeuille binnenstappen.

Als we de eigenaars en managers van die gespecialiseerde winkels mogen geloven, vormen bedrijven en overheden uit België een niet te verwaarlozen deel van hun cliënteel – sommige winkels hebben zelfs een contactpunt in ons land. Niet verwonderlijk natuurlijk, want volgens de wet in Nederland en Groot-Brittannië is de verkoop van dergelijke apparaten perfect legaal. Wat nog niet betekent natuurlijk dat ook het bezit en/of gebruik ervan altijd wettelijk is toegestaan. Maar ach: geen bakker die uw naam noteert als u een brood koopt, en de verkoper in een spy-shop is wat dat betreft zeker niet ijveriger. Bovendien zijn grenscontroles weliswaar nog niet afgeschaft, maar ze verlopen toch almaar meer op toevallige basis. (De twee middelgrote koffers die ik begin deze maand met de Eurostar van Londen naar Brussel meezeulde, werden in geen van beide hoofdsteden gecontroleerd…)

Internet en e-mail

Ondanks de huidige trend naar exhibitionisme, een evolutie die vrolijk wordt gevoed door het internet, wil niemand – geen overheid of administratie, geen bedrijf, geen privé-persoon – dat om het even wie toegang krijgt tot zijn persoonlijke, intieme, vertrouwelijke of geheime gegevens. Alleen worden de communicatiemiddelen – in hun ware betekenis – almaar geraffineerder en kleiner, zodat het vandaag mogelijk is zijn medemens op steeds discretere manier in het oog te houden. En alles is mogelijk: de bewaking en registratie van uitwisseling of raadpleging van gegevens en berichten via het internet en e-mail bijvoorbeeld zijn intussen gemeengoed geworden. Alleen het afluisteren van telefoongesprekken via gsm verloopt nog niet perfect, maar oplossingen zullen zeker niet uitblijven.

In zijn recente publicatie Total Surveillance ( Judith Piatkus Publishers, Londen, 2000) maakt de vroegere Britse journalist John Parker – die nog voor Life heeft gewerkt – een stand van zaken op voor het domein van controle, registratie en transmissie van gegevens. Het boek is goed gedocumenteerd, verwijst naar heel wat bronnen en beschikt over een index. Parker wijdt verscheidene pagina’s aan spionage- en contraspionagepraktijken in politieke en financiële milieus en in de zakenwereld, en heeft daarnaast aandacht voor de privé-persoon en de voorzorgen die u moet nemen in verband met het internet en e-mail. In zijn voorwoord stelt de auteur dat u heus geen crimineel, spion, drugtrafikant, pedofiel of terrorist moet zijn om geobserveerd, gefilmd, afgeluisterd, getapet, gevolgd, op een lijst gezet of geklasseerd te worden. Het lijkt er dus op dat er altijd wel iemand geïnteresseerd is in uw financiën of uw activiteiten.

Gelukkig werken de communicatietoestelletjes in de twee richtingen: er bestaat enerzijds infrastructuur die geluid en/of beeld doorstuurt van hetgeen iemand uitspookt, maar anderzijds is er ook infrastructuur die precies de eventuele aanwezigheid van die eerste soort detecteert. Ministeries, gerecht en politie, ondernemingen, criminelen en privé-personen die behoefte hebben aan een beetje isolement doen een beroep op deze twee soorten infrastructuur.

Marilyn Monroe en John Lennon

Spionage is niet nieuw. Al in het Oude Testament lezen we over spionagepraktijken bij de verovering van Jericho door Jozua. En de spionnen van Alexander de Grote stuurden geheime schriftelijke berichten op papierstroken die rond een buis werden gerold. Die berichten waren onleesbaar als ze werden uitgerold, maar opnieuw leesbaar zodra ze rond een andere buis van dezelfde dikte werden gerold. De literatuur van de vorige eeuw puilt uit van auteurs die in een vroeger leven zélf spion waren (denk maar aan de beroemde Ian Fleming en de exploten van James Bond). En bijna tien jaar geleden (in november 1991) wijdde Time al een omslagdossier aan spionage: Somebody’s watching – How business, government and even the folks next door are tracking your secrets. De overheden (vooral de grote mogendheden) en hun geheime diensten, maar ook de zakenwereld zijn de grootste afnemers van systemen voor spionage en contraspionage.

Ondanks de Goede-Vrijdagakkoorden ontdekte Gerry Adams, de leider van het Noord-Ierse Sinn Fein, in 1999 een zender in zijn wagen, en dat uitgerekend tijdens de vredesonderhandelingen. Datzelfde jaar slaagde een Russische diplomaat erin om een zender te installeren op de zevende verdieping van het State Department in Washington, in een vergaderzaal van Madeleine Albright. Een hele tijd vroeger ging de beroemde Edgar J. Hoover, de man die onder tien Amerikaanse presidenten chef was van de FBI, vermoedelijk een flink stuk verder dan zijn taakomschrijving. Hoover liet Marilyn Monroe afluisteren na haar huwelijk met de linkse schrijver Arthur Miller. Ook John Lennon, Jane Fonda en Jean Seberg behoorden tot de doelwitten van de overijverige functionaris die trouwens ook de verhouding tussen John F. Kennedy en Marilyn Monroe ontdekte. Een ander hoogstandje was zijn telefoontje naar de echtgenoot van Lucille Ball om hem te melden dat zij zwanger was… en dat amper tien minuten nadat de aanstaande moeder het zélf te horen kreeg van haar arts.

Productie en marketing

In de zakenwereld was de zijde-industrie het eerste grote slachtoffer van spionagetechnieken. Tot de zesde eeuw kenden namelijk alleen de Chinezen het geheim van dit kostbare textiel. Keizer Justinianus I (483-565) schakelde echter monniken in om in China uit te vissen hoe zijde werd gefabriceerd. Het geheim werd heel eenvoudig in holle stokken naar Europa gesmokkeld.

Vandaag verloopt industriële spionage veel geraffineerder. Ze mikt vooral op allerlei facetten van productie en marketing: design, uitvindingen, leveranciers, kopers, klanten, tarieven… En het zijn niet alleen criminelen die zich spionageapparatuur aanschaffen. Politie, justitie, detectives, industriëlen… allemaal gebruiken ze de toestelletjes voor bewakingsopdrachten, voor spionage en contraspionage.

Vandaar ook de verwarring over wat wettelijk is en wat niet mag op het vlak van verkoop, bezit en gebruik. Want hoewel de wetgeving almaar meer wordt geharmoniseerd binnen de Europese Unie, blijven de verschillen inzake wetgeving op het gebied van spionageproducten bestaan. De reden daarvoor? Top secret.

SERGE VANMAERCKE,svanmaercke@trends.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content