LUXEMBURG. Houten kop

Hoewel de houtexploitatie al jarenlang kwakkelt, blijft ze voor de provincie Luxemburg een ekonomische sleutelrol spelen. Europese steun helpt echter mee aan diversifikatie.

De houtsektor in de provincie Luxemburg, dat is vooral de exploitatie van bossen en de eerste bewerking van het hout (zagerij). Twee aktiviteiten met een lage toegevoegde waarde.

Het min of meer ruw verzaagde hout gaat naar de verwerkende industrie (meubelfabrikatie, parket, platen) die overwegend in Vlaanderen gevestigd is. De Luxemburgers zien deze situatie al heel lang met lede ogen aan, maar slaagden er niet in er zelf iets aan te veranderen. Hoewel het zuiden van België veruit de houtwinning domineert, neemt het slechts een schamele 12 % van de houtverwerking voor zijn rekening. Des te pijnlijker is dit omdat de verkoop van hout niet echt rendabel is ten gevolge van belangrijke prijsdalingen. De stormen van 1990 hebben 8 miljoen kubieke meter hout tegen de grond geslagen, of tweemaal de Ardense jaarproduktie. Deze vorm van ongewilde “overproduktie” deed de prijs per kubieke meter hout instorten van 3000 tot 800 frank. De prijzen haalden sindsdien nooit meer hun oude peil.

Na de natuurramp volgde de politiek-ekonomische katastrofe. Oosteuropese landen gooiden massa’s supergoedkoop hout op de markt. In 1993 devalueerden bovendien de Skandinavische landen hun munten, waardoor deze grote exporteurs hun konkurrentiekracht nog wisten te verbeteren.

MEER TOEGEVOEGDE WAARDE.

Het verhaal begint zowaar op een klaagzang te gelijken, maar de Luxemburgse houtsektor blijkt toch een zekere dynamiek te bezitten. Enkele zagerijen, zoals Fruytier in Marche of Salmfor in Vielsalm slaagden erin hun ijzers in het vuur te houden. Andere, zoals Duvivier, vonden aantrekkelijke niches. Duvivier is één van de schaarse bedrijven die grove den behandelen. Deze houtsoort heeft interessante kwaliteiten. Omdat ze uitstekend behandelbaar is met schimmelwerende middelen is ze biezonder geschikt voor materialen die weer en wind moeten doorstaan, zoals stadsmeubilair. Nog andere zagerijen zochten het in relatief eenvoudige afgewerkte produkten, zoals laadborden, zodat ze toch nog wat meer toegevoegde waarde creëren.

Niettemin blijft de sektor met enorme problemen kampen. Te veel zagerijen verzuimen het echt klantgericht te werken. Vele beschikken niet over het geld om drooginstallaties op te trekken die een konstante vochtigheidsgraad kunnen garanderen. Ook het sorteren van halfafgewerkte produkten volgens weerstand vertoont hiaten.

Algemeen direkteur Fabrice Coulon van de Luxemburgse Kamer van Koophandel is er zich terdege van bewust dat de houtsektor dringend het “industrieel tijdperk” moet binnentreden. Om dat doel te bereiken ontvangt de streek Europese steun in het raam van het Objektief 5b (ondersteuning van kwetsbare landbouwaktiviteiten). Zeer merkwaardig is dat de “industrializering” van de houtsektor in grote mate geleid wordt door Vlaamse ondernemers. Salmfor, bijvoorbeeld, werd in 1990 overgenomen door Rombouts, dat meteen werk maakte van een optimaal beheer van de produktie. Flexibiliteit, werken op bestelling en een kleinere voorraad afgewerkte produkten, zijn de sleutelwoorden.

Eveneens in Vielsalm besliste het Westvlaamse Spano zopas 2 miljard frank te investeren in de bouw van een fabriek van houtplaten. Het levert de regio 100 rechtstreekse en 250 indirekte jobs op.

MEER DAN HOUT.

Luxemburg wil echter meer zijn dan een houtproducent. De Kamer put optimisme uit het feit dat de provincie al sedert 1972 een positief migratiesaldo kent en uit de toename van het totaal aantal banen (+ 11.300 sedert 1985). Zoals overal zorgt de dienstensektor voor het leeuwedeel (75 %) van de werkgelegenheid. Een recente studie van de Kamer in opdracht van de Union Wallonne des Entreprises toonde verder aan dat de Luxemburgse bedrijven een derde van hun produktie in het buitenland weten te slijten. Tot dat resultaat werd stevig bijgedragen door de oprichting van de Pôle européen de développement (PED). Deze wordt gedragen door de samenwerking op het terrein tussen de overheden van België, het groothertogdom en Frankrijk. De belangrijkste realizatie tot nog toe is de inrichting in onderling overleg van een industrieterrein van 450 hektare, die ook de sanering van verlaten sites vereiste. Jacques Delors noemde het projekt indertijd “het laboratorium van de grote eenheidsmarkt”.

Bovenop de financiële stimuli voor investeringen en opleiding, biedt de PED onder meer goede verbindingen. Langs Belgische zijde lieten groepen zoals Ferrero, Champion, Glaverbel, Magolux en Mobil Plastics zich verleiden tot investeringen.

De achilleshielen blijven echter de landbouw (voorlopig nog goed voor 10 % van de tewerkstelling) en de KMO’s. In de landbouw verdwijnen er 166 uitbatingen per jaar en wegens de hoge gemiddelde leeftijd van de boeren, zal de aftakeling in de nabije toekomst nog versnellen. Veel KMO’s, zo vertrouwt men ons toe bij de Kamer, zijn bovendien slecht gewapend tegen de toenemende konkurrentie. Zij worden met te veel uitdagingen tegelijk gekonfronteerd. Dat bezorgt hen een houten kop, of erger.

FRANÇOIS WEERTS

JOS GAVEL

FABRICE COULON (KAMER VAN KOOPHANDEL) Positief migratiesaldo en aangroei van dienstenjobs verzachten de snelle aftakeling van de landbouw en de problemen in de houtsektor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content