Meer lef, minder volksmennerij

Het partijpolitieke circus is ter voorbereiding van 25 mei weer op gang getrokken. Verkiesbare plaatsen worden duur verkocht aan de best in de markt liggende politieke volgeling. De politicus die niet meer garant staat voor voldoende stemmen of die bij de partijpolitieke top niet (meer) op een goed blaadje staat, wordt gestraft met een slechte of niet-verkiesbare plaats. Er wordt moreel gevochten, gemanipuleerd en soms zelfs afgerekend binnen de eigen clan. De man of vrouw die zich gekrenkt voelt in de eer wegens een onaantrekkelijke plaats, haakt uiteindelijk af en verlaat de politieke arena.

Als onderdeel van de partijpolitieke campagne wordt her en der een ‘naam’ opgevist waarmee triomfantelijk wordt uitgepakt. Het is voor partijen verleidelijk hun lijsten op te smukken met goed klinkende namen als Manuela Van Werde, Michel Verschueren of Marc Descheemaeker. Of destijds Ivo Belet, Siegfried Bracke, Jean-Marie Dedecker, Rik Torfs, Margriet Hermans of Marleen Temmerman. BV’s maken de lijsten aantrekkelijker en helpen om zieltjes te winnen. Naamsbekendheid als premisse voor een sexy lijst. Het fenomeen is herkenbaar bij elke verkiezing en bij elke partij en lijkt een normaal gebruik te zijn geworden.

Maar waarover gaat het hier eigenlijk? Zijn verkiezingen niet de gelegenheid par excellence om staatsmanschap te tonen en boven het partijpolitieke te staan? Om te tonen welke unieke visie de partijleiders hebben voor de mens, de maatschappij, de regio, de natie en zelfs Europa. Om duidelijke standpunten ten dienste van het algemeen belang te formuleren. Om de mens en de maatschappij vooruit te helpen in de richting die zij — en niet de politieke mandataris — nodig hebben. Om bakens uit te zetten en in te spelen op de snel veranderende omgeving. Om de mens hoop te geven door een duidelijke richting te bepalen die de toekomst écht beter zal maken en niet enkel voor de duur van de politieke campagne.

Het gaat er ook om de burger een grotere verantwoordelijkheidszin bij te brengen. Om tot realisme aan te zetten waarbij de politiek geen deus ex machina is die zonder inspanning opeens alle problemen zal oplossen. Om het bewustzijn over de relatie tussen het eigen en het algemeen belang te verhogen. Om de burger verantwoordelijkheid te laten opnemen voor zijn daden en hem meer burgerzin te leren tonen.

Om dat allemaal te bereiken is leiderschap met ballen nodig. Geen volksmennerij of demagogie van partijpolitieke individuen die enkel gedreven worden door macht. We hebben dus meer staatsmannen en -vrouwen en minder politici nodig. Het gaat voor mij niet om het meeste stemmen te proberen pakken door te verkondigen wat de massa graag hoort. Geef ze dan brood en spelen om ze gelukkig te maken. Maar sta dan niet stil bij de tijdelijkheid en het gevaar van die kortzichtige aanpak. Volgens mij moet een politieke leider nadenken over en onderzoek doen naar wat de maatschappij, de economie en de wereld de komende jaren écht nodig hebben. Politieke leiders moeten inzichten verwerven in maatschappelijke, sociale, sociologische, ecologische, economische en menselijke evoluties en in staat zijn die op een duidelijke en pragmatische manier vertaald te krijgen in het hier en nu. Daarover moet de politicus een constructief debat voeren en daar zo veel mogelijk belanghebbenden bij betrekken. Politieke leiders moeten regels en wetten schrijven die steek houden, en die op de juiste manier vertalen voor allen die erdoor beïnvloed zullen worden. Politieke leiders moeten het lef hebben om soms moeilijke boodschappen te geven door ze in hun context te plaatsen, door uit te leggen waarom die nodig zijn. Politiek leiderschap moet gaan over het politieke, met name over de noodzaak om schaarse middelen te verdelen over maatschappelijke problemen die er al zijn en die er nog aan staan te komen.

En de politieke leiders en hun partijen die dat inzien, zullen het respect krijgen van de burger. Misschien niet onmiddellijk, maar zeker op lange termijn. Die verandering in aanpak vraagt al voldoende staatsmanschap en duurzaam politiek leiderschap waarop ik durf te hopen.

De auteur is oprichter van het Global Inspiration & Noble Purpose Institute.

OLIVIER ONGHENA ‘T HOOFT

Politici moeten nadenken over wat de maatschappij écht nodig heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content