‘Mijnheer Boo, waarom maak je nu zoiets?’

Kunstschilder Bram Bogart is zijn vader, maar eigenlijk heeft de 38-jarige Limburger Bram Boo, zopas verkozen tot ‘designer van het jaar’, de creatieve microbe vooral van zijn moeder meegekregen.

Bram Boo geniet. De ‘designer van het jaar 2010’ woont en werkt aan de rand van een bos, in het hart van Haspengouw, en kijkt vanuit zijn atelier uit op het groen. Hij houdt van de vrijheid van de natuur. “Ik ben graag buiten. Als kind groeide ik op in Wallonië, in een kasteel met een domein van 12 hectare dat mijn vader (de intussen 88-jarige kunstschilder Bram Bogart, nvdr) huurde. Bij ons thuis stonden meubelen van Claire Bataille en Emiel Veranneman. Mijn moeder hield zich bezig met het interieur. Ze haalde stoelen en lampen in huis van Joe Colombo, Charles en Ray Eames en Ettore Sottsass. Dat heeft zeker sporen nagelaten, mijn interesse voor meubelen is erdoor gewekt.”

Maar een makkelijke jongen was Bram Boo niet. Hij spijbelde vaak, want speelde liever met de vrienden buiten. “Ik heb mijn kansen een beetje vergooid als tiener. Mijn middelbare studies heb ik bijvoorbeeld nooit afgemaakt. Omdat ik maar drie toekomstdromen had: ofwel boomchirurg worden, tuinarchitect of ontwerper. Buiten zijn is voor mij nog altijd synoniem van vrijheid. En hier heb ik dat gevoel toch een beetje. Dit werk is geknipt voor mij: ik ben eerder teruggetrokken en verlegen, maar tegelijk rebelleer ik graag. Dat komt samen in wat ik nu doe.”

Designmuseum

Druk in de weer is hij. Bram Boo komt handen te kort. “Ik moet alles zelf doen: contracten onderhandelen met fabrikanten, prototypes maken, alles. Ik ben al tien jaar bezig, maar nu pas kan ik van mijn werk beginnen te leven. Ik heb vier jaar moeten wachten voor ik mijn eerste ontwerp, een tafel, aan een fabrikant kon verkopen. In die tijd werkte ik voor mijn vader. Op vakantie ging ik niet, om zo veel mogelijk geld te kunnen investeren in mijn meubelen. Als je iets graag doet, vind je dat niet erg.”

Zelf kocht Boo een hele collectie interessante meubelen bijeen, wellicht ook omdat hij opgroeide in een huis dat bijna een designmuseum was. En hij besloot avondlessen houtbewerking te volgen. “Ik wist dat het moeilijk zou zijn, maar ik hield ervan. En ik kon mensen raken met mijn ontwerpen, zo merkte ik. Impact hebben, dat is mooi. In België gaat er sowieso veel aandacht naar design en meubelen, ook bij de pers. Dat helpt.”

Beestachtig

Boo probeert altijd iets extra’s toe te voegen aan zijn ontwerpen. Iets wat zijn creaties apart maakt, anders dan de al bestaande ontwerpen. Creativiteit, in één woord. “Dat is de pointe van wat ik doe. Op een beurs in Parijs kwam iemand me zeggen: ‘Meneer Boo, waarom maak je nu zoiets? Dergelijke ontwerpen hebben we toch niet nodig?’ Ik antwoordde: ‘Oké, dan sluit ik morgen mijn winkel, want meubels zijn er sowieso al genoeg. Nieuwe meubels heeft niemand nodig. ‘ Onzin, natuurlijk. Het komt er net op aan iets te maken dat er nog niet is. Voor een ontwerper is het net boeiend om telkens iets anders te maken. De samenleving evolueert ook.”

Bij Bram Boo komt het ontwerp voort uit de functie. Hij probeert in zijn meubels altijd diverse functies te combineren. Vaak nemen zijn ontwerpen een bijna dierlijke gedaante aan, zoals de meubels in de hall van het Brusselse Parlement. “Hoe meer functies, hoe meer een meubel begint te leven”, aldus de designer. “Er zullen wel altijd mensen zijn die mijn ontwerpen maar niets vinden, maar ik werk dan ook niet voor iedereen. De stoel Overdose bijvoorbeeld is heel persoonlijk. Maar sommigen willen alleen deze stoel, omdat hij er helemaal anders uitziet dan een industrieel product. En als het een echt nicheproduct is, kan je nog altijd terecht in de galeriewereld.”

Mobilhome als inspiratiebron

Zijn inspiratie haalt Bram Boo uit lijnen en vormen die hij in het dagelijkse leven tegenkomt. Een mobilhome bijvoorbeeld is zo’n voorwerp dat hem fascineert, omdat er verschillende functies in samenkomen. Momenteel is hij bezig met een bureau, waarop op het eerste gezicht een oud computermodel staat, met een groot bakscherm in koper. Bij nader toezien gaat het om een opbergruimte. Het toetsenbord, ook in koper, is dan weer een opbergplek voor pennen. “Veel fabrikanten vandaag ontwikkelen de kantoorruimte als een soort salon, maar ik zet net een stap terug”, aldus Boo. “Ik breng de industriële werksfeer er weer in.”

Door dominique soenens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content