Loonmatiging is beste keuze op lange termijn

Verrassing: in een rapport over de Belgische economie verzet het IMF zich niet meer tegen het automatische indexeringsmechanisme. Wel wordt in deze periode van sociale onrust gepleit voor loonmatiging. De meningen van de sociale partners over het rapport zijn verdeeld.

Wij zien de IMF-delegatie elk jaar en voeren dan een stevige inhoudelijke discussie. Het ABVV is blij dat het IMF aanvaardt dat het automatische indexeringmechanisme zijn nut heeft en moet worden bekeken in het proces van de gehele loonvorming.” Aan het woord is Luc Voets, kabinetschef van ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw. Voets is minder gelukkig met het IMF-pleidooi voor het afsluiten van all-inloonakkoorden. Die houden in dat bij een hoger dan verwachte inflatie een deel van de reël voorziene loonstijging wordt afgetopt. Op die manier wordt een loonontsporing vermeden in periodes dat de inflatie hoog oploopt. Voets: “All-inakkoorden invoeren als lineaire maatregel vind ik geen goede zaak. Je moet ze sector per sector bekijken. Het gaat trouwens in tegen een ander voorstel van het IMF: de nood aan meer loondifferentiatie.”

VBO-directeur Pieter Timmermans is veel positiever en bemerkt geen trendbreuk. “Het IMF heeft ingezien dat een afschaffing van het automatische indexeringsmechanisme momenteel politiek noch syndicaal haalbaar is. Daarom pleiten ze heel terecht voor all-inakkoorden. De vakbonden staan alleen met hun verzet tegen zulke akkoorden en dit ondanks de oproep die ze in het laatste interprofessioneel akkoord mee hebben ondertekend om all-inakkoorden te veralgemenen.”

Weinig extra ruimte

Timmermans is ook genuanceerder over het IMF-pleidooi voor meer loondifferentiatie. “Het is mij onduidelijk wat het IMF hiermee bedoelt”, stelt hij. De VBO-directeur benadrukt dat het huidige overlegmodel voldoende marge laat voor differentiatie. Geert Janssens, medewerker van de denktank VKW Metena is minder overtuigd en ziet veeleer de beperkingen van het model. “Het probleem van een gebrek aan differentiatieruimte begint eigenlijk al bij de automatische indexering”, stelt hij. “Twee derde van de loonstijgingen in ons land liggen vast door die index en zijn dus voor iedereen ongeveer gelijk. Dat is een drempel die de ruimte voor verdere loonstijgingen en differentiatie beperkt. Daarbij komt dat er grote economische en productiviteitsverschillen zijn tussen sectoren en regio’s. Men kan ervoor pleiten om die verschillen beperkt te houden en af te vlakken, bijvoorbeeld door middel van een indexering. Die indexering was echter bedoeld om de koopkracht in stand te houden en niet om de regionale of sectorale dynamiek lam te leggen.”

Zoals te verwachten viel, blijft het IMF pleiten voor loonmatiging en geeft het België ook goede punten omdat een verdere stijging van de loonkosten vermeden werd. Voor Voets het bewijs dat de loonnorm zoals die in 1996 werd ingevoerd, goed functioneert. Een stelling die vaak leidt tot een welles-nietes-spel met de werkgevers. Zij blijven hameren op een historische loonkostenhandicap van 8 % ten opzichte van de buurlanden. Wat volgens het VBO onrechtstreeks ook een verklaring is voor de recente stakingsgolf. Door de hoge loonkosten zoeken de ondernemingen middelen om deze handicap te neutraliseren: ofwel mensen vervangen door machines, ofwel door zich enkel te richten op hun kernactiviteit via outsourcing van andere taken. Het nadeel daarvan is natuurlijk dat bedrijven veel kwetsbaarder wordt voor stakingen. “Kortom, alles begint steeds bij de kosten”, aldus Timmermans.

Inflatie zal afvlakken

Voets betwist die visie. In plaats van te mikken op prijsconcurrentie zouden bedrijven beter inzetten op kwaliteitsconcurrentie. De ABVV-kabinetschef is er trouwens niet bang voor dat een loonsverhoging die tijdens stakingen geëist wordt, onze bedrijven uit de markt zal prijzen. Hij verwijst daarbij naar Duitsland waar werknemers de jarenlange vermageringskuur beu zijn. 2008 wordt een jaar van vernieuwde looneisen. Het startschot gaven de treinbestuurders. Na een staking kregen ze een opslag van 11 %.

Ook in de privésector liggen de eisen er hoog. De staalsector vraagt 8 %. In de chemie willen werknemers 7 % meer loon. De werknemers willen eindelijk eens de vruchten plukken van de economische heropleving nadat het land een jarenlange bezuinigingkoers voer. Toch betekent dit niet dat we in België de teugels moeten vieren. In 2007 was het reële Duitse nettoloon 1 % lager dan in 1991. Met als gevolg dat de Belgische industrielonen vandaag nog altijd duurder zijn dan de Duitse. Volgens een recente studie van het Institut der deutschen Wirtschaft in Keulen, een van de vier leidinggevende economische denktanks, ligt het gemiddelde uurloon in de industrie in België vandaag bijna 7 % hoger dan in Duitsland.

Ook in Frankrijk wordt gesproken over maatregelen om de koopkracht te versterken. Dat zou echter niet via loonsverhogingen gebeuren, wel via het afschaffen van lasten op overuren bijvoorbeeld. Loonstijgingen zoals men in België vraagt, zitten er niet aan te komen. Ook bij onze noorderburen blijft een loonontsporing uit. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek stegen de Nederlandse lonen in het eerste halfjaar van 2007 met slechts 1,7 %, wat lager is dan de inflatie.

Cijfers van de Nationale Bank voorspellen bovendien dat het reëel beschikbaar gezinsinkomen, dus de koopkracht, in België in 2008 met 1,5 % zal toenemen. Karel Van Eetvelt, topman van Unizo: “De inflatie zal de tweede helft van het jaar afvlakken. Wie nu pleit voor loonsverhogingen kent zijn geschiedenis niet. De euro’s die we nu extra uitgeven, betekenen een daling van de koopkracht op langere termijn ten gevolge van een hogere werkloosheid en het invoeren van een loonstop.” (T)

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content