Ligt het aards paradijs voorbij Europa?

Ondernemers en exporteurs hebben met meer te maken dan de wisselkoers tussen de dollar en de euro, tussen de euro en de roepie, tussen de roepie en de renminbi. Internationaal zijn is deelnemen aan de groei van de wereldeconomie, is hordelopen over de verwijten dat het westen het exotische oosten (en zuiden) vernedert en blijft kolonialiseren. De Nederlander Peter Rietbergen verwerpt dat valse beeld in ‘Europa’s India’ en bewijst dat het westen in de voorbije twee eeuwen met bakvissenogen van verliefdheid opkeek naar het oosten. Eerder dan afschuw was Schwärmerei de richting.

Rietbergen, van de Radboud Universiteit Nijmegen, citeert, naast honderden andere namen, uw jeugdschrijver, de Duitse succesauteur Karl May. Niet de Karl May van Winnetou en Old Shatterhand, wel de Karl May die als de westerling Kara ben Nemsi in de Arabische woestijn reisde aan de zijde van een onverfijnd maar goud-eerlijk, gastvrij en moedig bedoeïenenstamhoofd. In zijn laatste roman, ‘Ardistan und Dschininnistan’ (1909), zoog May in het christendom een borduursel op van het islamitisch mysticisme en het boeddhisme. Karl May was geen westerse übermensch en daarmee geen uitzondering.

De zang en dans van Bollywood, de musical over de Indiase filmstad Bombay (nu Mumbai), galmt en tolt sinds 11 januari in Antwerpen. Is dit een aanzetje tot een nieuwe Indiagolf? Een vlinderen met de passie, de idealisering van het oosten zoals die leeft in de gedichten van Novalis (1771-1801), de Koerdenboeken van May (1842-1912) en de ontwikkelingsromans van de leidsman van de hippies Hermann Hesse (1877-1962)? Het is een ambacht van linkse clubs, ngo’s en westerse kromdenkers van het soort Edward Said (1935-2003) om het Avondland, wij, te bepalen als vals en te beneveld door meerderwaardigheid om de ‘andere’ te begrijpen. Het vernuftige en kwaadaardige ‘Orientalism’ van 1978, het hoofdboek van Said (Palestijn, christen, hoogleraar in de VS en leermeester van de antiglobalisten), draait ten volle rond die these: westerlingen zijn onbekwaam om zichzelf te relativeren en zetten hun denken, hun rationaliteit in als de enige norm en waarde om de niet-Europese culturen en tradities te onderdrukken. Door de andere werelden als niet-modern en statisch te zien, verwerft het westen het recht om ze open te breken. Edward Said een kromdenker noemen is vloeken en toch mag deze brutaliteit. Zoals aangetoond fabuleerde hij over zijn familie, afkomst en achtergrond en zijn boek ‘Orientalism’ is benadering, ideologie, verwijt dat school maakt tot vandaag en de ogen en oren van progressieve militanten en reizigers sluit voor de feiten.

“Hou je bij het oosten. Het orakel, madame de Staël, vertelde me dat dit de enige poëtische leidraad is. Het noorden, zuiden en westen zijn uitgeput.” Lord Byron (1788-1824), de Schotse dichter en losbol die heil zocht in Griekenland, krijgsgeweld en vrouwen, spoorde met deze woorden zijn vriend aan om fortuin te zoeken met een gedicht over India. Lord Byron en later Karl May, en met hen vele generaties, zijn kinderen van de karmeliet Paolino a Sancto Bartholomaeo. Deze missionaris arriveert in 1776 in de kolonie Pondicherry aan de zuidkust van India. Paolino heeft om het land van zijn liefde te begrijpen Sanskriet en Malayalam geleerd. De missionaris-geleerde is een sanskritist die mee de oertaal van het Grieks, Latijn en het Germaans vindt in het oosten. De ontsluiering van ‘s lands heilige taal, het ‘geheime’ Sanskriet, legde de bodem onder de passie van westerse idealisten, poëten, zwervers, geestelijke vluchtelingen die het aards paradijs ontwaren in Azië.

De voorbije tweehonderd jaar tonen het tegenovergestelde van wat Edward Said en zijn naäpers aan de universiteiten schrijven: de westerse intellectuelen en diegenen die zij inspireerden, spuwden niet op de ‘inboorlingen’ van het oosten. Vaak met mistige ogen van verlangen zagen zij het Morgenland als treffelijk en beter dan hun mercantiele en gemechaniseerde wereld. Johan Nieuhof, lid van de ambassade in Peking van de Verenigde Oostindische Compagnie (de VOC, een van de eerste multinationals, met onder meer kapitaal van protestantse vluchtelingen uit Antwerpen), publiceerde in 1667 een boek dat de China-rage wortelde die Europa in de achttiende eeuw in de ban zou houden en deels gebaseerd is op de informatie van Vlaamse jezuïeten in China. Velen concentreerden hun denken op Azië, ervan overtuigd dat daar een beschaving bestond waar misschien het licht nog scheen dat in Europa langzaam doofde.

peter rietbergen, europa’s india, uitgeverij vantilt, 2007, 464 blz, 32,50 euro

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content