MET FRANJE

Voor franjes en opsmuk in eminente huizen zoals Kamer en Senaat zorgde het ambachtelijke en 103 jaar oude huis “Passementenwerken De Backer” in Brussel.

In het atelier staat het negentiende-eeuwse houten weefgetouw, in eigen huis gebouwd. De bvba Passementenwerken De Backer kan zich met recht en reden een huis van “traditie” noemen. De specialist in passementenwerk, boordlinten, riemen, vlechten, franjes en kwasten is de laatste ambachtelijke speler in dit marktsegment in België.

“Voor een gemiddelde bestelling gebruiken we vijftien tot twintig meter stof. Industriële producenten maken bestellingen van honderden meters. Hun kwaliteit is goed, maar onze producten zijn geraffineerder. En we hebben meer keuze in de kleuren,” legt zaakvoerder Marie-Thérèse De Backer uit.

Niet alleen de activiteit, ook het pand wijst op traditie. Anno 1825 meldt de gevel in de Capucijnenstraat, hartje Brusselse Marollen. Wat in de negentiende eeuw een armenhuis was, werd door overgrootvader Benoît De Backer in 1896 omgedoopt in een passementenbedrijf. De conjunctuur lachte de onderneming toe, veertig werknemers kregen opdrachten. Er werd geleverd aan het leger, de kerk, modehuizen, transportbedrijven (koetsen en treinen) en interieurspecialisten.

Vandaag is nog alleen het interieur een factor van belang. Drie werknemers volstaan voor de fabricatie. Rond passementenwerken De Backer is er in eigen land wel een netwerk actief van 400 decorateurs, binnenhuisarchitecten en zetelbekleders. Er wordt alleen geproduceerd op bestelling en op maat.

Het familiebedrijf kan enkele bekende referenties voorleggen: alle franjes en opsmuk van de gordijnen, zetels en muurbekleding in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat werden gefabriceerd in de Capucijnenstraat. Andere eminente klanten zijn de Concert Noble, het Egmontpaleis en het Rekenhof. Sporadisch valt er wel een buitenlandse opdracht binnen: onder meer de reproductie van oude zetels voor musea in Finland, Nederland en Oostenrijk.

Straks is het passementenhuis echter oude glorie. Marie-Thérèse behoort tot de vierde generatie van het familiebedrijf. Samen met haar echtgenoot Robert leidt ze de zaak. In september zal het bedrijf worden verkocht en kunnen beide zestigplussers met pensioen. Daarmee zetten ze een punt achter een activiteit die ze sinds 1940 uitoefenen.

Jaarlijks wordt 8000 meter viscose in franjes en opsmuk omgetoverd. Omzetcijfers willen beide zaakvoerders niet kwijt, maar uit de balanscijfers van de Nationale Bank kwam de voorbije drie jaren telkens een licht verlies tevoorschijn: 1997 klokte af op 114.000 frank in het rood. Toch blijft de algemene schuldgraad met 40% laag. Ter vergelijking: het branchegemiddelde bedraagt 73%.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content