Lokale besturen zijn verantwoordelijke huisvaders

De manier waarop steden en gemeenten omgaan met hun financiën is een voorbeeld voor de Vlaamse en de federale overheid.

ALAIN MOUTON

Ondanks een economisch moeilijke bestuursperiode hebben de Vlaamse steden en gemeenten de voorbije zes jaar hun belastingen niet sterk laten stijgen. Extra personeelskosten of hogere brandstofprijzen die de werkingskosten de hoogte in jaagden, deden de lokale besturen niet in paniek schieten.

Een overheid is op zo’n moment nochtans geneigd de belastingen snel te ver-hogen. Maar de gemiddelde aanslagvoet in de aanvullende personenbelasting – gemiddeld 7 procent – is in de Vlaamse gemeenten zo goed als constant gebleven. Ook het aantal opcentiemen op de onroerende voorheffing ligt met 1350 amper hoger dan aan het begin van de legislatuur. Ook de specifiek lokale belastingen namen tijdens deze bestuurs-periode maar matig toe.

Een gevolg is wel dat zeven op de tien Vlaamse gemeenten in 2011 een tekort van gemiddeld 5,3 procent op hun gewone begroting vertonen. Maar een drama hoeft dat voorlopig niet te zijn, want naast dit saldo van het voorbije jaar is er een ander saldo: het algemeen totaal dat rekening houdt met de verrichtingen van de vorige jaren en de overboekingen (overdrachten naar het reservefonds). Dat algemeen totaal van de Vlaamse gemeenten klokt af op een overschot van 9 procent van de ontvangsten. De voorbije jaren boekten veel gemeenten in Vlaanderen uitzonderlijke financiële opbrengsten, onder andere als gevolg van de verkoop van Telenet-, Suez- en Distrigas-aandelen. Opbrengsten die niet in de oorspronkelijke budgetten waren opgenomen.

De lokale besturen wacht straks wel een moeilijke periode door de stijgende vergrijzingskosten, maar dat veroorzaakt dankzij die overschotten nog geen grote paniek bij de gemeente-besturen. Hoogstens enige bezorgdheid.

Lokale besturen hebben de voorbije decennia geleerd in een strak budgettair carcan te werken. Ze mogen geen schulden op lange termijn aangaan om de gewone uitgaven te dekken. Leningen dienen alleen voor investeringen. Ze mogen ook hun patrimonium niet verkopen om de lopende uitgaven te financieren.

Beleidsniveaus zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken, maar de gemeente-besturen kunnen moeilijk anders dan zich als verantwoordelijke huisvaders gedragen. De Vlaamse en zeker de federale overheid kunnen daar nog iets van leren. Die hebben in het verleden trucs gebruikt als de verkoop van patrimonium om de begroting op orde te krijgen.

Al is de voorbije jaren bij veel lokale besturen de verleiding toegenomen om gelijkaardige budgettaire spitstechnologie te hanteren. Dat gebeurt vooral via de oprichting van autonome gemeentebedrijven die veel minder gebonden zijn aan strikte budgettaire normen. Oorspronkelijk bedoeld voor stadsontwikkeling, worden ze meer en meer voor andere doeleinden gebruikt.

Zo telt Oostende er 22, waarvan er één – dat van de vismijn – op frauduleuze manier failliet ging. Gevolg is dat de rekening voor het slecht beheer en de gebrekkige controle van zulke instanties na verloop van tijd bij de burger terechtkomt. Als de lokale besturen hun reputatie als verantwoordelijk beleidsniveau willen handhaven, dan moet er dringend een einde worden gemaakt aan de wildgroei van die gemeentebedrijven.

Lees visie Het huishoud-boekje van de burgemeester, blz. 14

Lokale besturen hebben de voorbije decennia geleerd in een strak budgettair carcan te werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content