“Linnen volstaat niet meer”

Na de alliantie van Malysse-Sterima met het Duitse Vanguard houdt de familie Malysse nog een minderheidsparticipatie van 49 % over. Maar Geert Malysse, de topman van de derde generatie, ziet in de transactie een enorme kans voor de groep die naam maakte als een geïntegreerde dienstverlener voor de gezondheidszorg.

Na het gesprek zet Geert Malysse zijn gsm weer aan, en meteen laat een signaal horen dat er een zevental berichten op zijn toestel zijn binnengekomen. De meeste met felicitaties. Niet voor de deal met Vanguard, die enkele dagen geleden werd aangekondigd, maar wel voor zijn 39ste verjaardag. Er wordt vanavond ten huize Malysse nog een glas gedronken.

Andermaal, want vorige week mocht de champagnekurk ook al knallen. Malysse-Sterima kwam immers onder de kapitaalkrachtige paraplu van het Duitse Van-guard. Die technologische dienstverlener is amper tien jaar oud, maar nu al Europees marktleider in de ‘reprocessing’ van hightech medische instrumenten en een belangrijke aanbieder van centrale sterilisatiediensten. Het bedrijf is actief op de thuismarkt Duitsland en onder meer in Frankrijk, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zwitserland. Vanguard -de Duitse onderneming van het jaar 2007- is kind aan huis bij ruim 1.450 ziekenhuizen over heel Europa. Het bedrijf realiseerde in 2007 een omzet van 114 miljoen euro met ongeveer 1300 medewerkers.

Met de overname van Malysse-Sterima halen de Duitsers een mooie brok binnen. Het familiebedrijf pionierde als dienstverlener voor de sector van de gezondheidszorg, zowel ziekenhuizen als woon- en zorgcentra, en heeft drie divisies. De wasserijdivisie Malysse is actief in onderhoud en verhuur van linnen en beroepskledij. De medische divisie Sterima is actief in de productie en levering van steriele verzorgingssets en pakketten voor het operatiekwartier, de in- of outsourcing van centrale sterilisatieafdelingen in ziekenhuizen, de productie van dialyseconcentraat, en de verdeling van andere medische verbruiksgoederen. Daarnaast is er nog de logistieke divisie Vlietra.

Met deze drie divisies realiseerde Malysse-Sterima in 2007 een jaaromzet van 52 miljoen euro, met 800 medewerkers. De wasserijdivisie tekent met zowat 30 miljoen euro voor het leeuwendeel van de groepsomzet. De medische divisie neemt 19 miljoen euro voor haar rekening, terwijl de logistieke poot goed is voor 4 miljoen euro. Malysse-Sterima-Vanguard zal 165 miljoen euro omzet draaien en ruim 2100 werknemers tellen. De huidige aandeelhouders van Malysse-Sterima – naast de familie Malysse heeft ook directielid Mia Decaestecker ongeveer 5 % – behouden 49 % van de aandelen. De nieuwe groep, die eventuele acquisities niet uitsluit, wordt voortaan de spil voor de ontwikkeling van de activiteiten in de Benelux.

Gezondheidszorg als rode draad

De alliantie is een logisch sluitstuk voor Malysse-Sterima, dat zich in een uiterst competitieve markt beweegt. De wasserijdivisie, met het verhuur en onderhoud van linnen (lees: beddengoed en verpleegkundige outfits), staat sinds jaar en dag onder druk. Wekelijks behandelt Malysse 450 tot 500 ton linnen. De toegevoegde waarde is minder groot dan bij de andere groepsonderdelen. Bovendien groeit het aantal bedden in de ziekenhuizen niet meer. “De concurrenten strijden voor het behoud van elke ton linnen die ze hebben”, zegt Geert Malysse.

De twee andere divisies hebben hun eigen dynamiek. De logistieke poot, Vlietra, neemt ondertussen ook transporten voor derden in zijn activiteiten op. Zo verzorgt het de distributie van Baxter in België. Voor gelijkaardige contracten in de Benelux is Vlietra in de running. De medische poot, Sterima, is door de jaren heen een totale toeleverancier geworden van steriele medische verbruiksgoederen en diensten voor de diverse verplegingsafdelingen en het operatiekwartier. Een van de meest in het oog springende evoluties was de vraag rond de uitbating van de centrale sterilisatie in ziekenhuizen. Malysse: “Elk ziekenhuis heeft zo’n dienst. Het instrumentarium dat in het operatiekwartier wordt gebruikt, wordt er gereinigd, gesteriliseerd en herverpakt. Door het kritische karakter van zo’n dienst stellen ziekenhuisdirecties zich de vraag of ze het risico willen blijven dragen. Zaken die niet tot de kernactiviteiten behoren, wil men zoveel mogelijk uitbesteden. Ook het aansprakelijkheidsluik maakt dat ziekenhuizen zoeken of er samenwerking mogelijk is met een partner, zoals Sterima.”

En daar komt Vanguard op de proppen: “Zij hebben de technologie ontwikkeld om die medische instrumenten van een datamatrix te voorzien, een alternatief voor een barcode zeg maar. De hele levensloop van dat instrument wordt zo in kaart gebracht. Dat is het soort opvolging waar een ziekenhuis niet meer onderuit kan.” Maar Vanguard gaat nog een stap verder. Malysse geeft het voorbeeld van reprocessing. “Dat is het reinigen van medische goederen zoals katheters. Vandaag worden ze eenmalig gebruikt. Vanguard heeft de technologie in huis om ze – volledig genormeerd – te kunnen reinigen. Daardoor worden zulke instrumenten gelimiteerd herbruikbaar. Indien er daarvoor een wettelijk kader wordt opgesteld, wat vandaag in Duitsland al bestaat, dan biedt dat een immens potentieel.”

De kans dat de overheid dat kader voorziet, of zelfs oplegt in functie van een ontsporend gezondheidsbudget, is niet gering.

Internationaal speelveld

De alliantie met Vanguard moet gezien worden tegen de achtergrond van een snel wijzigende sector. Wat ooit een sector van puur familiale bedrijfjes was, is vandaag voornamelijk het speelveld geworden van internationale kleppers als het Britse Initial Textiles (Rentokil), de Duitse HTS Groep, het eveneens Duitse Mewa, het Franse Hades-Elis en de Nederlands-Belgische groep CleanleaseFortex. Nadat de meest moderne en rendabele bedrijven werden opgeslokt, brak de periode van kostenbeheersing aan. In nog geen drie decennia sneuvelden ruim 10.000 banen, zodat de sector vandaag nog goed is voor een 8.000 jobs.

De grootste groepen houden zich haast uitsluitend bezig met de professionele markten: industrie (werkkledij), horeca (lakens, handdoeken) en healthcare (ziekenhuislinnen), of een combinatie van die sectoren. Enkele kiezen rigoureus voor een van deze markten, wat de rendabiliteit vaak ten goede komt. Geen sinecure, want daar durft het nogal eens aan te ontbreken. Vooral het horecasegment kreeg de voorbije jaren harde klappen. Het professionalisme in de sector is – net als de werking van de beroepsfederatie FBT – stof voor discussie. Achter de bedrijfsmuren heerst een grenzeloos wantrouwen en lust men de concurrentie rauw. “Een correcte analyse. Verdere consolidatie is noodzakelijk. Als je fundamenteel wilt groeien zal linnen alleen niet meer volstaan”, zegt Geert Malysse, die in 2005 de fakkel overnam van Chris Martijn. Die kwam in 1995 als externe manager in dienst en schoof in 2000 op van operationele man tot CEO, zodat Geert Malysse rustig de diverse afdelingen van de groep kon doorstromen voor hij zijn vader Marc effectief opvolgde.

Chris Martijn zetelt vandaag nog in de raad van bestuur van de groep, samen met onder meer Raf Decaluwé, de voormalige Bekaerttopman, die naar verluidt een belangrijk aandeel had in de jongste deal met Vanguard. Martijn is overigens een graag geziene gast bij familiebedrijven in de West-Vlaamse regio. Zo is hij ook actief binnen de verfgroep Boss Paints van de familie Bossuyt. De huidige raad van bestuur, voorgezeten door Marc Malysse, telt voorts naast Geert Malysse, ook nog diens nicht Martine (financieel directeur) en haar broer Luc (logistiek). In de komende maanden zal die samenstelling veranderen door de intrede van Vanguard. “Maar er is de afspraak dat we daarbij een pariteit hanteren”, zegt Geert Malysse. “Elk brengt drie mensen in. En er zijn afspraken gemaakt met Vanguard over wat zij eenzijdig kunnen beslissen, en waarin wij ook onze zeg hebben: denk aan het aanstellen van de directie, het afsluiten van partnerships, of het afstoten van divisies. Maar finaal hebben zij natuurlijk wel 51 procent.”

Ondernemende familie

In de toekomst is het dus niet uitgesloten dat er geen Malysse aan de top van het bedrijf staat. Een harde dobber voor het familiebedrijf? “Integendeel”, zegt Geert Malysse meteen. “Ik denk dat de belangrijkste factor de continuïteit is. Maar in een familiaal bedrijf is het wel belangrijk dat de familie toch nog ergens aanwezig is. Daarom hebben we met ons belang van 49 % een belangrijk signaal willen geven. We wilden niet snel even cashen. Wij geloven heel sterk in de ontwikkeling van onze strategie. En we zijn ervan overtuigd dat we die nu versneld kunnen uitvoeren. Alleen waren wij niet in staat om voldoende snel, en autonoom zo’n positie in te nemen.”

De huidige generatie -die bij de transactie begeleid werd door KBC Securities – legde wel eerst haar oor te luister bij de vroegere toptandem Paul en Marc Malysse. “Met alle respect, ik ben 15 jaar actief in dit bedrijf, zij 55 jaar. Onze visie liep gelukkig samen.” De broers Paul en Marc stapten op veertienjarige leeftijd in het bedrijf dat als eenvoudige wasserij voor de privé werd opgericht door Michel Malysse en Elizabeth Thoma. Het echtpaar was, zoals zovelen in deze regio, afgestapt van hun vlasbedrijf nadat de hele sector in de jaren vijftig van de kaart werd geveegd.

Het entrepreneursbloed stroomt echter gretig door de aderen van de Malysses. De Zuid-West-Vlaamse regio kent hen als een echte ondernemersfamilie met diverse vertakkingen. Twee zussen van Marc en Paul, Marie-Therese en Christiane, zijn gehuwd met respectievelijk Guido en William Vadermarliere (sigaren J. Cortés), een andere zus – Hilde – is dan weer actief binnen het confectiebedrijf Balko dat ze samen met haar man Carl Balliere runt. Broer Jean-Pierre Malysse, was jarenlang de bezieler van het bekende – en ooit met een Michelinster bekroonde – hotel-restaurant De Marquette, dat eind dit jaar het keukenvuur dooft. Diens kinderen zijn ook actief in hun eigen bedrijf: Christof Malysse is de zaakvoerder van de kreeften- en schaaldierenimporteur Lobster Fish, terwijl de andere zus, Isabelle, gehuwd is met Jan Maes van de matrassenproducent Revor (op zijn beurt familie van Latexco). Ook de broers van Geert Malysse kozen niet voor het comfort van het familiebedrijf, maar gingen hun eigen weg. Steven Malysse is vennoot in het IT-bedrijf Trustteam, terwijl Philip een tijdje terug het tuinbouwbedrijf Vanraes overnam. Jan Malysse, broer van Martine en Luc, heeft dan weer een transportbedrijf (Transmalysse). “Van de 19 kleinkinderen zijn er inderdaad een pak die hun eigen bedrijf hebben”, lacht Geert Malysse. Wie alle vertakkingen in kaart wil brengen heeft er een vette kluif aan. De familie zwermde uit over diverse sectoren, van horecabedrijven (Esca Food Service) tot vernis (Debal Coating). Of hoe het failliet van de vlassector ook zijn positieve kanten kent. (T)

Door Lieven Desmet/ Foto Jan Caudron

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content