MANAGEMENT EN MILIEUBELEID. Waar het groene muurtje groeit

Milieubeleid is bij het gros der bedrijven niet ingebed in het strategisch beleid. Dan verrijst er een “groene muur” en is de milieuzorg zélf dringend aan verzorging toe.

“Vaak bouwt een bedrijf mooie milieuprogramma’s op, maar blijft de uitvoering op een funktioneel niveau hangen, ” stelt Marc Uyttendaele vast. Hij is Europees konsulent milieubeleid bij Arthur D. Little (ADL). “Milieu vormt in die bedrijven een aparte specialiteit en geen echte businesstroef, ” vervolgt Ronald A.N. McLean die in hetzelfde huis Europees vice-president en direkteur voor milieubeleid is. “Zolang je milieuzaken niet echt integreert, zoals dat met kosten- of kwaliteitsfaktoren gebeurt, heb je geen heus beleid terzake. ” De mooie woorden over het milieu als “een zaak van iedereen” raken dan niet in daden omgezet. Er staat een green wall tussen het strategisch beleid en het milieubeleid.

Een kleine ADL-enquête in de Verenigde Staten eerder dit jaar leidde tot ontnuchterende vaststellingen. 23 % van de ondervraagde bedrijven bekijkt milieu als een “apart” gegeven en 30 % stopt milieu in één pakket met gezondheid en veiligheid. Daar is van integratie in de algemene strategie geen sprake. Bij 27 % maken de milieutema’s in toenemende mate deel uit van het business management en het beslissingsproces. Nog een stap verder in de goede richting zit de 16 % die milieuzorg als een onderdeel van de verantwoordelijkheid van het lijn-management ziet. Maar aan de eigenlijke integratie op businessniveau is slechts 4 % toe. Van de ondervraagde verantwoordelijken vond 55 % dat de grootste hinderpaal om milieuzaken in de meeste organizaties goed te beheren te maken hebben met het niet integreren ervan in de businessaanpak.

Marc Uyttendaele vermoedt dat ook de meeste Belgische bedrijven met zo’n “groene muur” in hun organizatie zitten. Dat blijkt uit reakties van mensen in de dagelijkse praktijk.

De symptomen van het “groene-muur”-effekt zijn makkelijk waarneembaar. De bedrijfsleiding schiet niet meer echt op met zijn strategisch milieuprogramma en initiatieven terzake vallen gauw stil. De MGV-programma’s worden wazig, met beslissingen wordt getalmd en de verantwoordelijken kunnen geen return on investment voor de milieuprogramma’s voorleggen.

REEEL GEVAAR.

“Ik kan mij goed voorstellen dat het fenomeen van de groene muur in bedrijven opduikt, ” reageert milieukoördinator Omer Willems van Volvo Europa Truck (VET) in Oostakker. De term green wall is hem vreemd, maar het verschijnsel is hem bekend. “Dit is een reëel en groot gevaar voor de industrie. Een produktieproces loopt vaak vlotter, als je wat minder nauw moet kijken. Je kan vanuit milieuhoek het gebruik van een meer milieuvriendelijke ontvetter opdringen, die echter minder goed ontvet. ” Hij stelt vast dat hij intern konstant moet uitkijken dat “de lijn” hem niet opzadelt met de praktische uitvoering van een milieubeleid, wat ze zelf hoort te doen. “Al te vaak belt de produktievloer eerst de milieukoördinator op, wanneer er op milieugebied wat fout gaat, terwijl de produktiechef de eerste verantwoordelijke is. “

Volgens hem slaat de beschrijving van het “groene-muur”-effekt de spijker op de kop. Hij waarschuwt wel voor een houding waarbij management of milieudienst konstant aan het hele bedrijf wil bewijzen dat een milieu-aanpak rendabel is. “Je mag milieu niet puur ekonomisch benaderen. Je moet er echt van overtuigd zijn dat wij met een milieubeleid ons hachje moeten redden, vooral in dit overvolle West-Europa. Zoniet doen we beter meteen de boeken dicht. Zoiets kan je niet zuiver ekonomisch bekijken. ” Volvo hanteert soepeler afschrijvingscriteria voor milieu-investeringen dan voor andere, om het juist op dat gebied ekonomisch niet zo hard te spelen.

Omer Willems ziet ook een gevaar in de certifikatiebeweging zoals die nu op gang komt. Bij Volvo is een eigen milieubeheersysteem in voege, waarmee VET één van de eerste bedrijven is om klaar te zijn voor het Europees EMAS-systeem. Hoofdzaak is evenwel dat het bedrijf na het behalen van het certifikaat niet op zijn lauweren gaat rusten. “Hoewel EMAS slechts om de drie jaar een nieuwe audit voorschrijft, zullen wij er om de zes maand een uitvoeren. Doe je dat met een te lange tussenperiode, dan verwatert de milieu-inzet van alle betrokkenen. “

VET is pas klaar voor EMAS of zijn milieudienst voelt al nattigheid bij produktiemensen, die het inzake milieuzorg wat kalmer aan zouden willen doen. De milieudienst moet zich daar meteen tegen wapenen met een nieuwe motivatie- en sensibilizeringscampagne om ieder weer voor zijn milieuverantwoordelijkheid te plaatsen. De groene-muurverschijnselen duiken al op. En dit is op milieugebied één van de meest vooruitstrevende bedrijven in het land en binnen zijn groep.

LIJNMANAGEMENT NIET BETROKKEN.

Ron McLean stelt vast dat een kompleet milieubeheersysteem, dat op papier mooi oogt, in de praktijk tegen de groene muur kan aanknallen. Dat begint reeds bij het uitgestippeld beleid, dat uitdraait op “een onzichtbare visie”, omdat ze enkel van de bedrijfsstaf uitgaat en het lijnmanagement zich er niet of nauwelijks bij betrokken voelt. Van uitvoering komt dan weinig in huis.

Ook bij het vaststellen van de effekten van de aanpak ontstaan misverstanden, omdat de verantwoordelijken de milieumaatregelen vaak al te zeer toetsen aan de regelgeving en niet aan de positieve resultaten waarop personeel, buren, klanten of investeerders hopen. De milieudoelstellingen staan niet zelden kompleet naast of zelfs tegenover de strategische of businessobjektieven van het bedrijf.

Bij het registreren gaan de milieuresultaten ook weer hun eigen leven leiden, zodat ze geen bijdrage kunnen leveren tot de andere interne processen. De milieuprestaties van een bedrijf en de berichtgeving hierrond mogen nog zo positief zijn, wanneer het op audits aankomt, bekijken de “gekontroleerden” de kontroleur in de eerste plaats als een tegenpartij. Dat zij als partners in een win-win-verhouding met mekaar kunnen omgaan, krijgt al te weinig aandacht.

DE MUUR AFBREKEN.

Om de “groene muur” die zo ontstaat, af te breken, moet het bedrijf de milieustrategie verstrengelen met de businessdoelstellingen en -organizatie. Hoofdzaak is dat de lijnmanagers echt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het milieubeleid op zich nemen, aldus de ADL-konsulenten. Vaak krijgt “de lijn” daarvoor echter geen enkele vorm van beloning. Ze laat dan liever het milieuwerk over aan de “deskundigen”.

Ook moet een bedrijf oog hebben voor resultaatmeting. Ron McLean pleit ervoor dat milieuzorg zowat op dezelfde leest wordt geschoeid als kwaliteitszorg. Die laatste lijkt hem veel beter geïntegreerd. Kwaliteit laat natuurlijk een konkrete produktgerichte aanpak toe, waarbij de klant ongeveer als regelgever optreedt.

Hij hoopt dat net als de kwaliteitsmanager ook de milieukoördinator een algemene rol gaat spelen, waarin hij van milieuzorg de job van iedereen maakt. Mark Uyttendaele vreest echter dat de nieuwe Vlaamse regelgeving voor het aanstellen van een milieukoördinator die laatste in een zeer technisch hoekje gaat drummen. De ADL-konsulent kent een goed draaiende milieudienst bij een multinationale producent van verbruiksgoederen, die in sommige produktie-eenheden reeds een tweede audit laat uitvoeren, maar nauwelijks resultaat boekt. De milieuverantwoordelijkheid blijft te veel in die ene hoek zitten.

De CEO of algemene manager moet duidelijk maken dat hij totaal achter die milieu-aanpak staat. De milieudoelstellingen moeten opgenomen zijn in de algemene bedrijfsdoelstellingen, zodat iedereen ernaar kan werken. Het bedrijf moet die objektieven vertalen naar alle lagere niveaus, van bedrijfseenheden over diensten tot de individuele medewerker. “De eigen persoonlijke verantwoordelijkheid van iedereen is de beste aanmoediging. Je moet ieders milieuprestaties dan ook in de persoonlijke beoordeling inbouwen, ook via human resources management, ” aldus nog Marc Uyttendaele.

WILLEM DE BOCK

MARC UYTTENDAELE EN RONALD McLEAN (ARTHUR D. LITTLE) “Milieu-objektieven moeten vertaald naar alle lagere niveaus, van bedrijfseenheden over diensten tot de individuele medewerker. Persoonlijke verantwoordelijkheid is de beste aanmoediging. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content