Machtswissel in Spanje

Na acht jaar doet de Spaanse premier Aznar geen poging meer om zijn ambtstermijn te verlengen. Schijnbaar heeft hij prima gewerkt, maar zijn opvolger wordt geconfronteerd met nieuwe, taaie uitdagingen.

De auteur is voorzitter van het Centre for Economic Policy Research.

Sinds 1982 kende Spanje slechts twee eerste ministers (Italië telde er in die periode twaalf). Dertien jaar centrum-links bewind onder Felipe Gonzales werd gevolgd door acht jaar centrum-rechtse regering onder José Maria Aznar. In maart 2004, na de verwachte algemene verkiezingen, neemt iemand anders het roer over. Aznar komt op bewonderenswaardige wijze zijn belofte na om niet op te komen voor een derde ambtstermijn.

Zijn gedoodverfde opvolger als kandidaat voor de Partido Popular, Mariano Rajoy, zal er trouwens goed aan doen om een soortgelijke grendel op zijn aantal ambtstermijnen te schuiven, wil hij zijn kansen op een verkiezingsoverwinning verhogen. Stevige economische prestaties zullen eveneens in het voordeel van Rajoy spelen. Het Spaanse bruto binnenlands product (BBP) groeide veel sneller dan dat van de eurozone en Spanje zal het ook in 2004 beter blijven doen dan zijn partners. Met een begrotingstekort dat in de voorbije vier jaar dicht bij het nulpunt lag, hield Spanje zich (in tegenstelling tot Frankrijk, Duitsland en Portugal) aan de regels van het stabiliteits- en groeipact van de euro. De werkloosheid is gedaald tot 11 % – nog te hoog, maar eervol dicht bij het gemiddelde van de eurozone.

De nieuwe premier

Mariano Rajoy, die onder Aznar onder meer minister van Onderwijs en Binnenlandse Zaken was, is een subtiel, minzaam en pragmatisch politicus met weinig vijanden (tot dusver). Hij belooft het beleid van Aznar voort te zetten, maar intussen vertegenwoordigt hij wel een verandering ten opzichte van de meer gereserveerde en prikkelbare Aznar, die doeltreffendheid steeds meer begon te combineren met autoritaire trekjes. Ongetwijfeld dankzij zijn sterk karakter is Aznar erin geslaagd niet alleen de Spaanse rechterzijde bij elkaar te brengen en centrumkiezers aan te trekken, maar ook zijn partij uit te bouwen tot een goed geoliede machine, die hem op zijn persoonlijke wenken bedient. Zal Rajoy die eenheid in stand kunnen houden na het vertrek van Aznar?

De socialistische partij mist eenheid en scherpte, maar José Luis Rodriguez Zapatero, de nieuwe partijvoorzitter, is een innemend en welbespraakt man. Als hij erin slaagt om zijn manschappen daadwerkelijk te mobiliseren, kan hij het Rajoy moeilijk maken om de overwinning in de wacht te slepen of ten minste hem ervan weerhouden een volstrekte meerderheid te halen.

De EU-stroom droogt op

Schijnbaar is de economie gezond, maar ze verbergt zwakke punten. Op de eerste plaats is de samenstelling van de groei een bron van zorg. De binnenlandse vraag stijgt met bijna 1 % boven de groei van het BBP. Het monetair beleid van de Europese Centrale Bank is te expansief voor Spanje (dat geldt overigens voor de hele slabakkende eurozone). Meer dan de helft van het verschil in groei tussen Spanje en de eurozone is toe te schrijven aan de boom in de bouwsector, die gepaard gaat met grote infrastructuurwerken in de openbare sector en een stijgende vraag naar huisvesting. Zowat 40 % van de Spaanse kapitaalvoorraad zit geïnvesteerd in vastgoed.

Het huidige groeimodel steunt vooral op een uitbreiding van de actieve bevolking in plaats van een verbetering van de productiviteit. Hoewel Spanje sinds 1995 inzake arbeidscreatie de leiding genomen heeft onder de grote Europese economieën, is er nauwelijks productiviteitsstijging.

De combinatie van een stijgende binnenlandse vraag en lage productiviteitsgroei is niet houdbaar. De inflatie stijgt nu al een aantal jaren een volle procent boven het gemiddelde van de eurozone uit, wat een verlies aan concurrentiekracht tot gevolg heeft. Om te voldoen aan de binnenlandse vraag, is de import gestegen, evenals het tekort op de lopende rekening, dat in 2004 in de buurt van 3 % van het BBP kan komen.

De dagen dat Spanje voor hulp kon rekenen op Brussel, zijn stilaan voorbij: door de uitbreiding kan het best zijn dat Spanje tegen 2007 een nettobijdrage zal leveren aan de EU in plaats van netto 5 miljard euro per jaar terug te krijgen. Misschien heeft de listige Aznar wel het juiste moment gekozen om van het politieke toneel te verdwijnen.

Guillermo de la Dehesa

Zowat 40 % van de Spaanse kapitaal-voorraad zit geïnvesteerd in vastgoed.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content