Makelaars in het voetbal: de goede, de slechte en de cowboys

Het zijn niet allemaal omkopers, mensenhandelaars of sjoemelaars. Maar het besmeurde imago speelt in het nadeel van de ernstige spelersmakelaar. Zolang er bij transfers makkelijk geld te verdienen valt, verzieken cowboys het beroep. En dus ook het Belgische voetbal.

T ransfers,” zucht Herman Van Holsbeeck, manager van Sporting Anderlecht. “Twee dagen heb ik kunnen genieten van de landstitel, maar de uitbouw van de ploeg voor volgend seizoen eiste snel alle aandacht op.” Tijdens ons interview belt eerst voorzitter Roger Vanden Stock, vijf minuten later trainer Franky Vercauteren. “Hoe staat het? Wie wil er komen? Wie gaat er weg? Wie kunnen we betalen?” vragen ze.

Anderlecht heeft al enkele beloftevolle Argentijnse spelers gestrikt en trekt nu aan de mouw van Mbark Boussoufa, het goudhaantje van KAA Gent. Die liet weten bij monde van zijn makelaar, een Nederlands kantoor, wel zin te hebben in een paars-wit avontuur. “Zonder de makelaar kom je niet ver meer in het moderne voetbal. Maar tien jaar in het vak hebben me geleerd het kaf van het koren te scheiden,” zegt Van Holsbeeck.

De keuze van Boussoufa kan AA Gent geld kosten, want een middelgrote club uit Engeland, Frankrijk of Spanje is bij machte om Gent een grotere transfersom te betalen. “Het zij zo,” zegt voorzitter Ivan De Witte. “De keuze van de speler primeert. Ik sta op mijn achterste poten als er nog gesproken wordt over het ‘kopen of verkopen van spelers’. Het gaat om het afkopen van een arbeidscontract hé, niet om het verhandelen van mensen. Maar veel makelaars begrijpen dat onderscheid nog niet. Het sfeertje van mensenhandel is moeilijk uit te roeien, het duwt ons voetbal nog altijd in het verdomhoekje.”

Onvoldoende regels

Niet dat de wetgever laat begaan. Voetbalmakelaars actief in Vlaanderen zijn volgens een Vlaams decreet uit 1999 privéarbeidsbemiddelaars, en dus collega’s van de uitzendkantoren, headhunters en impresario’s. En België is ook hier tot in het absurde België. De makelaar die ook met Waalse en Brusselse clubs deals wil sluiten, heeft voor elk gewest afzonderlijk een erkenning nodig. Buitenlandse makelaars die hier willen zakendoen, zetten vaak hypocriete samenwerkingsakkoorden op met hier erkende makelaars – maar zelfs die constructies kunnen volgens de letter van de wet niet.

“Het beroep voetbalmakelaar heeft absoluut zijn waarde in het voetbal,” zegt De Witte, die als geen ander het wereldje van de voetbalmakelaars kan wikken en wegen. Hij zit twintig jaar in het profvoetbal en kent de sector van de arbeidsbemiddeling als chief executive officer van hr-kantoor De Witte & Morel. “Het bemiddelingswerk tussen spelers en clubs is tijdrovend en vergt een professionele aanpak. Maar vooral: een goede makelaar beschermt, begeleidt en waakt over zijn (jonge) spelers. Dat is een must, want voor jonge kerels is het niet eenvoudig om met de roem en het geld om te gaan.”

De Witte struikelt wel nog vaak over de manier waarop het beroep wordt uitgeoefend, en door wie: “Voetbalmakelaars zijn er in alle soorten: van de goede professional tot de opportunist van bedenkelijk allooi.” Dat komt omdat er nog ‘makkelijk geld’ verdiend wordt: deal maken, commissie vangen en weg zijn ze, de ‘makelaars’ die het niet ernstig menen. De Witte: “Dat makkelijke geld trekt de cowboys aan en verhindert de professionalisering van de sector. We moeten daarom uitsluiten dat een makelaar veel geld kan verdienen zonder tegenprestatie. Mijn droom is dat de makelaar moet bewijzen dat hij samenwerkt met een jurist en psycholoog in de begeleiding van een speler.”

Frans Schotte, voorzitter van Cercle Brugge, beaamt: “Het decreet regelt onvoldoende wat de makelaar moet doen voor zijn commissie. Elke makelaar interpreteert dat anders.” Of zoals Ariël Jacobs, de voorbije twee seizoenen technisch directeur bij Racing Genk, het zegt: “Het is soms hallucinant welke commissies sommige makelaars opstrijken voor de dienst die ze leveren. Een aantal makelaars vertrekt ook van eigen portefeuillebeheer. Hun eerste vraag is vaak: hoe betaalt u mijn commissie? De sportieve belangen van speler en club komen pas op de tweede plaats.”

Marc Willems, afdelingshoofd inspectie werkgelegenheid van de Vlaamse Gemeenschap, is zich bewust waar het voetbalschoentje knelt: “Formeel zijn de meeste makelaars wel in orde. Daarom willen we nu strikter toekijken op de gedragscode die de bemiddelaar hoort te volgen. De makelaar mag bijvoorbeeld geen vergoeding vragen voor niet-geleverde diensten.”

Wurggreep van de manager

De clubs hebben intussen binnen de Profliga een commissie opgericht die duidelijke regels wil uitdokteren, regels die voor elke makelaar van toepassing moeten zijn. “Daarmee willen we naar de politiek stappen. De honderden die snel-snel hun graantje willen meepikken, moeten eruit,” zegt Van Holsbeeck, die zetelt in deze commissie naast Michel Louwagie (KAA Gent), Luciano D’Onofrio (Standard), Mogi Bayat (Charleroi) en Jacques De Nolf (Club Brugge). Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke (SP.A) kent de onvrede in de sector, en wil met alle partijen aan tafel zitten om de pijnpunten te bespreken.

Het initiatief van de clubs is ook een gevolg van het gokschandaal dat het Belgische voetbal teistert. Ivan De Witte: “Makelaars kunnen een instrument zijn van malafide personen. In principe zijn jonge spelers (18 tot 27 jaar) heel moeilijk toegankelijk. Ze worden vaak afgeschermd door hun ouders. Alleen de trainer, het bestuur of de makelaar is bij machte de speler te beïnvloeden en dus om te kopen.”Toch heeft het voetbal in België en Europa al een hele weg afgelegd. “In Argentinië bijvoorbeeld zijn spelers nog eigendom van personen en vennootschappen, die het paspoort van de speler kopen. Die toestanden zijn hier ondenkbaar geworden,” zegt makelaar Paul Courant. Het arrest-Bosman maakte een einde aan de slavenhandel tussen de clubs en gaf de speler meer vrijheid, al is een aantal spelers nu in handen van malafide makelaars gevallen. “Het probleem is dat sommige spelers zich in hun jeugd al verbinden aan een manager, die hen vervolgens in een wurggreep houdt,” weet Ivan De Witte.

2 miljoen euro voor 60 makelaars

De makelaars struikelen vanaf 9 juni wellicht over elkaar op de tribunes van het wereldkampioenschap voetbal. Want een vette commissie vangen op een miljoenendeal, dat is de droom van elke makelaar. “Maar denk nu niet dat we de hele dag luilekker in onze tuin champagne drinken, terwijl we af en toe hoge commissies opstrijken als een van onze spelers getransfereerd wordt,” zeggen René Vijt en Walter Mortelmans, de vennoten van International Sport Management (ISM), dat ongeveer vijftig spelers onder zijn hoede heeft. “De stiel van voetbalmakelaar is hard. Velen voelen zich geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren. We zitten twaalf jaar in het vak, maar zien slechts weinig kantoren standhouden.”

Sports & Entertainment Management (SEM) is ook een van die kantoren. Vennoot Dirk Degraen: “Wie denkt vlug veel geld te verdienen, komt meestal van een kale reis thuis. Maar de markt stabiliseert nu enigszins na enkele crisisjaren, dankzij de extra tv-gelden die Belgacom in het Belgische voetbal heeft gepompt.”

Het Vlaamse decreet geeft de makelaar recht op een commissie van maximaal 7 % van het brutoloon van het eerste seizoen dat in het contract tussen speler en club is ingeschreven. Te factureren aan de club die de speler aantrekt, en nooit aan de speler zelf. “We juichen het toe dat niet de speler maar de club betaalt. Vooral voor de minderverdieners is deze bescherming nodig,” zegt Dirk De Vos van spelersvakbond Sporta (ACV). Toch is de praktijk waarbij een makelaar een deel van het maandloon (20 à 30 %) van vooral jongere spelers naar zich toetrekt, nog niet helemaal uitgeroeid.

Door de 7 %-regel is de ruif waaruit de Belgische makelaars moeten eten niet groot. Een schatting. De jaaromzet van de eerste klasse bedraagt ongeveer 125 miljoen euro. Daarvan gaat een goede helft naar brutosalarissen van de spelers (70 miljoen). Een speler verandert gemiddeld om de drie jaar van club, dus er mag voor een kleine 25 miljoen euro aan nieuwe contracten bemiddeld worden. Daar 7 % op geeft een markt van ongeveer 2 miljoen euro per jaar aan commissies.

Dat geld is te verdelen over zo’n zestig erkende makelaars in België, en wellicht nog eens een veelvoud aan andere niet-officiële agenten, buitenlandse makelaars, would-be managers, cafébazen met een of twee spelers in portefeuille, of opportunisten en onbetrouwbare sujetten. Of gewoon vaders die vaak kosteloos de belangen van hun voetballende zoon behartigen. “De reguliere Belgische markt wordt beheerst door vier à vijf grotere kantoren. Ik schat dat er tien voetbalmakelaars voltijds actief zijn op de Belgische markt,” zegt Dirk Degraen.

De vraag wie deontologisch goed werk levert en wie er de kantjes afloopt, durft niemand on the record te beantwoorden – je weet maar nooit met wie je nog moet zakendoen. Maar de bekendste erkende makelaarskantoren zijn, naast SEM en ISM, onder meer de kantoren van Guy Bonny en Yves Baré, van Renée Goyvaerts, de enige vrouw in het wereldje, en van Jacques Liechtenstein, Paul Courant, Serge Trimpont en Geert Lermyte. De pas overleden Willy Hox genoot ook heel wat aanzien in de voetbalwereld. Versnippering troef in elk geval, wat op de jonge structuur van de sector wijst.

De spanningen tussen clubs en makelaars lopen soms hoog op. “Ik begrijp de ergernis van de clubs wel. We halen hen bij contractbesprekingen het bloed van onder de nagels, en factureren hen daarvoor,” zegt Walter Mortelmans. “Maar vooral in het buitenland wordt een makelaar gerespecteerd en in de watten gelegd, want hij wordt er gezien als een onmisbare schakel om talent aan te trekken.” Herman Van Holsbeeck bevestigt: “Een goede makelaar is essentieel om de buitenlandse markt op te trekken. Anders belazeren ze je waar je bij staat, zoals in Argentinië.”

De wet omzeilen

Het Vlaamse decreet geeft de makelaar recht op een commissie van maximaal 7 % van het brutoloon van het eerste seizoen dat in het contract tussen speler en club is ingeschreven. Maar het wereldje is inventief genoeg om de wettelijke beperkingen van de 7 %-regel te omzeilen. Makelaars ijveren voor contracten met een korte looptijd om het verloop te vergroten. Maar de alom bekende truc is om alleen het eerste jaar van een contract te omschrijven als arbeidsbemiddeling. Het tweede jaar gaat dan in de boeken als ‘begeleiding’ van de speler, het derde als ‘management’, een vierde eventueel als ‘coaching’. De makelaar kan dan een commissie op het hele contract vragen. “Vergeet niet dat we 99 % van onze tijd steken in het begeleiden van onze spelers,” zegt Vijt. “Als de makelaar een goed (langer) contract kan versieren voor zijn speler, mag de makelaar daar ook van genieten,” vindt Renée Goyvaerts.

René Vijt: “Een alternatief is de speler factureren voor bijkomende diensten buiten de arbeidsbemiddeling, maar de spelersmarkt is daar niet rijp voor. De spelers kunnen zulke kosten ook niet inbrengen in hun belastingaangifte. Nee, de speler gaat ervan uit dat deze begeleidende diensten erbij horen Hier speelt ook de markt: een speler kan relatief makkelijk het contract met zijn makelaar opzeggen.”

Met als gevolg dat een aantal makelaars hun spelers naar de mond praten en hen niet meer tot de orde durven te roepen, zegt Herman Van Holsbeeck: “Die speler loopt snel naast zijn schoenen. We betalen daarom, via de bekende omwegen, 7 % op de hele contractduur. Als club beseffen we dat we meer moeten investeren in de begeleiding. Dat moet in osmose kunnen met de makelaar. Maar dat is nog toekomstmuziek.”

Daan Killemaes – Dirk Van Thuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content