MARC WAELKENS. In de ban van Schliemann

Marc Waelkens, 47 jaar, professor en sinds kort ook voorzitter van de Onderzoeksraad aan de Leuvense universiteit, is bezeten van archeologie en van Turkije. Met een internationaal en interdisciplinair team van wetenschappers legt hij de antieke stad Sagalassos bloot. Een opgraving die veel stof doet opwaaien.

HENK VAN NIEUWENHOVE

FOTO’S : MARNIX VAN ESBROECK

Een honderdtal kilometer ten noorden van de badplaats Antalya, ligt verborgen in het Taurusgebergte, de stad Sagalassos, die langzaam haar vele geheimen prijsgeeft. Sagalassos was een vergeten stad, een onmogelijk oord voor archeologen. Het woeste klimaat, met de hete zomers en de barre winters, de onbereikbaarheid van dit arendsnest in de bergen waar alleen slangen en schorpioenen leven, maakte dat de site gedurende zo’n 1400 jaar zo goed als onaangeroerd is gebleven. Dat is precies haar geluk geweest.

Twee kort opeenvolgende aardbevingen, in de zesde eeuw na Kristus, waren de doodsteek voor Sagalassos. De stad werd verlaten en beneden in het dorp werd een nieuwe nederzetting gebouwd, Aglasun, zeven kilometer verder. Van onmogelijke opgraving is Sagalassos, waar sedert 1989 door Waelkens & Co gegraven wordt, geëvolueerd tot grootste aktuele opgraving in het Middellandse Zeegebied. Nergens wordt momenteel zoveel mankracht ingezet, en nergens komen zoveel spectaculaire vondsten aan de oppervlakte. De laatste twee jaar werden twee beelden van Dionysos met sater, een beeld van de godin Nemesis, een kop van Alexander de Grote, teatermaskers, friezen met dansende en musicerende meisjes blootgelegd. De stad met haar twee zeer grote agora’s, haar Romeinse termen met hypocaustum (centrale-verwarmingssysteem in de oudheid), haar prestigieuze biblioteek, haar teater met 9000 plaatsen, haar toegangspoorten en brede boulevards die met kolonnades omzoomd waren, de pottenbakkerswijk, aristokratische gebouwen en werkmanshuisjes, krijgt stilaan weer vorm. Op deze onherbergzame plaats, helemaal afgelegen in de bergen, lag een welvarend handelscentrum waar Alexander de Grote in 334 voor Kristus zijn zinnen op had gezet. De veldslag die hij hier won, luidde de hellenizering in voor de Sagalassiërs. (Zie ook Knack, 6 september ’95)

Professor Waelkens

leidt drie levens. Hij heeft een full-time opdracht aan de universiteit, waar hij kursussen doceert over Griekse archeologie, archeologie van de oudheid, encyclopedie van de archeologie, technologie, keramiek, metallurgie van de oudheid en nog een reeks gespecializeerde vakken in de licenties. In tweede instantie is hij de motor van de opgravingen in Sagalassos en zorgt hij elk jaar voor vele honderden bladzijden publikaties. Tenslotte en niet minder belangrijk is hij de pr-manager van zijn eigen projekt, die van het ene parochiehuis naar het andere kultureel centrum trekt om lezingen en diavoorstellingen te houden en geldmiddelen bij elkaar te sprokkelen. “Sagalassos is een KMO geworden en wordt als een privé-bedrijf gerund. Misschien daarom dat het zo goed gaat. De voldoening is dubbel zo groot als je iets zelf gerealizeerd hebt. ” Marc Waelkens is vrijgezel : hij is gehuwd met een opgraving.

Amper zes jaar

was hij toen hij een stripverhaal van Robbedoes in handen kreeg over de ontdekking van Troje door Heinrich Schliemann. De Duitse archeoloog bleek in het verhaaltje van kindsbeen af gefascineerd door archeologie. “Als ik groot ben, vind ik Troje en de koningsschat terug, ” zei het kind Schliemann in een tekstballonnetje. Professor Waelkens bewaart het stripverhaal in zijn biblioteek, tussen stoffige boeken over de geschiedenis van de oudheid. Dit ene prentje van Schliemann heeft zich op zijn netvlies gebrand en zijn hele verdere leven bepaald. “Hoewel Schliemann nu niet meer als het grote voorbeeld doorgaat. Laat het ons zo stellen dat hij in zijn tijd zijn verdienste heeft gehad, ” aldus Waelkens.

“Sagalassos is mijn vrouw en mijn kind tegelijkertijd”, zegt hij op een zalige Turkse avond in de pergola van het opgravingshuis in Aglasun. Tot tranens toe werd deze man bewogen toen het hoofd van Alexander de Grote of het beeld van Dionysos, de meest sympathieke god uit de oudheid, vanonder het eeuwenoude stof te voorschijn kwamen. Archeologie is meer dan een hobby. Het is een passie die je nooit meer loslaat. Wie er zich instort, raakt ervan bezeten.

Van zijn zes jaar stond het voor Marc Waelkens als een paal boven water dat hij archeoloog zou worden en in Turkije zou gaan graven. Schliemann achterna. De exotische prentjes uit het stripverhaal fascineerden hem. Op school was hij primus inter pares. Amper tien spendeerde hij al zijn zakgeld aan Prisma-boekjes over de Griekse mythologie, de geschiedenis van de oudheid, de Romeinse kultuur. In het zesde leerjaar gaf hij tot verbijstering van zijn leraar een spreekbeurt over de Ilias van Homeros, die hij helemaal verslonden had. Hij was een zonderlinge jongen, een boekenwurm. Tegen zijn zin werd hij in de Latijns-wiskundige afdeling geduwd. Maar hij leerde op zijn eentje Grieks. ‘s Avonds voor het slapen gaan, las hij Plato. Hij slaagde met glans in zijn eksamens Grieks aan de universiteit. Hij ging met voorbedachten rade in Gent studeren bij professor Lambrechts, de enige Belgische archeoloog die op dat ogenblik in Turkije werkte, meer bepaald in Pessinus. Vanaf zijn eerste licentie mocht hij mee naar Turkije. Een droom ging in vervulling. Nooit eerder was hij buiten België geweest. Zijn vader, die een kleine aannemer in Waregem was, had een broertje dood aan reizen. Zijn laatste reis was de terugkeer uit krijgsgevangenschap geweest.

Negentien was hij

toen hij in Turkije aanbelandde. “Ik herinner mij nog goed mijn eerste avond in Ankara. Er was een groot trouwfeest aan de gang, dat mij meteen deed terugdenken aan de bals en de feesten die ik in mijn jeugd had gekend, toen er in een grote tent achter het dorpscafé op een houten vloer gedanst werd. Het was een coup de foudre. Ik heb mij van in het begin helemaal thuisgevoeld in Turkije. Ik voel er mij veel beter dan in België. De hartelijkheid, de openheid, de echte gastvrijheid vind je nog in Turkije. Toen ik kind was, stond de deur bij ons thuis ook altijd open. Ik deed nog wat anders dan boeken lezen : bij de boeren gaan dorsen of de bieten stapelen voor de winter bijvoorbeeld. Wat hadden wij plezier met gewone dingen. We hadden weinig speelgoed, maar veel fantazie. Nu hebben de mensen meer komfort, maar er is geen kontakt meer. Ik ken niet eens mijn buren in Heverlee. Televisie heeft veel kapot gemaakt. Mijn tv heb ik buiten gegooid. Wanneer ik in Aglasun de mensen bezig zie op het pleintje onder die enorme 700 jaar oude plataan, dan is dat net één grote familie. Zo was dat vroeger ook bij ons. De ouders van mijn kameraadjes noem ik ook nog altijd nonkel en tante. “

Vorig jaar kwam zijn moeder voor de eerste keer naar Turkije “om kennis te maken met haar schoondochter”. Toen ze wegging, kreeg ze korven met fruit en groenten van de mensen van het dorp. “Het was voor haar een geruststelling te zien dat ik hier gelukkig ben, ” zegt Marc Waelkens. “Wellicht heeft ze het altijd een beetje bizar gevonden wat ik doe. “

Vier maanden

per jaar werkt Marc Waelkens in Sagalassos. We lopen een paar dagen met hem mee, bergop, bergaf, van ‘s morgens tot ‘s avonds. Grijnzend : “Ik schat dat ik zo’n 20 kilometer per dag afleg. Dat maakt circa 1200 kilometer gedurende een zomercampagne. Het kost mij elk jaar 10 à 15 kilogram. Goed voor de lijn. Maar ook een teken van fysieke uitputting. Aan dit tempo kan ik dat geen vijf jaar meer volhouden. Een van mijn grootste zorgen is trouwens of dit projekt ook zonder mij zal voortkunnen. Een aantal kandidaten die hiervoor ooit in aanmerking zouden kunnen komen, zullen allen over enkele maanden hun doctoraat behaald hebben. ” Het team van Waelkens is samengesteld uit professoren uit verschillende disciplines (ingenieurs, architekten, geologen, geomorfologen, kartografen, archeozoölogen, palynologen, kunsthistorici, restauratie-specialisten…) en landen, licentie-studenten uit België en Turkije en een groot aantal Turkse seizoenarbeiders. Dit jaar werden in totaal 96 wetenschappers en 65 arbeiders ingezet. Dat vraagt heel wat organizatie en… discipline. “Graven doe ik nog zelden”, zegt Waelkens. “Alleen wanneer er een belangrijk beeld wordt ontdekt, kan ik het niet laten. Ik ben hier vooral de manager van het projekt geworden. Ik zie erop toe dat er efficiënt gewerkt wordt. Mijn belangrijkste bekommernis is de veiligheid. Goddank zijn we tot hiertoe gespaard gebleven van grote ongelukken. Het is mijn grootste vrees dat ik ooit een moeder zou moeten opbellen om te melden dat er iets met haar zoon of dochter gebeurd is. Die verantwoordelijkheid weegt heel zwaar op mij. “

De wekker

staat op half zes. Van kwart voor zes wordt er (stevig) ontbeten in het opgravingshuis, waar de meeste wetenschappers logeren. De andere slapen op kamers in het dorp. Het huis werd drie jaar geleden opgetrokken. Hier worden ook alle gevonden voorwerpen bewaard, onderzocht en gerestaureerd. Het ‘saaie’ aspekt van de archeologie, zeg maar. Mustafa en zijn vrouw Kamile zorgen voor het eten. Voor ‘s middags geven ze een lunchpakket mee, brood met kaas en worst en wat fruit. ‘s Avonds wordt uitvoerig (Turks) gegeten. Dikwijls komt er wijn op tafel, omdat er altijd wel iets te vieren valt, met zoveel mensen. Om kwart voor zeven vertrekt de opgravingsploeg, met een busje, met auto’s, met traktors met aanhangkar, naar boven. Zeven kilometer kronkelen langs een steile bergweg die een paar jaar geleden door de Turkse overheid werd aangelegd. Zo kan er nu zelfs een reuzekraan naar boven worden gereden om de zware stenen te verplaatsen. Die kraan heeft Waelkens cadeau gekregen van de Duitse archeologen die Pergamon opgraven. Om zeven uur is iedereen on the field. Er wordt in groepjes van vier of vijf gewerkt. Eén student of studente heeft meestal de leiding over drie of vier arbeiders die de schop hanteren, de zware lasten dragen en kruiwagens versjouwen. Iedereen draagt een lange broek.

“Er zijn regels die gerespekteerd moeten worden”, zegt Waelkens. “Geen shorts of korte rokjes, geen T-shirts zonder mouwen. Daarmee shockeer je de mensen hier. ” In de house rules (drie bladzijden) lees ik verder : “Also avoid summer romances. Sagalassos is no place for flirting ! ” “Natuurlijk ontstaan er koppeltjes”, zucht Waelkens. “Wij zijn wellicht het grootste Turks-Belgische huwelijksbureau. Er zijn verscheidene huwelijken van Belgische en Turkse studenten in de maak. Wat ik wil vermijden, is echter dat er in het openbaar geflirt wordt. Omdat men dat hier niet doet. In Aglasun ontmoeten man en vrouw elkaar vaak voor het eerst op de dag van hun huwelijk. Wij mogen die mensen niet shockeren. Daarom moet er ook een zekere afstand bewaard worden ten opzichte van de arbeiders. Deze mensen kennen het begrip ‘vakantie-lief’ niet. ” ‘s Avonds na het werk en na het eten wordt er bier gedronken in de pergola en van de zwoele avond genoten. Jonge mensen kan je natuurlijk geen twee maanden opsluiten. Zo wordt er wel eens een bak bier en een fles whisky buitengesmokkeld. “Het is onvermijdelijk dat die gasten eens doorzakken”, zucht Waelkens. “Misschien moet het ook voor de sfeer. Maar wat ik niet wil, is dat ze dronken zouden rondzwalpen en nachtlawaai maken. Ze blijven lid van het opgravingsteam. “

Ten huize van

Marc Waelkens, in Heverlee, vinden we souvenirs uit alle landen die hij bezocht heeft, maar geen antieke voorwerpen. “We zouden de opgraving kunnen sluiten als iemand betrapt wordt met een antiek ding in zijn bagage, waar hij het ook gekocht heeft. Ik pleit trouwens voor een verbod om antieke voorwerpen op de kunstmarkt te koop aan te bieden. Daarom weiger ik ook expertises te doen. Dergelijke voorwerpen horen in een museum thuis. En wat op de markt komt, is behoudens uitzonderingen afkomstig van sluikopgravingen. Wij zijn tot hiertoe gespaard gebleven van ‘ongewenste’ bezoekers. De site wordt ook het hele jaar door bewaakt. Maar gelukkig hebben wij nog geen goud gevonden. “

Marc Waelkens houdt er toch nog een tweede passie op na : muziek. “Ik kan niet werken zonder muziek. Soms dreunt het hier door de boxen : Rachmaninov, Debussy, Saint-Saëns, Fauré, Satie of Richard Strauss. Het is mijn droom om Strauss’ Vier letzte Lieder ooit in het teater van Sagalassos te laten opvoeren. Abendrot beluisteren in dat grote teater, van waar je uitkijkt over de hele site en dat prachtige en tegelijk genadeloze landschap, dat moet een onuitwisbare stempel op je ziel drukken. “

Boven : het internationale en interdisciplinaire opgravingsteam, verzameld in de arena van Sagalassos. Onder : recent opgegraven teatermasker.

Marc Waelkens : “Hier Abendrot van Richard Strauss laten opvoeren, dat moet een onuitwisbare stempel op je ziel drukken. “

Alles wordt nauwkeurig opgetekend : de versierde en zo goed als intakte architraven (links) en de skeletten van de slachtoffers van de aardbeving (onder).

Het gerestaureerde beeld van Dionysos. Elk jaar worden er spectaculaire vondsten bloot gelegd.u

Een fries met dansend meisje, afkomstig van het heroon voor Alexander de Grote.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content