MINDER BOMA’S

700 DAGEN CAMPAGNE.

Martiaal blikt Frans Leroux naar uw verslaggever. De voorzitter van de branchevereniging Fenavian is op het oorlogspad. Dat gaat hem goed af. Hij was decennialang de rechterhand van Belgiës bekendste Defensieminister en vleesbaron, Paul Van den Boeynants. De voorbije drie jaar is er in de branche (6000 werknemers, omzet 36 miljard frank) meer veranderd dan in de vorige dertig jaar. Balthazar Boma de worstenfabrikant van FC De Kampioenen verliest terrein bij Fenavian. Sedert 1985 investeert de sector jaarlijks 4 miljard frank in zijn modernisering. Die inspanning wordt niet gesubsidieerd, ze komt uit de eigen cashflow of uit de spaarsok van vader en moeder, broers en zussen. De gemiddelde schuldgraad van de vleeswarenfabrikanten is de voorbije jaren fors gestegen, alhoewel niemand de juiste cijfers kent. De vleeswarenindustrie beslaat 12 tot 13 % van de Belgische voedingsnijverheid. De vleesverwerking zit met de zuivel en de dranken bij de top-3 van de voedingsbranche.

Fenavian telt 130 leden, 85 % van de Belgische vleesverwerkers. Negentig procent van de vleeswarenfabricatie is een Vlaamse activiteit. De sector kent nog zeer veel kleine bedrijven. Slechts een tiental verwerkers klimt boven de 100 werknemers. De verticale integratie van kweek, over slachten naar fabricatie is de grote uitzondering. Alleen de familiale Groep Detry uit het Waalse Aubel doet de hele keten. De Belgische dochters van de Amerikaanse voedingsmultinational Sara Lee ( Imperial, Cornby, Salaisons de Champlon, Dacor) zijn samen de nummer 1 in België met een gezamenlijke vleeswarenomzet van 5 miljard frank. Daarop volgen Ter Beke (de vleeswaren beslaan 60 % van de nieuwe omzet, 7 miljard frank) en Pluma. Naast de expansieve grote bedrijven zijn er nichespelers die veel in hun mars hebben. Ganda Ham (Gent) en De Beauvoorde zijn voorbeelden. In het jaar 2000 denkt Frans Leroux nog 80 leden te hebben : “Ik zie een voortschrijdende internationalisering en schaalvergroting bij de kleintjes is er veel beweging. De vleessector wordt zeer vijandig beschreven in de Vlaamse kranten. In Wallonië is de houding anders. Vriendelijker. De hetze in Vlaanderen is onrechtvaardig. Alleen het negatieve belichten, is geen hoogstaande journalistiek.”

In ’95 startte de branche haar 700-dagencampagne om aan het einde van die termijn haar palmares te tonen en de pers te overtuigen. Langs de hardwarekant worden de bedrijven aangepast aan EU-norm 77-99. Een ander gedrag, een andere traditie worden aangekweekt. Geen ringen, geen horloges, geen houten kapblokken, geen houten paletten meer in de fabrieken. Frans Leroux : “Voor een nieuw of vernieuwd fabriekje met 15 werknemers kost dat al snel 100 tot 150 miljoen Belgische frank.” Om de hardware optimaler te gebruiken, wordt eveneens gesleuteld aan de software. De branche wordt klaargestoomd voor de methodiek van de Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een kwaliteitssysteem van de Nasa dat beoogt om aan boord van de ruimtevaarttuigen optimaal voedsel te hebben. “De HACCP-systhematiek is een initiatief van de branche, we leiden onze eigen inspecteurs op en schrijven onze handboeken in samenspraak met hoogleraren, microbiologen, veeartsen. Daarbovenop komt de officiële controle van het Instituut voor de Veterinaire Keuring,” zegt Frans Leroux. Naast HACCP, begint de sector met Preventie Stimulering : “Onze filosofie wordt dat we eerst zullen vegen voor de eigen deur.” De Belgische productie is té groot voor de thuismarkt, dus is de nationale verwerker traditioneel een exporteur. Een nieuwe markt Frans Leroux zucht hoorbaar is het Gos : “De Russen hebben honger en ze kopen alles. België exporteert vandaag 650 ton per week aan 1 à 2 dollar per kilo, de gemiddelde prijs voor vleeswaren is 3 dollar per kilo. Gelukkig is er een lichte kentering. De Russische cijfers verhullen dat we op onze thuismarkt minder afzetten.”

FRANS LEROUX (FENAVIAN) Vandaag nog 130 Belgische vleesverwerkers, in 2000 nog 80.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content