MEESTER IN MEDIA

Na de overname van de Nederlandse uitgeefgroep PCM verdubbelde De Persgroep nagenoeg in omvang. Christian Van Thillo staat aan het hoofd van een mediagroep die voor dit jaar mikt op een omzet van 1 miljard euro.

‘Ik voel me een beetje alsde Belg die in de Champions League mag spelen’

“Wat is daar de reden voor?” De stem van Christian Van Thillo (48) galmt door de inkomhal van het hoofdkantoor van De Persgroep in Kobbegem. Wandelend naar zijn bureau legt de CEO van het mediabedrijf zijn gesprekspartner aan de telefoon op de rooster.

Als Van Thillo even later zelf de antwoorden moet geven, doet hij dat geanimeerd als steeds. De glazen op tafel dansen rinkelend mee telkens hij zijn woorden met een tik op tafel kracht bijzet. Voorts is er weinig zoals het altijd was. Van Thillo en De Persgroep hebben er enkele bewogen maanden opzitten.

Er moest afscheid genomen worden van Karel Van Miert, die als externe bestuurder, sinds 2000, plots overleed vorige zomer. “We missen hem, vooral als mens. Karel betekende veel voor het bedrijf. Hij speelde zijn rol heel oprecht, heel direct”, vertelt Van Thillo. Amper een maand na dat verlies mochten de champagnekurken knallen. De Persgroep kreeg 58,5 procent van de aandelen van het Nederlandse PCM in handen via een kapitaalverhoging van 130 miljoen euro. Daarmee kwam Van Thillo aan het hoofd te staan van een aardig imperium (zie kader). “Hoe groter de groep, hoe dichter we bij de media moeten staan. Dat klinkt paradoxaal, maar het kan.”

Toch moet de mediamagnaat toegeven dat hij de voorbije achttien maanden zelf maar weinig toekwam aan het eigenlijke uitgeven. Daarvoor had de cijferman in Van Thillo het te druk. De geconsolideerde omzet van De Persgroep moet dit jaar de kaap van het miljard euro overschrijden. Terwijl die in 2008 nog 537,9 miljoen euro bedroeg. Afgelopen jaar steeg de omzet door de integratie van PCM al tot 761,7 miljoen euro. De nettowinst daalde wel van 37 miljoen euro in 2008 tot 28,4 miljoen euro in 2009. Een daling die volgens De Persgroep te wijten is aan de hogere afschrijving van overnamegoodwill. Opvallend is wel dat de Nederlandse titels eind vorig jaar al winst- gevend werden.

CHRISTIAN VAN THILLO (DE PERSGROEP). “Nee, we zijn hier nu allemaal heel moe (lacht). Het is een ongelooflijk zwaar jaar geweest. Dan word je in korte tijd wel enkele jaren ouder. Wat fout kon gaan bij PCM ging ook fout. De positionering van hun titels, het structureren van de organisatie, het omgaan met schulden op de balans. In combinatie met de crisis stevende PCM tegen 200 kilometer per uur af op een muur. Dat beseften ze ook. We zijn dus heel goed ontvangen in Nederland. Tegelijk lag het dossier ook heel gevoelig, tot in de Nederlandse politiek. Terwijl de overname in België bij manier van spreken aan iedereen voorbijging. Ik heb hier zes maanden na de overname Vlaamse politici gesproken die niet eens wisten dat wij actief waren in Nederland. Dan heb ik het over beleidsmensen die niet zo ver van de mediaportefeuille staan. Dat is wel even schrikken.

“Enfin, het was inderdaad niet zo moeilijk om de PCM-merken – zulke grote titels – winstgevend te maken. De moeilijkheid lag eerder in het gebrek aan geloof in de toekomst. We moesten een organisatie bouwen waarbij de werknemers hun eigen bedrijfscultuur en trots ontwikkelen. Je hebt dan soms de neiging om te snel te gaan, zodat ze problemen krijgen om bij te benen. Ik zeg niet dat het is gebeurd, maar het risico bestond.”

De overname gebeurde tegen de achtergrond van een zware economische crisis die ook de mediasector niet onberoerd liet. Hebt u onderweg nooit getwijfeld of veel wakker gelegen?

VAN THILLO. “Wakker gelegen wel, maar dat doe ik al twintig jaar. Zelfs heel kleine dingen kunnen me uit mijn slaap houden. Maar ik ben niet alleen in dit bedrijf. Als je een vrees hebt, voel je die siddering door de hele groep gaan. Wij zijn nogal een emotioneel bedrijf. (aarzelt) Ik had wel de indruk dat de timing voor de overname deze keer goed zat. Had PCM in 2004 voor ons gekozen en niet voor het Britse durfkapitaalfonds Apax was dat waarschijnlijk te vroeg geweest voor De Persgroep als organisatie.”

U bent toch ook op uw eigen grenzen gebotst?

VAN THILLO. “Mocht ik Christophe Convent (secretaris-generaal van De Persgroep en Van Thillo’s schoonbroer, nvdr) niet hebben om te onderhandelen, hadden we de overname nooit gedaan. Christophe kan zijn kalmte bewaren. Ik ben een onwaarschijnlijk slechte onderhandelaar. Al die advocaten en banken, ik kon dat echt niet meer aanzien. Dat was een moment waarop ik me afvroeg of het allemaal wel de moeite waard was. Ik heb Chris-tophe zelfs gevraagd of we het niet beter zo zouden laten. Dat vond hij geen goed idee. ( lacht) Ondertussen voel ik me wel een beetje als de Belg die in de Champions League mag spelen.”

De Persgroep is na de overname inderdaad een heel ander bedrijf. Vergt dat andere managementpraktijken?

VAN THILLO. “Het is een groot geheel. Daar moet ik nog mee leren omgaan, dat geef ik toe. Maar eigenlijk is onze onderneming nog altijd geen kolos. Er zijn nog zoveel grotere bedrijven, waar soms ook veertigers aan het hoofd staan. We zouden dit dus moeten aankunnen.”

Was het verwerven van die grote titels de eigenlijke drijfveer?

VAN THILLO. “Je staat pas stil bij wat je in portefeuille hebt als het zover is. Ik heb nooit het gevoel dat wij merken verzamelen. Uitgeven blijft in de eerste plaats een ambacht: je doet eventueel overnames als er iets te koop staat, positioneert het medium en laat het groeien. De bijhorende cijfers zijn daar alleen maar een gevolg van. De business komt op de tweede plaats. Maar die mag daarom nog niet worden vergeten. Het is in onze groep altijd moeilijk zoeken naar dat evenwicht. Zodra je je door je passie laat leiden, vergeet je het zakelijke aspect. Of als je de business bekijkt zoals Apax bij PCM deed, verknal je het helemaal. Ik neem het opvolgen van het financiële gedeelte wel vaak voor mijn rekening. Dat is nu eenmaal een van mijn passies.”

Daardoor hebt u het imago van een koude saneerder. Getuige de vele oprispingen in België en Nederland. Raakt dat u?

VAN THILLO. “Natuurlijk. Alle kritiek kwetst, dus ook als iemand zegt dat ik alleen van winst hou. Het is niet zo dat ik daarvan wakker lig of dat ik de mening van de mensen die zo denken absoluut wil veranderen. Ik vind het wel leuk als later blijkt dat onze merken groeien. Tijdens een presentatie gisteren in de drukkerij in Amsterdam zeiden de werknemers ook dat er wel iets van waar moet zijn als de media me een kille saneerder noemen. Ik kan niet verhullen dat we effectief hebben gesaneerd. Soms moet je dat nu eenmaal doen. Ik ben daar vrij radicaal in. Ik weet wat er gebeurt als je te lang uitstelt om de materiële of menselijke middelen aan te passen aan je bedrijf. Dan krijg je een vies gezwel in je onderneming.”

U lijkt extern kapitaal ook vies te vinden. Of is er bij de overname van PCM toch over nagedacht om externe investeerders aan te trekken?

VAN THILLO. “Bij ons? Nee. ( lacht smakelijk) Waarom zouden we? We weten waarom het bedrijf goed draait. De familiale aandeelhouders kozen er eenduidig voor om het bedrijf op lange termijn te leiden. Daardoor kunnen wij volatiliteit verdragen. Probeer dat maar eens met externe aandeelhouders. Dan veranderen volgens mij niet alleen de regels, maar ook het wezen van het bedrijf. Terwijl je voor een goed project ook als onafhankelijk bedrijf geld vindt. De bank is dan nog altijd de beste partner. Het duurste geld komt dikwijls van gesofisticeerde investeringsfondsen of van de beurs.”

U kondigde in 2000 toch een beursgang aan, om die een jaar later af te blazen.

VAN THILLO. “Daar hadden we toen een belangrijke reden voor. We zagen dat de beurswaarde van beursgenoteerde mediabedrijven enorm steeg, onder andere dankzij de verwachtingen over het internet. Die waardestijging leek op dat moment structureel. Zulke bedrijven konden bovendien met puur papieren deals veel geld binnenrijven zonder veel te verwateren. Zo konden ze overnames doen die wij nooit konden financieren. Dan denk je wel even na over de concurren-tiële voordelen van een beursgang. Zodra de markt een bedrijf percipieert als waardevol zal het tenslotte ook de mogelijkheid krijgen om meer te bougeren dan andere. Voor je het weet, dreigt je eigen bedrijf dan heel klein te worden. Dat moet je jezelf wel verwijten als je te veel belang blijft hechten aan de vrijheid van een familiebedrijf. Achteraf kan ik maar één ding zeggen. ( geanimeerd) Oh, wat zijn wij gelukkig dat we niet op de beurs zitten.”

Stoppen de groeiambities dan hier?

VAN THILLO. “We hebben geen raad van bestuur of aandeelhouders die vinden dat ons bedrijf binnen de tien jaar nog eens moet verdubbelen. Wij zijn ook geen overnemers hé, dat zit niet in ons bloed.”

Euh, uw bedrijf verdubbelde net in grootte door een overname.

VAN THILLO. “Ja, dat weet ik wel, maar we zijn geen bedrijf zoals Omega Pharma dat om de zes maanden iets bijkoopt. Dat soort ondernemingen heeft een andere manier van werken en denken. Zij zijn daar speciaal voor uitgerust. Wij konden de mogelijkheid om PCM over te nemen niet laten schieten, maar we hebben er wel met grote ogen naar gekeken. ( gespeeld) ‘Jongens, jongens, nu hebben we wat voor hé. Dat is hier wel heel groot.’ Ach, uiteindelijk moet je bij een overname altijd dezelfde regels toepassen. Er zijn geen 100 verschillende regels om succesvol te worden.”

U mist wel nog een Nederlands televisiestation om multimediaal succesvol te zijn bij onze noorderburen.

VAN THILLO. “We hebben inderdaad ingezien dat het een ongelofelijke kracht is om multimediaal actief te zijn. In Vlaanderen werkt het, dus we zouden in Nederland ook zo’n organisatie willen uitbouwen. Maar we hebben nog geen concrete televisieplannen in Nederland. We focussen er nu op hoe we bij onze Nederlandse krantenmerken ook een sterke onlinepoot kunnen opzetten. (De Nederlandse krantenwebsites van De Persgroep zijn nog verlieslatend, nvdr) Websites vervangen geprinte versies van kranten of magazines niet, maar ze bieden wel nog fantastische kansen.”

Het multimediale model waarover u spreekt, dreigt wel gedeeltelijk te worden vervangen door de komst van nieuwe media.

VAN THILLO. “Ons model heeft zijn grenzen zeker nog niet bereikt. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat een medium een levenscyclus heeft. Het is niet zo dat een product groeit, piekt, vervaagt en wordt vervangen door een nieuw product. Radio verdween toch ook niet bij de komst van de televisie? Onze kranten verkochten nooit eerder zo goed als in 2010, ondanks de digitalisering. We zouden anders wel gek zijn om in Nederland nog dagbladen bij te kopen.

“Het zakelijke model van de media is wel al fundamenteel overhoopgehaald. In het verleden wilden adverteerders een spot bij een specifiek programma of een geprinte advertentie op de beste plaats in de krant. De advertentietarieven werden bepaald door het mechanisme van vraag en aanbod. De komst van miljoenen websites die gratis zijn voor de consument bracht daar verandering in. Sommige mediagroepen hebben daarom hun reclametarieven laten zakken. Wij hebben daar niet aan meegedaan. Al kwamen ook onze prijzen onder druk. De vraag is nu hoe het verder moet. Het internet is in de Verenigde Staten bijna even groot als de dagbladen. Toch krijgen de onlinemedia de kranten niet kapot, want zij passen zich aan de nieuwe realiteit aan. De mediamarkt in haar geheel groeit dus.”

Maar e-readers en iPads ondergraven toch de reguliere mediakanalen?

VAN THILLO. “Die komen erbij. Maar er is plaats naast de andere kanalen. Vergeet niet dat de e-readers nog maar 1 procent uitmaken van de boekenomzet. De iPad zal heel sterk de leeservaring van kranten evenaren. Maar aangevuld met video en geluid, kun je daar een bijkomende business mee genereren.”

Ziet u de bredere economische situatie even positief in?

VAN THILLO. “De snelheid waarmee bedrijven zich wereldwijd hebben aangepast, is indrukwekkend. Daar zit het probleem niet. Het probleem zit daarboven, bij de overheidsschulden. De beslissingskracht en tijd die nodig zijn om alle lokale en Europese coalities op dezelfde lijn te krijgen om die schulden weg te werken, zijn immens. Waar gaan de overheden het nodige geld halen? Als ze te veel besparen, leggen ze de economie lam. Onder- tussen zitten wij wel met die realiteit. Er zijn veel hersenen en daadkracht nodig om ons daaruit te halen. Ik vind het al zo complex om na te denken over een bedrijf met 3200 werknemers, laat staan dat je de verantwoordelijkheid draagt over 10 miljoen inwoners. Ik hoop dus maar dat de politici zich ervan bewust zijn waar het allemaal om draait.”

Voelt u zich even verantwoordelijk als vader?

VAN THILLO. “Ik heb dezelfde regel als mijn vader destijds: zolang het goed gaat op school is er veel toegestaan. Je moet een zekere vrijheid toelaten in de ontwikkeling van een kind, maar je hebt als ouder wel de taak om het zijn talenten zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Dat is een heel normale visie op opvoeden, denk ik. Ik hoop alleen dat mijn dochter haar puberteit niet zal beleven zoals ik de mijne beleefde. ( lacht) Mijn ouders hebben nogal afgezien met mij.”

Volgt uw dochter u op bij De Persgroep?

VAN THILLO.(Categoriek) Neen. Zo redeneren we niet in onze familie. We organiseren heel geregeld familiediners, maar daar wordt nooit over zaken gesproken. Eigenaardig? Ik vind dat fantastisch. Mijn vader volgt de cijfers wel elke maand. Af en toe belt hij dan: ‘Het ziet er goed uit, maar daar zag ik toch een foutje.’ (lacht) Het blijft allemaal onschuldig en vrijblijvend. Op een duurzame manier zakendoen, is veel te ernstig om er familiale overwegingen te laten in meespelen. Behalve Christophe en ik werken hier dan ook geen leden van de familie.”

Wie neemt het roer dan van u over? U zei eerder al dat u niet tot uw zestigste wil werken.

VAN THILLO. “Het gaat niet om die leeftijd, wel over het aantal jaar dat je aan het hoofd van een bedrijf staat. Bij mij is dat ondertussen al 21 jaar. Je moet met alle managementtechnieken mee zijn, de razendsnelle sectorwijzigingen kunnen volgen en de mediaconsumenten blijven begrijpen. Dat vergt veel van iemand. Ze mogen het hebben, de mensen die roepen dat ze achttien uur per dag werken, zeven op zeven, tot ze erbij neervallen. Veel plezier daarmee, denk ik dan. Aan mij is het niet besteed. Ik vind het een beetje triest als iemand zegt dat het werk het enige is waar hij of zij trots uit kan halen. Ik leid een bedrijf en ik moet dat goed doen. Punt. De dag dat dit niet meer het geval is, doe ik een stap opzij. Dit is niet het belangrijkste in mijn leven, dat zijn mijn vrienden en familie. Je moet je rol in een bedrijf ook enorm relativeren. Ik draag De Persgroep niet, ik ben maar een schakel in de onderneming.”

Dat klinkt als mooie praat uit een managementboek.

VAN THILLO. “Ik vrees dat het inderdaad zo klinkt. (lacht uitbundig) Ik had het niet mogen zeggen, want het klinkt zo goedkoop. Alleen is het wel zo. Onze raad van bestuur zei me laatst nog dat ik wel heel hard leun op mijn mensen. Je ziet aan de top van ons bedrijf al jaren dezelfde mensen terugkeren. Wat niet wil zeggen dat ik een primus inter pares ben, want dat vind ik wat flauw. Ik voel wel dat ik de baas van de onderneming ben. Mocht ik tegen een boom rijden, zou de eerste managementlaag van De Persgroep mijn taak wel kunnen overnemen. Ik ben sowieso geneigd om intern te zoeken naar een opvolger. Het moet iemand worden die ik zeer goed ken.”

Door sjoukje smedts & lieven desmet fotografie jonas hamers-reporters

“Alle kritiek kwetst, dus ook als iemand zegt dat ik alleen van winst hou”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content