“Minder lasten op arbeid en meer lasten op producten lijkt me zinvol”

Bart Somers is nu ongeveer één jaar minister-president en heeft in die periode een spoedcursus economie gekregen. Zijn professoren waren Vlaamse captains of industry die hem diets maakten dat er, op zijn zachtst gezegd, iets mangelt aan het economische en industriële beleid van België en Vlaanderen. Heeft Bart Somers de les begrepen?

Doe maar gewoon, dat is al zot genoeg, zo is de typische Vlaamse reactie. Maar laten we met het organiseren van de Olympische Spelen onze nek eens uitsteken om onze middelmatigheid te overwinnen,” aldus Vlaams minister-president Bart Somers ( VLD), netjes in modieus pak én das. “Ik weet het,” voegt hij eraan toe, “die oproep heeft een hoog if you can dream it, you can do it-gehalte. Maar toen mijn vader zich na de Tweede Wereldoorlog engageerde in de Vlaamse beweging, was het woord federalisme staatsgevaarlijk. Nu staat het als artikel 1 in de grondwet, dankzij een generatie die ook gedroomd heeft. En wie had twee generaties geleden durven dromen dat Vlaanderen nu zó welvarend zou zijn?”

De 39-jarige Vlaamse jeune premier heeft ook gedroomd. Hij haalt zijn beste politieke peptalk boven, niet alleen omdat de Vlaamse verkiezingen naderen, maar omdat de Mechelaar weet dat onze voorspoed vluchtig is. Twee van de industriëlen bij wie Bart Somers het oor te luisteren legde – Thomas Leysen, de topman van Umicore, en John Dejaeger, gedelegeerd bestuurder van BASF Antwerpen – vroegen we om commentaar op de antwoorden die de minister-president geeft.

BART SOMERS (VLAAMS MINISTER-PRESIDENT). “Het versterken van onze fiscale autonomie is een heel belangrijk gegeven, net als de regionalisering van de gezondheidszorg en de kinderbijslagen. Dat zijn twee elementen in de sociale zekerheid die heel sterk de kostprijs van arbeid bepalen in ons land, terwijl onze buurlanden de kinderbijslag en de gezondheidszorg financieren met de algemene middelen. Dat is ook voor ons een verstandige piste om de loonkosten te drukken. Het idee dat erachter zit, is dat iedereen geniet van die gezondheidszorg. Het is een universeel stelsel geworden, dus moet ook iedereen bijdragen en niet alleen de werkenden.”

Commentaar van Thomas Leysen:

“Alleen de hypothese van een kostenverschuiving van last op arbeid naar last op producten wordt voorgesteld. Over een vermindering van de kosten van de overheden wordt niet gesproken. Deze Vlaamse regering is er ook niet in geslaagd om de gecumuleerde fiscale druk op lokaal en Vlaams niveau te verminderen.”

Als u de gezondheidszorg wilt financieren uit de algemene middelen, hebt u ook meer algemene middelen nodig. Waar gaat u die vinden?

SOMERS. “Minder lasten op arbeid en meer belastingen op producten lijkt me bijvoorbeeld een zinvolle piste. We moeten wel opletten dat we in een aantal sectoren onze concurrentiepositie niet te zeer verzwakken. Maar dat we de arbeid die ons zo dierbaar is het zwaarst belasten, is moeilijk houdbaar. Zo vermijd je ook het perverse effect dat als de uitgaven voor de gezondheidszorg sneller stijgen dan de index, je een continue concurrentiehandicap organiseert voor de bedrijven.”

Commentaar van John Dejaeger:

“De kern van de zaak is dat we de tering naar de nering moeten zetten, in de eerste plaats in de gezondheidszorg. Een uitgavengroeiritme van 4,5 % is niet houdbaar. Tegelijk de lasten verlagen én het beste zorgsysteem uitbouwen, dat kan niet. Op begrotingsvlak is het vijf voor twaalf.”

Hoe denkt u de Franstaligen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen?

SOMERS. “Er is een ander aspect dat ons kan helpen de volgende stap in de staatshervorming te zetten: de financiële situatie van de federale overheid. Zij zit onder meer door de Lambermont-akkoorden in een toestand waarbij de stijging van de uitgaven in een aantal posten duidelijk hoger is dan de stijging van de inkomsten. De gezondheidszorg is daar een heel mooi voorbeeld van. Er is daar een serieuze krapte en dat zal de federale overheid – daar ben ik van overtuigd – op een bepaald moment dwingen om met de gewesten en gemeenschappen rond de tafel te gaan zitten en te kijken hoe we kunnen komen tot een evenwichtiger financiële regeling. En dát is moment dat we moeten aangrijpen om een aantal dingen te vragen en te regelen.”

In de jaren zestig en zeventig wisten we de welvaart in te voeren door grote buitenlandse investeringen naar hier te lokken met royale subsidies. Die tijd is voorbij. Op welke accenten wordt nu gemikt?

SOMERS. “Eerst en vooral: onze historische troef. We zijn het logistieke hart van Europa. We zullen dat ook blijven met de uitbreiding. We liggen in het centrum: 28 % van de Europese distributiecentra bevindt zich in Vlaanderen. Maar we moeten wel durven kiezen voor de ‘nieuwe logistiek’, de logistiek waarin meer gebeurt. Ik geef het voorbeeld van wat er in Zeebrugge gebeurt met Toyota. Er werken daar 400 mensen. Dat is eigenlijk onze vierde of vijfde autoassemblagefabriek, auto’s komen daar aan, er worden enkele handelingen aan verricht en ze vertrekken. Hier wordt ter plaatse toegevoegde waarde gecreëerd. We hebben in die nieuwe logistiek ook zwaar geïnvesteerd. Het Deurganckdok is een voorbeeld van hoe we de logistieke capaciteit van Vlaanderen massaal hebben opgedreven.”

Commentaar van John Dejaeger:

“De reden waarom BASF indertijd voor Antwerpen koos, waren precies de logistieke troefkaarten. En met logistiek bedoel ik niet het verstouwen van containers, maar de uitbouw van heuse dienstverlenende systemen.”

Keerzijde van het logistieke verhaal: files.

SOMERS. “Je moet weten dat de Vlaamse en de federale regering samen tot 2012 zo’n 15 miljard euro investeren in infra-structuur: het Pegasus-plan ( nvdr – uitbreiding van openbaar vervoer in de zogenaamde Vlaamse Ruit), TGV, Diabolo ( nvdr – rechtstreekse treinverbinding van Antwerpen naar de luchthaven van Zaventem), masterplan Antwerpen, masterplan Gent, het GEN-netwerk, het voorstedelijk tramvervoer en de binnenvaart. De werken zijn gepland, we hebben er data en deadlines op geplakt. In Antwerpen alleen al 10 miljard euro. Dat zijn de grootste infrastructuurwerken die Antwerpen (en waarschijnlijk ons hele land) ooit heeft gekend. Die Europese aanbesteding heeft het niveau van wat er in Oost-Duitsland is gebeurd, gemeten naar omvang, intensiteit en kapitaal dat ervoor wordt gemobiliseerd.”

Is de aanpak van Vlaams minister Patricia Ceysens (20 miljoen euro subsidies voor Zaventem en DHL) de juiste?

SOMERS. DHL kan een sleutelbedrijf zijn in een economisch weefsel. Een type bedrijf als DHL kan het logistieke beeld van Vlaanderen vervolledigen. DHL zal voor ons land kiezen als ze letterlijk en figuurlijk de ruimte krijgt. Ik denk niet dat zij zich blindstaren op die 70 of 20 miljoen euro. Het kan een argument zijn, maar het kan ook een marginale factor zijn die de goodwill weerspiegelt van een regering die wil meedenken met het bedrijf. Maar er zijn twee reële troeven. Ten eerste: DHL zal voor Zaventem of Brussel kiezen omdat dit het logistieke hart van Europa is. Ten tweede: dit is een topregio op het gebied van kenniseconomie.”

Commentaar van Thomas Leysen:

“Het is positief dat openlijk gepleit wordt voor het behoud van DHL in Vlaanderen en dat daarbij geen geluidsreserves meer worden gemaakt.”

Toen u met diverse captains of industry sprak, wat was het meest verrassende of vernieuwende dat u te horen kreeg dat u kan helpen het economische beleid uit te stippelen?

SOMERS. “Het negatieve: we hebben de voorbije tien tot vijftien jaar met onze ruimtelijke ordening en met het energie- en milieubeleid hypotheken gelegd op ondernemen in Vlaanderen. We moeten die wegwerken. We moeten er bijvoorbeeld over waken dat we de milieuregeling niet strenger maken dan Europa ons oplegt. Meer nog, we moeten een stap verder gaan en pro-actief handelen. Ik ben er zelf voorstander van om tijdens de volgende legislatuur de aanwezigheid van Vlaanderen bij de Europese Commissie veel sterker te maken. Zodat we daar werkelijk een agentschap hebben dat de regelgeving meer screent en opvolgt op voorhand. We hebben dit jaar in onze administratie in elk departement een verantwoordelijke aangeduid die bij de Europese regelgeving de beleidsvoorbereidende fase opvolgt. We zijn zowat het enige land dat niet lobbyt in Europa, omdat we de illusie hebben dat we er toch vlakbij wonen. Als ik zie welke problemen we in de haven van Zeebrugge hebben gehad met die Habitat-richtlijn, dat is waanzinnig. Daar zijn hele dokken gegraven die miljarden oude Belgische franken hebben gekost aan de gemeenschap, maar die we niet konden gebruiken omdat ze als broed- en trekplaatsen voor vogels werden bestempeld.”

Commentaar van John Dejaeger:

“De aandacht voor een pro-actiever Europees lobbybeleid is volkomen terecht. We zitten er verdorie met onze neus op, maar we hebben veel te weinig impact op het Europese beslissingsproces.”

Waren er ook positieve punten?

SOMERS. “Zo goed als alle grote bedrijven blijven in Vlaanderen omdat ze tot de wereldtop behoren dankzij hun innovatiekracht. Als er een satelliet rond de wereld draait, of er rijdt wat rond op Mars, dan kan dat dankzij de energie die opgewekt wordt door de zonnecellen die Umicore in Vlaanderen maakt. Vijftig procent van de kobaltoxide die zit in de batterijen van alle gsm’s ter wereld wordt in Vlaanderen gemaakt. De helft van de kranten over de hele wereld wordt gedrukt op persen die in Vlaanderen ontworpen zijn. Er is geen ziekenhuis ter wereld dat niet medisch beeldmateriaal uit Vlaanderen gebruikt. Tachtig procent van de verkeersgeleidingssystemen voor de luchtvaart worden bij Barco vervaardigd. Dat is de manier waarop Vlaamse industriële activiteit verankerd wordt – door én tot de wereldtop te behoren én in niches te opereren én uit te blinken in innovatie. Er is geen weg terug. Mij is heel duidelijk geworden dat we het niet meer redden door alleen op de kosten te concurreren. Dan slaan de Chinezen of de Indiërs of de Oost-Europeanen ons plat. Innoverend zijn is de enige manier om te overleven, ook in de industrie. Dat is hét economische inzicht dat ik het voorbije jaar heb verworven.”

Bent u daarin ook een aanhanger van de theorie van Richard Florida?

SOMERS. “Ja. Met onze technologie, talenten en tolerantie kunnen wij inderdaad zorgen voor een interessante biotoop op het vlak van levenskwaliteit, het aantrekken van interessante mensen, het creëren van een ondernemingsklimaat, de innovatiekracht van de regio. Wij hebben ons Innovatiepact. Voor dit jaar – het moeilijkste budgettaire jaar van de Vlaamse regering – is het budget voor onderzoek & ontwikkeling opgetrokken met meer dan 100 miljoen euro. We zitten vandaag op 2,63 % van het bruto binnenlands product. Toegegeven, vooral dankzij de privé-sector. Maar de Vlaamse regering is systematisch zijn achterstand op dit terrein aan het inlopen. In 2007 halen we tegen het huidige ritme de doelstelling die Europa wil realiseren tegen 2010. We zijn daarmee een topregio op het gebied van percentage van het BBP en inzet in O&O. En we moeten daar nog veel verder in gaan.”

Commentaar van John Dejaeger:

“Ik steun dit innovatiebeleid voor het volle pond en pleit daarbij voor meer grensoverschrijdende samenwerking. Een chemiecluster bouwen rond Antwerpen en Rotterdam is bijvoorbeeld een mooie piste. We moeten meer de Benelux-kaart trekken. De Benelux heeft in het nieuwe Europa 28 stemmen, dat is evenveel als Duitsland.”

Is er nood aan een Vlaamse minister van Industrie?

SOMERS. “Er is nood aan een minister van Economie, die zich ook bezighoudt met het industriële beleid.”

Vanaf 2012 moeten de kerncentrales dicht. Maar onder meer het Planbureau zegt dat we in dat scenario nooit de Kyoto-verplichtingen zullen halen. Wat is uw standpunt?

SOMERS. “We moeten als Vlaamse regering inzetten op duurzame energie om de sluiting van de centrales ten dele op te vangen. Maar mochten we in 2012 in een onmogelijke situatie terechtkomen ten gevolge van die sluiting – door een erg negatief effect op de economische activiteit bijvoorbeeld -, dan zal de regering op dat moment wel een verstandige beslissing nemen. Er zal een evaluatie komen en in de wet is een ontsnappingsclausule ingebouwd.”

Commentaar van John Dejaeger:

“We hebben veel meer nodig dan een ontsnappingsclausule. De huidige onzekerheid over de energiebevoorrading schrikt buitenlandse investeerders af, en komt bovenop de hoge loonkosten. Ook voor BASF is het energiebeleid een struikelblok voor de concurrentiepositie. Vlaanderen verliest een troef. “

Maar energie-intensieve bedrijven, zoals VPK Packaging, trekken vandaag al aan de alarmbel en aarzelen om te investeren in Vlaanderen door de onzekerheid die hangt rond de energievoorziening.

SOMERS. “Het is niet omdat een bedrijf zoiets zegt, dat dit juist is. Ik denk dat de bedrijven heel goed weten dat een regering, van welke kleur ze ook is, de vitale economische belangen niet in gevaar zal brengen. Iedereen weet dat we hier nu geen economische woestenij gaan creëren.”

Had u nood aan een project zoals de Olympische Spelen van 2016 om er weer een drive in te krijgen?

SOMERS. “Neen, maar ik geloof er sterk in, omdat Vlaanderen het nodig heeft. Zo’n project is nodig om van Vlaanderen een merk te maken, om de ambitie van onze regio aan te scherpen en alle neuzen in dezelfde richting te krijgen in dit particularistische en versnipperde Vlaanderen. Rijsel heeft indertijd een economisch herstel bewerkstelligd door met zijn allen het plan om de Spelen te organiseren, te ondersteunen.”

Commentaar van John Dejaeger:

“We moeten inderdaad durven dromen. Alleen hoop ik dat onze industrie in 2016 het olympische minimum haalt.”

Kunt u de investering in die Olympische Spelen niet veel beter aanwenden door het geld bijvoorbeeld te investeren in O&O?

SOMERS. “De dag dat je miljarden moet investeren in de Olympische Spelen zonder dat geld terug te zien, zou ik dat niet doen.”

Dat risico bestaat natuurlijk.

SOMERS. “Dat risico bestond. Sinds Barcelona 1992 zijn alle Spelen winstgevend geweest.”

Voor de organisatoren wel.

SOMERS. “Ook voor de regio’s. Want wat is het verhaal van de Spelen? De NV IOC, ik ga het nog iets brutaler zeggen: dit rondrijdende circus – ‘circus’ is niet negatief bedoeld, ik moet opletten wat ik zeg – is bereid om elke vier jaar 1,8 miljard euro aan televisierechten en andere inkomsten te investeren in een stad of een regio. En elke vier jaar zijn zes tot zeven miljoen mensen bereid zich te verplaatsen naar die regio. Zij genereren miljarden voor die economie.

“En ja, als overheid moeten we ook een inspanning van 800 miljoen euro doen. De haalbaarheidsstudie van Deloitte toont aan dat we die inspanning terugverdienen. De studie ligt onder vuur en ik sta open voor elke kritiek, maar niet van mensen die de studie nog niet gelezen hebben. Lees ze en wijs mij dan aan waar er macro-economische fouten gemaakt zijn. Je kan mij veel wijs maken, maar dat de Olympische Spelen geen enorme impuls betekenen voor onze economie, dat geloof ik niet. Kijk ook naar het effect op het imago van de regio, dan is dat is voor mij heel veel waard. Catalonië en Barcelona staan op de kaart dankzij de Spelen.”

Die regio was in het begin van de jaren negentig aan een inhaalbeweging toe.

SOMERS. “Hoor ik niet overal dat we in Vlaanderen de rol niet mogen lossen? Nou dan.”

Piet Depuydt Daan Killemaes

“We zijn zowat het enige land dat niet lobbyt in Europa, omdat we de illusie hebben dat we er toch vlakbij wonen.”

“Iedereen weet dat we hier geen economische woestenij gaan creëren.””We moeten de milieuregeling niet strenger maken dan Europa ons oplegt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content