Lijn in De Lijn

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Een data warehouse komt het management van de Vlaamse Vervoersmaatschappij versterken.

Als directeur-generaal Hugo Van Wesemael van De Lijn straks onderhandelt over een nieuw mobiliteitsconvenant, dan is de kans groot dat zijn gesprekspartners voor klare keuzen worden gesteld. De Lijn zal namelijk in seconden kunnen laten zien wat het kost om late klanten te bedienen, afgelegen punten aan te doen, of om de frequenties op te drijven. Zij zal aanwijzingen kunnen geven over de impact van voorbehouden rijvakken of van de afstanden tussen stops.

Dat zal het gevolg zijn van de beslissing van de raad van bestuur van De Lijn, gisteren, om 10 miljoen frank te investeren in een heus data warehouse. Want hoewel de informatica van de Vlaamse Vervoersmaatschappij al overal de uitbating beheerst, wordt er momenteel nog op basis van rapporten gepland, zonder een on line-systeem voor business intelligence. Daar komt verandering in. Met de slagzin “de juiste informatie op het juiste ogenblik in de juiste vorm op de juiste plaats”, gaat De Lijn haar management sneller, preciezer en genuanceerder informeren. “De gegevens zijn er, het komt erop aan ze te gebruiken,” zegt EDP-manager Leo Weyns.

De Lijn is een dankbare omgeving voor een data warehouse omdat er zoveel speelt bij de evaluatie van een tram of buslijn. Bedrijfsfactoren zoals loon- en kilometerkosten, de verhouding tussen “beladen” en “lege” kilometers, de ontvangsten per reiziger… Maar ook omgevingsfactoren, zoals de samenstelling van de plaatselijke bevolking, het percentage privé-wagens, de aard van het traject, de verkeersdensiteit…

Door dat soort informatie in een management-informatiesysteem te gieten, wil De Lijn verschillende doelstellingen realiseren. Primordiaal is om het beheer (nog) meer op de leest van een privé-bedrijf te schoeien.

Vergelijkbare prestaties, van Oostende tot Limburg

“Wij willen de managementverantwoordelijkheid tot in den depot brengen,” zegt Hugo Van Wesemael. Zijn voorbeeld is Mechelen, met zijn 155 personeelsleden “toch al een serieuze kmo”. “De depotchef moet weten, meer nog dan nu, wat de kosten en de baten zijn van zijn eigen bedrijf. Hij moet budgetverantwoordelijkheid hebben.”

Adjunct-directeur-generaal Eddy Minnaert : “Hij krijgt de gegevens over zijn dienst in een gepaste vorm bij hem terug, in hun kader gesitueerd en gerelateerd aan allerlei factoren. Het is een tool voor zelfcontrole, om te zien wat er voor verbetering vatbaar is, vooraleer wij naar benchmarking binnen het bedrijf zelf overgaan.” De Lijn wil daarmee intern zijn prestaties “van in Oostende tot het putteke van Limburg” dixit Van Wesemael vergelijkbaar maken.

Maar ze kijkt ook verder, naar de geliberaliseerde markten van de toekomst, waarin ze zich ook internationaal met privé-bedrijven zal moeten kunnen meten. Minnaert : “Wij zullen voor onszelf heel scherp moeten weten wat onze kosten precies zijn.”

Die kennis komt ook prima van pas als er in het kader van de beheersovereenkomst met de Vlaamse regering normen moeten worden vastgelegd voor het vervoersnetwerk en een begrip als “recht op basismobiliteit” moet worden ingevuld. Van Wesemael : “OK, zullen wij dan aan de politici zeggen, maar dat kost zoveel. Wij zullen hen dat bewijzen aan de hand van ons kostenplaatje : de kosten per entiteit, per reiziger, per chauffeur enzovoort. En we zullen onze eigen kosten kunnen vergelijken met die van de privé-exploitanten die voor ons rijden.”

Vóór de directieleden van De Lijn hun portables openklappen op de vergaderingen van de Commissie Openbaar Vervoer, moet er echter nog heel wat werk worden verzet.

De beslissing van de raad van bestuur om het Finse data warehouseproduct InfoManager aan te kopen en om twee extra mensen aan te werven een warehouse-beheerder en een bedrijfsanalist is maar een startpunt. De raad van directeuren heeft een gebruikersgroep aangesteld om het zogenaamde Project Bedrijfsinformatie te beheren. Zij omvat EDP-manager Leo Weyns, controller Axel De Vos, een functioneel beheerder per entiteit ( nvdr provincie), gewoonlijk het hoofd financiën en wordt afwisselend aangevuld met gebruikers van andere afdelingen die moeten helpen deel-databases, datamarts, op te zetten.

Een team bokste in vijf dagen een piloottoepassing in elkaar om de directie en de raad van bestuur van de mogelijkheden van de investering te overtuigen. Een stunt. Maar er is nog heel wat te doen. De informatie uit de productie moet worden geïnventariseerd, er moet bepaald worden wat er precies naar het data warehouse gaat, de structuur van het data warehouse moet worden vastgelegd, een begrippenkader moet worden gedefinieerd en eenduidig in een handboek gegoten, gegevens uit de productie moeten schoongemaakt worden voor export naar het data warehouse, de schermen met de geselecteerde beleidsinfo moeten worden samengesteld, elke gebruiker moet een inventaris krijgen van de nieuwe mogelijkheden, enzovoort, enzoverder.

Maar eens het systeem operationeel is, zal het gebruiksgemak niet min zijn. Zegt Axel De Vos : “De smart screens kunnen worden opgeslagen in mappen. Als ik naar de vergadering van de raad van bestuur moet, kan ik de gegevens in de map raad van bestuur automatisch opfrissen, afloggen, met mijn pc naar de vergadering gaan en daar de jongste gegevens voorstellen.”

BRUNO LEIJNSE

HUGO VAN WESEMAEL (DE LIJN) Wij willen de managementverantwoordelijkheid tot in het depot brengen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content