Management mumbo jumbo

Veel managers drukken zich graag uit in clichés en onbegrijpelijke taal, tot wanhoop van de werknemers die het dagelijks moeten aanhoren. Soms kakelen ze maar mee met de rest en soms zit er een bedoeling achter.

Wie met managers praat, wordt vaak gebombardeerd met Nederengels vakjargon en nietszeggend taalgebruik. On-langs nog: “Dé prestatie-indicator in today’s market voor onze young potentials is customer focus.” Weinigen die nog niet afgehaakt zouden hebben na deze openingszin van de hr-manager van een consultancyreus. Mijn aandachtsveld verlegde zich naar de koeien die op honderd meter van mijn thuiskantoor grazen. Zij herkauwen tenminste hun taal eer ze me toespreken. En hun taal is helder en eenvoudig: boe! In verschillende toonaarden, afhankelijk van hun humeur. Dé hamvraag is waarom managers vaak uitblinken in wollig taalgebruik.

Interessant overkomen of imponeren

Managers kiezen vaak woorden die iets eenvoudigs moeilijk laten klinken om hun boodschap meer cachet te geven. Of erger: om zichzelf interessant(er) te maken en hun publiek te imponeren. Carl Devos, professor politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit Gent, maakte naam met heldere analyses van ons complexe, politieke systeem. “Helderheid is mijn drijfveer. Ook geleerde mensen en managers distantiëren zich vaak van de anderen door moeilijke woorden te gebruiken. Studenten worstelen daar soms mee. Toen ik vroeger sommige proffen hoorde praten, dacht ik ‘ik word nooit prof, want ik ben daar veel te dom voor’. Nu weet ik wel beter.”

Wie niet gretig meedoet en -praat, valt vaak uit de boot of wordt niet ernstig genomen. Dat ondervond ook Lieve, werknemer in een Gents havenbedrijf. “Een tijdje geleden moest ik een verslag maken voor mijn salesmanager. Ik vermeed zo veel mogelijk technische termen en gebruikte eenvoudige zinnen. Mijn manager stuurde de tekst terug met de boodschap dat hij zo’n simpele tekst niet kon voorstellen op zijn teamvergadering met de andere managers. Ten einde raad won ik advies in bij een collega. Die zei me dat ik veel te duidelijk en concreet was geweest. Ik doorspekte de tekst nadien met een batterij aan nietszeggende en lege woorden zoals ‘implementeren’ en ‘herpositioneren’, waarna ik bericht kreeg dat de tekst goed was.”

Jos Verveen, een Nederlandse ex-organisatieadviseur, schreef vorig jaar de provocerende beststeller Bullshit Management, die ook in België goed verkocht. “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat rasmanagers en externe consultants de productiviteit op de werkvloer niet verhogen, integendeel. Ook het plezier op de werkvloer vermindert vaak. Ze goochelen met modellen, theorieën en dure termen die hen houvast moeten geven, maar eigenlijk zijn ze de weg volledig kwijt. Het grote probleem is dat die aparte laag, die andere mensen zegt hoe ze zich beter moeten organiseren, totaal niet met de inhoud bezig is. Dan krijg je frustratie bij de vakmannen, die zeggen ‘mijn baas snapt er de ballen van’. Natuurlijk heb je in elk bedrijf chefs en leidinggevenden nodig, maar ze moeten verstand hebben van de inhoud. In familiebedrijven zie je vaak geen enkele manager, laat staan een externe adviseur. Allemaal werken ze op de inhoud.”

Vaak loopt het al mis aan de bron: bij de rekrutering. Lees er tien willekeurige personeelsadvertenties op na en let op het taalgebruik. Wedden dat negen op de tien bedrijven proactieve, gedreven, flexibele en dynamische – lees: jonge – talenten zoeken? Gelukkig zijn er ook personeelsdiensten die wel weten hoe ze een attractieve personeelsadvertentie moeten maken, zoals het bagger- en bouwbedrijf Jan De Nul. Op de vacature hadden hun eigen werknemers tekeningen gemaakt over wat voor hen belangrijk is in hun job, en die tekeningen waren gelinkt aan concrete jobs. Een vacature zonder kapsones en met een vleugje fantasie, in klare en laagdrempelige taal.

Incontournable in het betere managementbargoens: het Nederengels. De verengelsing van onze taal is al jaren aan de gang. ‘ Bring your own device’ klinkt zoveel hipper dan ‘Breng je eigen computerspullen mee naar het werk’. Wie zijn betoog opsmukt met veel Engelse termen, scoort. Zeg dus ‘dealen met’ in plaats van ‘omgaan met’, en support of monitor je medewerkers in hun targets in plaats van ze te ondersteunen om hun doelstellingen te halen.

Het is de schuld van de globalisering, hoor je vaak. Voor wie vaak met buitenlandse collega’s, klanten of leveranciers Engels als voertaal gebruikt of in een internationaal bedrijf werkt, kunnen we mild zijn. Maar in een gesprek met een Vlaamse collega kan je evengoed Nederlandse alternatieven gebruiken. Hedwige Verherbrugghen werkt bij Proctor & Gamble, waar de voertaal het Engels is. “Als je de hele dag Engels praat, duikt een soort taalluiheid op”, geeft ze toe. “Maar we zouden inderdaad meer zorg moeten besteden aan ons Nederlands zodat we in de toekomst geen Nederengels praten.”

Harde boodschappen verhullen

Voor alle duidelijkheid: we hebben niets tegen vaktaal. Iedereen gebruikt vakjargon: journalisten, juristen, metselaars, verkopers. Vaktaal zorgt voor scherpte en focus in een gesprek, managerstaal doorgaans niet. Soms is managementtaal onduidelijk en omslachtig omdat het helemaal niet de bedoeling is dat anderen ze begrijpen. De taal als machtsinstrument om zogenaamde leken of ondergeschikten op afstand te houden.

De Nederlander Joep Schrijvers, auteur van ‘Hoe word ik een rat?’, een boek over de kunst van het konkelfoezen op de werkvloer, noemt managementtaal ‘braaftaal’. Volgens hem proberen managers met hun wollige taalgebruik de scherpe kantjes van hun boodschap af te vijlen of iets mooier voor te stellen dan het is. Iedereen kent wel een bedrijf waar nooit ontslagen vallen, er wordt ‘afscheid genomen in onderling overleg’. Bijna als vrienden onder elkaar. Het kan natuurlijk nog erger. De zin ‘Onze nettowinst is drastisch gedaald. We moeten mensen ontslaan om ons bedrijf te redden’, luidt dan: ‘Onze financiële situatie is minder goed dan voorheen, daarom moeten we voor een aantal medewerkers een nieuwe uitdaging zoeken en hen buiten het bedrijf herpositioneren’.

Of om managementgoeroe Peter Drucker te citeren: het belangrijkste in communicatie is vaak datgene wat niet wordt gezegd. Ook Jos Verveen vindt dat managementtaal vaak een sluier over de waarheid legt. “Waarom niet open en eerlijk communiceren als er iets fout loopt in het bedrijf? Als je als manager rechtuit en open communiceert, word je veel menselijker voor je werknemers.”

De eigen onkunde te verbergen

De manager bestaat intussen 101 jaar, sinds ene Frederick Taylor in 1911 zijn toen revolutionaire ideeën over management en wetenschappelijke bedrijfsvoering introduceerde. Ondernemers stelden managers aan als hun zaakwaarnemers. Decennialang groeide het aantal managers explosief, maar nu staat het managersleger onder druk, mede door de eurocrisis. Terwijl ze vroeger zelf het mes in hun personeelsbestand moesten zetten, blijven ze vandaag bij reorganisaties zelf niet altijd buiten schot en worden ze straks misschien een bedreigde (kosten)soort.

Een goede manager is en blijft heel waardevol voor een bedrijf: hij of zij maakt van een groep individuele werknemers een team dat voor elkaar door het vuur wil gaan, zodat het bedrijf beter presteert. Maar wie zijn publiek niet kan begeesteren of weinig te vertellen heeft, gebruikt vaak veel moeilijke woorden. Zo probeert hij zich een aura van onmisbaarheid aan te meten.

Wie een moedige poging wil ondernemen om de managementtaal te ontcijferen én te kraken, moet in ieder geval het boek ‘De managementcode gekraakt’ lezen. De auteurs Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar vertellen op grappige wijze hoe en waarom managers te veel woorden gebruiken, Nederengels praten, knotsgekke metaforen bedenken, verhullende taal spreken en dies meer. “Vaak kan je met synoniemen al wat glans van een imponerende zin wegpoetsen”, legt Aalbrecht uit. “Vertaal een woord als ‘additioneel’ door ‘aanvullend’ of ‘concipiëren’ door ‘opstellen’. En ken je de kretologiemixer? (zie tabel ) Dat is een trucje waarmee de manager zinnen vormt die enkel dure woorden zonder inhoud bevatten, om te maskeren dat hij geen vat heeft op het onderwerp. De kretologiemixer bestaat uit een tabel van vier kolommen, waarbij willekeurige woorden uit de kolommen met elkaar verbonden worden.” De kunst is die mixer tegen hem te gebruiken en zijn woorden dus te pareren met een even nietszeggende zin.

Tot slot nog een tip van Etienne Vermeersch, bekend opiniemaker en voorstander van klare taal. “Sommigen gebruiken moeilijke woorden om hun eigen onkunde te verbergen of geleerd te doen. Bij mij zijn die aan het verkeerde adres. De meeste mensen durven niet te zeggen dat ze hen niet begrijpen. Ik vraag altijd om uitleg of een concreet voorbeeld. Dan vallen ze snel door de mand ( lacht).”

SAM DE KEGEL

Wie zijn publiek niet kan begeesteren of weinig te vertellen heeft, gebruikt vaak veel moeilijke woorden.

Incontournable in het betere managementbargoens: het Nederengels. ‘Bring your own device’ klinkt zoveel hipper dan ‘Breng je eigen computerspullen mee naar het werk’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content