MEER DAN WOORDEN ?

Gedurende jaren was het Wachten op Godot, maar op 20 juni zette de Europese Top het licht op groen voor de geleidelijke opening van de elektriciteitsmarkt en dus de afschaffing van veel monopolies. België moet uiterlijk tegen 1 januari 2000 zijn markt opengooien, althans voor industriële grootgebruikers de rest volgt later. Economist Peter Claes is sinds mei 1996 voorzitter van Febeliec, de Federation of Belgian Large Industrial Energy Consumers en dus de ideale partner voor een gesprek over de al dan niet realistische verzuchtingen omtrent liberalisering van kilowatts.

TRENDS. Hoeveel van de in België gevestigde bedrijven kunnen er, volgens de huidige berekening, rond de eeuwisseling een beroep doen op het geliberaliseerde systeem ? De minimum voorwaarde om mee te spelen is een verbruik van 100 miljoen KWh (kilowatt uur) per jaar.

PETER CLAES. Als we 100 miljoen KWh als norm nemen, komen slechts 40 bedrijven in aanmerking. Maar deze 40 ondernemingen vertegenwoordigen vandaag wel 30,2 % van de Belgische markt. 25 van de 40 bedrijven zijn actief in de chemie. Ons land zou echter kunnen beslissen om meteen verder te gaan, en de lat op het Europees gemiddelde (40 miljoen KWh) te leggen. Dan zouden 60 ondernemingen in aanmerking komen, vandaag goed voor 34,8 % marktaandeel.

Wat moeten de met elkaar samenwerkende Belgische elektriciteitsproducenten ( Electrabel, SPE) nu concreet doen ?

De bal ligt bij de Belgische overheid, en niet zozeer bij de stroomopwekkers. Deze laatsten bereiden zich al jaren voor op deze ontwikkeling. Ik denk onder meer aan de fusieoperatie tussen Ebes, Intercom en Unerg, aan de samenwerking tussen Electrabel en SPE, aan de derde-generatiestatuten voor de gemengde intercommunales en aan de politiek inzake warmte/kracht-koppeling.

Wat moet de overheid dan doen ?

Essentieel is dat zij de keuze maakt tussen twee systemen, die in beide gevallen de weg vrijmaken voor buitenlandse stroomproducenten. Ofwel kiest ons land voor negociated TPA ( third party access), wat zoveel betekent als onderhandelde toegang tot het (Belgische) net. Ofwel kiest België voor het systeem van de single buyer. Dat wil zeggen dat er maar één aankoper mag zijn van elektriciteit, die echter alle producenten op gelijke voet moet behandelen. Voorts moet de overheid toezicht houden op een vergoedingstarief voor het gebruik van het net (het zogenoemde transport). Trouwens, de concurrentie zal in de toekomst ook spelen voor de bouw van nieuwe centrales.

Hoe moeten we ons, in het geval van de veertig bedrijven die in aanmerking komen, de aankooppolitiek concreet voorstellen in het jaar 2000 ?

De toepassing van TPA hoeft niet noodzakelijk belangrijke gevolgen te hebben voor de fysische stroom van elektronen. Veel kan door de stroomproducenten onderling worden geregeld op logistiek vlak, onder meer via swaps. Als er toch bijkomende transportcapaciteit noodzakelijk zou zijn, en als de transportnetbeheerder zelf niet bereid is te investeren in bijkomende capaciteit, worden de lidstaten zelf verplicht om nieuwe lijnen te laten aanleggen voor import uit het buitenland.

Hoe realistisch is de nu in woorden beleden Europese liberalisering als men merkt dat de Belgische overheid bij monde van minister Di Rupo al meteen op de rem is gaan staan ? Zullen argumenten zoals openbare dienstverlening of de noodzakelijke planning van de nationale noden door zowel overheid als de Belgische elektriciteitsproducenten niet te pas en te onpas worden ingeroepen om de markt af te schermen ?

De Belgische overheid heeft bij de Europese regering al meteen een extra jaar weten af te dwingen voor de invoering van het systeem. Ik vrees dat er aan Belgische zijde kunstig met argumenten zal worden gezwaaid, die de voorgenomen liberalisering counteren. Het zal de taak zijn van de nog op te richten verzoenings- en arbitrage-instanties om hier nauwlettend op toe te zien.

Heeft de aangekondigde liberalisering ook gevolgen voor de zogenoemde derde-generatiestatuten van de gemengde intercommunales ? Heeft Electrabel het spel meesterlijk gespeeld door de gemeenten aan zich te binden, zodat de burgemeesters ook niet vlug zullen ingaan op de avances van buitenlandse stroomleveranciers ?

“Meesterlijk gespeeld” is inderdaad de juiste omschrijving. De klanten, de afnemers dus van intercommunales (distributeurs), dreigen hierdoor buitenspel te staan en gegijzeld te worden door hun leverancier. De gemeentelijke mandatarissen van intercommunales hebben een zware verantwoordelijkheid op zich genomen. Zij hebben, zoals Esaü zijn eerstegeboorterecht aan zijn broer Jacob verkocht voor een bord linzensoep, hun recht op inkoop in het buitenland verkwanseld voor een handvol dividenden. Maar de Europese Commissie waakt. De “liberaliseringsrichtlijn” bevat ook een clausule waarin staat dat de lidstaten alles in het werk moeten stellen inzake regelgeving, controle en doorzichtigheid om elk misbruik van machtspositie te verhinderen. Met andere woorden : veel speelruimte zullen de Belgische actoren niet hebben.

Kunnen elektriciteitsbedrijven blijven schermen met woorden als bevoorradingszekerheid of prijsstabiliteit ? Zullen de winsten en het rendement van Electrabel door de liberalisering tuimelen ? Officieel heet Electrabel niet bang te zijn van liberalisering.

Jesse Conner schreef ooit : the truth goes through three stages before it’s recognized : first it’s ridiculed, in the second stage it’s opposed, and finally it’s regarded as self-evident. Electrabel doorliep exact deze drie fasen. Recent werd gezegd dat de opening van de markt niets aan de toestand veranderde. Volgens ons, industriële verbruikers, biedt juist de vrije markt de beste waarborg op bevoorradingszekerheid en stabiele prijzen. Als onze energiebedrijven, zoals ze altijd zelf beweren, competitief zijn, dan moeten ze niets vrezen. Wat wel verdwijnt, zijn de excessieve monopolierenten van onze producenten en verdelers.

KAREL CAMBIEN

PETER CLAES (FEBELIEC) De vrije markt is de beste garantie voor bevoorradingszekerheid en marktconforme prijzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content