Meer overuren, geen jobs

Arbeidsherverdeling is cruciaal in het sociaal overleg. Frankrijk en zijn 35-urenweek zijn een referentie. Maar de eerste CAO bij onze zuiderburen zet het doel van de 35-urenweek – jobs creëren – op de helling.

In Frankrijk is de overheidscampagne rond de 35-urenweek in een hogere versnelling gezet. Affichage, een telefonische helpdesk en een budget van 1,2 miljard frank voor het uitvoeren van audits rond het invoeren van arbeidsduurvermindering in kmo’s. Minister van Arbeid Martine Aubry, een boegbeeld van de Franse regering, heeft van de 35-urenweek un but suprême gemaakt. Het is het koninginnenstuk van de regering- Jospin in de strijd tegen de werkloosheid. Maar Aubry werd tijdens de zomer koudweg overvallen door een in ijltempo gesloten akkoord in de metaalsector.

Op 28 juli sloot de UIMM, het Franse Fabrimetal, met drie van de vijf vakbonden een akkoord waarbij op 1 januari 2000 (2002 voor de bedrijven met minder dan twintig werknemers) de wettelijke arbeidsduur naar 35 uren gaat. Dat schrijft de in juni goedgekeurde wet voor. Maar tegelijkertijd laat het akkoord een annualisering toe van de arbeidstijd (dat betekent dat er de ene week meer kan worden gewerkt dan de andere op voorwaarde dat op jaarbasis een bepaald maximum niet wordt overschreden). Bovendien stijgt het aantal toegelaten overuren van 94 naar 180 uur per werknemer per jaar. Wanneer die worden gebruikt, komt de feitelijke arbeidsduur neer op ongeveer 39 uur. Resultaat: geen nieuwe aanwervingen. Was dat niet het grote opzet van de wet op de 35-urenweek?

VIRTUEEL.

Minister Martine Aubry minimaliseert het akkoord in de metaalsector, ze noemt het “virtueel”. Helemaal ongelijk heeft ze niet. Het akkoord is een kader dat nu concreet moet worden ingevuld in de bedrijven. De wet op de 35 uren voorziet premies voor bedrijven die bij het overschakelen naar de kortere werkweek mensen aanwerven. Dat kan enkel als ze een ondernemingsakkoord sluiten. Volgens sommigen zullen nogal wat bedrijfsleiders vallen voor die premies en minder principieel handelen dan hun federaties.

Bovendien moet de wet van 13 juni op de 35-urenweek tegen eind 1999 aangevuld worden met een tweede luik dat de spelregels vastlegt (onder andere wat betreft de kosten van de overuren), zodat die tweede wet het UIMM-akkoord nog zou kunnen ondermijnen. Er mag dus fors lobbywerk worden verwacht.

Maar inmiddels maakt het UIMM-akkoord school in Frankrijk. Want net als in België heeft de metaalsector een voorbeeldfunctie in het sociaal overleg. De onderhandelingen zijn opgestart in de textiel, de bouw, de chemie, de banken en de grootwarenhuizen. Op 14 september hebben de werkgevers van de bouw en de openbare werken (1,1 miljoen werknemers) de vakbonden een ontwerpakkoord voorgelegd dat grotendeels geïnspireerd is op het metaalakkoord. Ook hier is geen sprake van aanwervingen. De 35-uren worden gerealiseerd door een verhoging van de flexibiliteit: werkweken van nul tot 48 uur zonder toeslag voor overuren, zesdagenweek, verhoging van het aantal overuren van 130 naar 220, annualisering van de arbeidstijd enzovoort. De vakbonden hebben gereageerd dat dit geen onderhandelingsbasis kán zijn.

In de banksector hebben de werkgevers in februari al de collectieve overeenkomst opgezegd en sindsdien is het sociaal overleg in de sector morsdood. Volgens sommige syndicalisten gaat men af op un conflit majeur. In de chemie geldt dezelfde ongerustheid.

De centrale van de artisanale bouw (490.000 werknemers in bedrijven van minder dan tien werknemers) daarentegen heeft op 10 september een akkoord gesloten dat de overgang naar de 35-uren regelt met behoud van loon en extra aanwervingen. De kwestie van de overuren is daar weliswaar verschoven naar een onderhandeling na het verschijnen eind 1999 van het tweede luik van de wet op de 35 uren.

VERDEELDHEID.

Dat sommige Franse werkgevers zo’n voor hen voordelige akkoorden kunnen sluiten, heeft veel te maken met de verdeeldheid onder de vijf Franse vakbonden. Zo werd het UIMM-akkoord slechts getekend door drie van de vijf bonden. De communistisch geïnspireerde CGT en de CFDT hebben niet getekend. Er gaat immers ook een andere economische visie achter schuil. Nicole Notat van CFDT verwacht alles van de arbeidsherverdeling, Marc Blondel van Force Ouvrière (dat wel tekende) denkt dat de relance via een herneming van de consumptie zal lopen waarbij de herwaardering van de koopkracht van de werkenden de sleutel is.

In België zijn de tegenstrijdigheden in de visies van ACV en ABVV niet zo groot. Er bestaan hier ook geen vijf vakbonden die de werkgevers tegen elkaar kunnen uitspelen. Maar dat belet niet dat het ABVV een sterkere voorstander is van rigoureuzere systemen van arbeidsherverdeling dan het ACV. Is dat een kans voor VBO en NCMV om ook in België de roep naar een kortere werkweek te counteren met meer flexibiliteit? De komende weken zullen veel duidelijk moeten maken.

G.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content