Met het geweer in de hand

Met het vallen van de blaren ontwaken de jagers uit hun zomerslaap. Sommigen van hen zijn de trotse eigenaar van een volledig met de hand vervaardigd jachtgeweer, een Luikse specialiteit. Bedrijfsleider Tom Derksen nam verleden jaar de oudste Belgische fabrikant, A. Francotte, over. Met zijn (Nederlandse) managementstijl waait een nieuwe wind door het milieu.

Het zag er lange tijd naar uit dat de wegen van Tom Derksen en de uiterst gespecialiseerde sector van met de hand vervaardigde jachtgeweren gescheiden zouden blijven. De Nederlander was lange tijd professor psychologie aan de universiteit van Amsterdam. Op het toppunt van zijn loopbaan geraakte hij uitgekeken op zijn job. “Aangezien ik de techniek van jongsaf aan had meegekregen en ik een fervent jager geworden was, dacht ik van mijn hobby mijn werk te maken,” zegt Derksen. Maar dat bleek niet zo eenvoudig.

In 1985, nadat hij de Luikse jachtgewerenmarkt had bestudeerd, trok Derksen met zijn stoute schoenen aan naar A. Francotte, de oudste Belgische fabrikant van met de hand vervaardigde jachtgeweren. Derksen wilde zelf jachtgeweren produceren en vroeg Francotte of hij er onderdelen mocht kopen. De toenmalige directie lachte hem buiten. Dertien jaar later, op 1 november 1998, nam Derksen het voormalige familiebedrijf over. Zijn huidige medewerkers spreken nu al van de redding van het bedrijf.

Tweehonderd jaar oude traditie

Traditie en ervaring zijn uiterst belangrijk in deze sector, waar de aankoopprijs voor de klant geen probleem is. Auguste Francotte was de eerste die in het Luikse wapens begon te fabriceren. Dat gebeurde in 1805, 83 jaar voor de stichting van FN Herstal. Rond de eeuwwisseling kende Francotte het grootste personeelsbestand van zijn geschiedenis: ongeveer 120 personen poseerden geduldig op de groepsfoto van het jaar 1910 die in de wachtkamer van de fabriek hangt. Maar de concurrentie van FN begon zwaar te wegen en Francotte besloot zich te specialiseren in artisanaal vervaardigde jachtgeweren. Francotte bleef in de handen van de familie, ook nadat het bedrijf een naamloze vennootschap werd. Tot 1973, toen Theo Baron Bracht, zelf een fervent jager, het tanende Francotte overnam. Intussen was Wallonië vergeten te investeren in de toekomst. Francotte onderging bijna hetzelfde lot als de zovele andere vergane glories van de Waalse industrie. Andere steden en regio’s trachtten een deel van de markt over te nemen. Londen was altijd al de grote concurrent, het Italiaanse Brescia voegde zich bij het selecte lijstje van steden waar artisanale jachtgeweren worden gemaakt. Dat leidde ertoe dat het personeelsbestand van Francotte bleef dalen, tot drie personen.

Met de intrede van Derksen kwam hierin een kentering. “Vandaag werken er negen personen en we zijn nog aan het aanwerven. Maar dat is niet zo eenvoudig, al heeft Luik een beroepsschool voor de wapenindustrie,” zegt Derksen (zie kader: Arm Wallonië).

Technologisch is

er aan het jachtgeweer van Francotte sinds de eeuwwisseling bitter weinig veranderd. “Uiteindelijk gebruik je dezelfde onderdelen. De kunst ligt in de precisie bij het monteren van de onderdelen van het geweer,” legt Derksen uit. Al voegt hij eraan toe dat Francottes onderdelen niet langer met de hand, maar door machines worden gemaakt en nog preciezer zijn dan vroeger.

De onderdelen worden toegeleverd door Derksens andere fabriek, de Vereenigde Geweermakers ( VGM) in Utrecht. Derksen stichtte ze in 1985, toen hij bij Francotte het deksel op de neus kreeg. Ze levert nu exclusief onderdelen aan Francotte en aan een grote Engelse klant. Derksen gaat er prat op dat VGM aan de absolute top staat. “Het huwelijk met Francotte stond in de sterren geschreven: de synergie tussen VGM en de ervaring van Francotte inzake de assemblage van de jachtgeweren ligt voor de hand.”

Eén miljoen voor een geweer

Francotte levert ieder jaar gemiddeld 100 tot 110 jachtgeweren af. “Onze markt ligt vooral in de Verenigde Staten, waar driekwart van de productie verkocht wordt,” zegt Derksen. “Dat is ook niet verwonderlijk: de VS telt zo’n 8 miljoen jagers. Wij concentreren ons op een klein onderdeel van die markt: de kapitaalkrachtige jager die geen genoegen neemt met een commercieel jachtgeweer en die bereid is daarvoor minstens een miljoen frank neer te tellen. Al kan die prijs oplopen tot het dubbele.”

De voormalige professor psychologie is erg optimistisch over de groeiperspectieven van zijn sector. “De vraag naar jachtgeweren die met de hand vervaardigd worden, stijgt elk jaar. Je kan de trend vergelijken met die in de horloge- of auto-industrie. Ook daar zie je een toenemende vraag naar steeds mooiere, steeds exclusievere producten.”

Derksen haalt jachtgeweer nummer 91.930 uit de safe – elk jachtgeweer van Francotte heeft een serienummer. “Het grote verschil tussen onze geweren en de commerciële producten ligt in het basculeren, de wijze waarop de loop op de bascule gemonteerd wordt. Bij Francotte gebeurt dat tot op een honderdste van een millimeter nauwkeurig en hoor je een droge klik wanneer je de loop bevestigt. Die precisie kan je met een commercieel jachtgeweer niet bereiken.”

De inkerving

van kolf en gravure van bascule zijn ook opvallende kenmerken van een met de hand vervaardigd jachtgeweer. “Dat is één van de sterke punten van Francotte,” vertelt Derksen trots. “Wij hebben de beste graveur van de hele markt. Kijk, in een gedetailleerde gravure kruipen snel 150 uren werk. Indien de klant geen wens opgeeft, beperken we ons tot arabesken. Dat kan onze graveur klaren in ongeveer 100 uren. Maar wanneer de koper bijvoorbeeld een specifiek jachttafereel aan beide kanten wenst, duurt het heel wat langer en loopt het kostenplaatje op.”

Van de jacht naar het jacht

Dat de Nederlandse bedrijfsleider de expertise van zijn Luiks personeel waardeert, blijkt wanneer hij het heeft over de bedrijfskosten. “Het is zeker niet goedkoop om in Luik te produceren,” zegt hij. “Maar de expertise die je hier vindt, kent bijna zijn gelijke niet. Indien het bedrijfsklimaat hier onrealistisch zou worden, zou ik de fabriek net zo over de grens neerplanten en het personeel meenemen. Nederlanders zijn misschien betere zakenlui, op het gebied van fijne handenarbeid en ambachtelijk kunstwerk overtreffen jullie ons,” erkent hij.

Terwijl het personeel van Francotte zich nog aanpast aan de nieuwe, open managementstijl, kijkt Derksen zelf al uit naar nieuwe uitdagingen. “Naast de jacht op groot wild in exotische landen vertoef ik graag op een jacht op het water. Rond 2002 ga ik me ook op die sector toeleggen. Daarom bereid ik nu de aflossing van de wacht voor. Een jongeman, die zijn opleiding in het Oostenrijkse Fernach heeft gekregen, leert hier nu de knepen van het vak en zal over enkele jaren klaar staan om de leiding over te nemen. Dan kan ik me toeleggen op die andere liefde van me.”

STIJN DE PRETER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content