Met correcte cijfers vang je nog geen muizen

Wat is het verschil tussen de verklaringen “ik zweer dat de cijfers correct zijn, voor zover ik weet” en “de cijfers zijn correct”? Want ook in het pre- Enron-tijdperk werden bedrijfsleiders geacht de waarheid te vertellen aan het publiek, en dienden de rekeningen overeen te stemmen met de geldende boekhoudkundige standaarden. Een non-event zou het geweest moeten zijn, toen vorige week de deadline afliep waarop heel wat Amerikaanse bedrijven moesten zweren dat hun gerapporteerde cijfers compleet, eerlijk en accuraat zijn. Dat was het ook, want het verschil met vroeger is een semantisch handigheidje, dat door de “voor zover ik weet”- clausule juridisch nagenoeg waardeloos is.

Voelen de beleggers zich een stuk beter nu de meeste CEO’s dure eden aflegden? Nee toch. Misschien zijn ze even opgelucht dat er voorlopig niet méér lijken uit de kast vallen. Maar het vertrouwen raakte niet zozeer door enkele schurkenstreken zoek, wel door het krakkemikkige boekhoudsysteem zelf dat managers de ruimte gaf de resultaten bij te kleuren, terwijl dat bedrijfseconomisch onverantwoord was. Tekenend is dat de meeste bouwblokken van de malafide schema’s bij Enron gewoon legale boekhoudkundige praktijken waren. Bedrijven stomen hun cijfers klaar volgens de zogenaamde kookboekregels van de auditkantoren: misschien is dat toch wel omzet, en misschien mogen die kosten wel geactiveerd worden. Handigheidjes zijn gemeengoed En hoe verdwijnen bijvoorbeeld aandelenopties en pensioenplannen in de boeken? De vraag is dus niet alleen of de bedrijven betrouwbaar zijn, maar ook of het boekhoudsysteem zich niet al te makkelijk leent tot malversaties.

De kat stond naast de melk. En de bedrijven die van de melk dronken, konden snel muizen vangen. Het radarwerk is bekend: goede resultaten joegen de aandelenkoers omhoog, die op zijn beurt goedkope overnames mogelijk maakte en de beurs omtoverde in een bron van bijna gratis kapitaal. En hoge koersen betaalden ook de topmanager uit, want die kon zijn opties te gelde maken. Elk kwartaal moest die mallemolen worden aangezwengeld.

Maar hoe konden die resultaten nog beter? Misschien wist de accountant wel raad. Tot creativiteit fraude werd, tot de kat zichzelf voorbij holde.

Wie heeft echt neen kunnen zeggen tegen de melk? Zijn de sjoemelaars werkelijk de uitzonderingen? Het is weinig geloofwaardig. Bovendien: wie nu zegt dat zijn cijfers niet kloppen, veegt in één klap zijn voornaamste actief van tafel: het vertrouwen van beleggers, banken, klanten, leveranciers en personeel. De weg naar het faillissement ligt dan wijd open. In plaats van op te biechten, lijkt de volgende alternatieve strategie aantrekkelijker: vermaal eventuele fraude of opgeklopte winst langzaam in de resultaten van de volgende jaren. De winst zal kleiner zijn, maar een bedrijf ontsnapt op die manier aan een mogelijk fatale klap. Beleggers mogen opgelucht reageren: ze zullen met minder winst tevreden moeten zijn, en dat voor een lange periode. De cashflow – het middel om door boekhoudkundige praktijken heen te kijken – die er niet was, is er nog altijd niet. Door te zweren dat de cijfers correct zijn, vang je nog geen muizen.

Daan Killemaes [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content