Markten vs. banken

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

Waaraan denkt u als u het woord ‘krediet’ hoort? Denkt u eerder aan ‘bank’ of aan ‘financiële markt’? Bent u een Europeaan, dan is de kans groot dat u kiest voor het eerste. Een Amerikaan zal eerder denken aan de tweede mogelijkheid. In Europa wordt zowat drie kwart van de economie gefinancierd via banken. Het overige kwart gebeurt via de financiële markten. In de Verenigde Staten is de verhouding omgekeerd: daar zijn financiële markten verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de kredietverlening in de economie. Beide modellen zijn waardevol en hebben hun verdiensten. Toch verklaart het verschil in belangrijke mate waarom de Europese economie het nog altijd moeilijk heeft en de Amerikaanse al een tijdlang aan de beterhand is.

Bankfinanciering houdt in dat een burger, een bedrijf of een overheid een krediet krijgt van een bank en dat de bank daarvoor deposito’s gebruikt die ze van haar klanten kreeg toevertrouwd. Dat heeft een belangrijke consequentie. Omdat het krediet gedurende de hele looptijd op de bankbalans blijft staan, zal al wat met het bedrijf of de consument gebeurt, de rendabiliteit van de banken en haar bereidheid tot kredietverlening beïnvloeden. Een crisis in de vastgoedsector kan zo leiden tot een verzwakkende kredietverlening in heel wat andere sectoren van de economie.

De financiering via financiële markten verloopt helemaal anders. De financiële markt is een ontmoetingsplaats van twee soorten partijen: mensen met veel plannen en weinig geld en mensen met weinig plannen en veel geld. Een pensioenfonds ontmoet er bijvoorbeeld een overheid met een budgettair tekort. Het pensioenfonds zoekt een belegging met een aantrekkelijk rendement, terwijl de overheid op zoek is naar een geldschieter. Of een verzekeraar ontmoet er een groeibedrijf. Het groeibedrijf is op zoek naar middelen om haar expansie te financieren, terwijl de verzekeraar een investering met een interessant rendement wil. Het staat de verzekeraar bovendien ook vrij om na verloop van tijd de aandelen van het groeibedrijf te verkopen aan een andere partij — ook op de financiële markt. De financiële markt gedraagt zich dan ook niet zoals een bank met één balans en één risicobeheer. Ze is de ontmoetingsplaats van alle mogelijke geldschieters met alle mogelijke financiële behoeftigen.

Het verschil tussen beide modellen is uitermate actueel en relevant. De zwakke economische groei in Europa — zeker in vergelijking met de sterke groei in de Verenigde Staten — is in belangrijke mate te verklaren door onze grote afhankelijkheid van bancaire kredietverlening. Die kredietverlening is ook bijzonder zwak: in april stonden er in de eurozone zowat 2 procent minder kredieten aan consumenten en bedrijven uit dan een jaar eerder. Met andere woorden: netto worden er kredieten terugbetaald in plaats van toegekend.

Hoewel de cyclisch lagere vraag naar kredieten een rol speelt, is er een belangrijk probleem bij het kredietaanbod. De combinatie van de eurocrisis, de schuldencrisis, de uiteengespatte vastgoedzeepbellen en de strengere kapitaaleisen voor de financiële sector weegt op de bereidheid van banken om kredieten te verlenen. Hoe terecht de vraag naar een strenger gereguleerde en beter gekapitaliseerde banksector ook is, het opdrijven van de kapitaalbuffer en het afbouwen van balansen midden in een existentiële eurocrisis maken een sterke groei van de bancaire kredietverlening onmogelijk.

De Europese economie staat dan ook voor een dubbele uitdaging. In de eerste plaats ervoor zorgen dat banken zich beter in hun vel voelen, waardoor ze opnieuw meer krediet gaan verstrekken. Uiteraard zonder daarvoor af te dingen op de verstrengde kapitaaleisen. De zogenoemde Asset Quality Review die de ECB uitvoert, zou al een heel eind moeten helpen. In de tweede plaats moet ook de niet-bancaire kredietverlening — via de financiële markten dus — meer op gang komen in Europa. We zouden dus meer moeten evolueren in de richting van een Angelsaksisch model van kredietverlening, waarbij grote geldschieters — los van de banksector — projecten financieren. Onze grote afhankelijkheid van bancaire financiering maakt ons kwetsbaar in het geval van een bancaire crisis.

Wie in Europa het woord ‘krediet’ zegt, denkt vandaag aan ‘bank’ en niet aan ‘financiële markt’. Dat moet dringend veranderen.

De auteur is hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis.

PETER DE KEYZER

De zwakke economische groei in Europa wordt in belangrijke mate verklaard door onze grote afhankelijkheid van bancaire kredietverlening.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content