LEVERT CONGO URANIUM AAN TEHERAN?

De Britse zondagskrant The Sunday Times meldde dat “Iran grote hoeveelheden uranium uit Afrika probeert te halen”. Er circuleren meerdere documenten die wijzen op rechtstreekse banden tussen Kinshasa, Damascus en Teheran. Zelfs al zouden ze maar gedeeltelijk waar zijn, dan nog zijn ze verontrustend.

In oktober 2005 zou in een handelszaak aan de 12de rue de Limete in Kinshasa, waar wisselstukken voor Iveco-vrachtwagens worden verhandeld, radioactief materiaal zijn opgehaald. Dit zou mogelijk in rechtstreeks verband staan met het bericht dat de Britse zondagskrant The Sunday Times op 6 augustus op zijn voorpagina afdrukte met als titel: ‘Iran probeert grote hoeveelheden uranium uit Afrika te halen’. Een hoge Tanzaniaanse douanebeambte bevestigde (onder voorwaarde van strikte anonimiteit) tegen de krant dat de douane van Tanzania in oktober 2005 uranium had onderschept die “zonder enige twijfel afkomstig was uit Lubumbashi”. Er zouden volgens onze – uiteraard eveneens anonieme Congolese bronnen – rechtstreekse vluchten zijn van Lubumbashi naar Mwanza in Tanzania. Het zou om dezelfde lading kunnen gaan, tenzij er twee uraniumtransporten parallel liepen, vanuit Katanga en vanuit de Congolese hoofdstad.

Via rekeningen van de Stichting Laurent Kabila

Trends is in het bezit van kopieën van briefwisseling uit de periode november 2005 tot mei 2006 tussen het Iraanse bedrijf Saman Cheshemen Mines of Iran en Wieland Lufttechnik GmbH uit Erlangen, Duitsland, over de aankoop van radioactief materiaal U 235 (leveringen onder de nummers 388420-11B-111, 367080-41B-122 en 386730-MB147). Verschillende bronnen beweren dat ze authentiek zijn en dat Wieland actief is in Tanzania en een vertegenwoordiging heeft in Lubumbashi. In de brieven tussen het Iraanse en het Duitse bedrijf worden onwaarschijnlijke bedragen genoemd, tot 2 miljard VS-dollar. Een zekere B. Bergmann van het Export Department van Wieland schrijft “de fondsen van Saman Cheshemen” te hebben ontvangen en meldt terloops dat “de werken in Tanzania goed opschieten”.

Volgens deze documenten reist ene John Kahozi, die een vertrouwensman zou zijn van de Congolese president, tussen Teheran, Dubai en Harare om de financiële kant af te handelen via de Iraanse banken Melly Bank, Refah Kargavan en Bank Mellat. De bedragen passeerden (volgens deze documenten) via rekeningen van de Stichting Mzee Laurent Désiré Kabila op naam van John Kahozi bij Dubai Islamic Bank. Een deel van de bankverrichtingen zou volgens onze bronnen ook zijn gegaan via Commercial Bank of Dubai voor rekening van het tradingbedrijf Congo Futur in Kinshasa.

Onze bronnen beweren dat John Kahozi op 21 november van vorig jaar in hotel Overview in Dubai verbleef en van 2 tot 6 december 2005 in hotel Azadi van de Iraanse hoofdstad, nadat hij een lading via Zambia begeleid zou hebben. In Teheran kreeg Kahozi het gezelschap van de Indiër Praveen Kundou, een kennis van Katumba Mwanke, de speciale raadgever van president Joseph Kabila. Kahozi zou ook gesignaleerd zijn in Meikles, het tophotel van Harare in Zimbabwe.

Twaalf leveringen aan Iran sinds 2002

Meerdere bronnen vertellen dat de uraniumsmokkel midden jaren negentig op gang kwam en een hoogtepunt bereikte in het weekeinde van 25 en 26 februari 2006. Een eerste lading zou vertrokken zijn toen de Zaïrese dictator Moboetoe op de vlucht sloeg voor Laurent-Désiré Kabila. Vier generaals van het Zaïrese leger zouden 800 kilogram uraniumvoorraden, die inderhaast versast waren naar de overkant van de Congostroom in buurland Congo-Brazzaville, hebben ingeleverd om hun terugkeer te negotiëren met Laurent-Désiré Kabila. Die lading zou via Zwitserland met de Lignes Aériennes Congolaises naar Iran zijn overgebracht.

Laurent-Désiré Kabila zou aanvankelijk de Libische president Mouammar Khadafi hebben gepolst, maar die maakte zich klaar om weer met het Westen aan te knopen. Ook Fidel Castro weigerde. Wel werden er in 1998 Noord-Koreanen gesignaleerd op de mijnsite van Shinkolobwe in Katanga (waar de grondstof voor de atoombommen van Hiroshima en Nagasaki van afkomstig was – zie kader: Congolees uranium voor terroristen?). Na zware Amerikaanse druk verbrak Laurent-Désiré Kabila het contact met Noord-Korea.

Uiteindelijk zou Didier Kazadi, oud-directeur van de veiligheidsdiensten onder Laurent-Désiré Kabila (die tussenpersoon zou zijn in de uraniumsmokkel), terechtgekomen zijn bij een Iranees-Libanese filière. Kazadi wordt genoemd in een VN-rapport. Regelmatige uraniumleveringen aan Iran zouden pas sinds 2002 goed op gang gekomen zijn. Volgens onze bronnen twaalf in totaal.

In een poging om de authenticiteit van de gedetailleerde en verontrustende documenten na te trekken, contacteerde Trends de genoemde bedrijven in Duitsland en Iran. Maar zoals de Amerikaanse ngo Global Witness ondervond bij haar onderzoek over de mijnsector in Katanga (‘Een ingebakken corruptie’, juli 2006), is het waarheidsgehalte zelden met zekerheid te achterhalen. De Iraanse regering wuifde de publicatie in The Sunday Times weg als “Amerikaanse propaganda” en de Congolese regering sprak van een “grove leugen.”

De Britse krant verwees nochtans naar een rapport van 18 juli 2006 door een onderzoekspanel van de Verenigde Naties aan de Veiligheidsraad. Daarin staat dat de Congolese veiligheidsdiensten de voorbije zes jaar vijftig kisten uranium en cesium onderschepten in Kinshasa: 100 kilogram uranium 238 en 235 in maart 2004. De VN noemt ook de lading die in handen viel van de Tanzaniaanse douane en via Bandar Abbas, de grootste Iraanse haven, bestemd was voor verrijking in een smelterij in Kazachstan.

Wist België hiervan?

Op maandag 7 augustus vroeg Trends aan minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) of ons land op de hoogte was van deze uraniumsmokkel naar Iran? De Gucht: “Kort na de operatie in oktober 2005, waarvan sprake in het artikel van The Sunday Times, kreeg ik een algemeen verslag van onze Staatsveiligheid over mogelijke uraniumsmokkel uit Katanga. Ik heb bijkomend onderzoek gevraagd, maar in dat tweede verslag van onze Staatsveiligheid uit januari 2006 staat dat er geen concrete indicaties zijn. Vervolgens hebben we het Internationaal Atoomagentschap gecontacteerd. Zij bestempelden de piste via Tanzania als mogelijk, maar ook zonder concrete indicaties, terwijl een piste vanuit Kinshasa weinig waarschijnlijk leek.”

Trends richtte dezelfde vraag tot EU-commissaris Louis Michel, de voorganger van De Gucht op Buitenlandse Zaken, maar kreeg geen antwoord. Louis Michel (MR) was de voorbije jaren nauw betrokken bij de politieke evoluties in Congo. Congolese informanten zeggen ons dat de Amerikaanse regering in februari van dit jaar van Azarias Ruberwa (RCD), een van de Congolese vice-presidenten en verantwoordelijk voor Veiligheid, een dossier ontving over illegale mijnuitbating in Shinkolobwe.

De routes voor twaalf leveringen van uraniumhoudend materiaal aan Iran, tussen begin 2002 en 26 februari 2006, zouden volgens onze Congolese bronnen gaan via Mwanza in Tanzania en Khartoum in Soedan, met tussenstops in Damascus, Syrië. Zimbabwe komt voor als transitland bij bankverrichtingen. De meeste ladingen waren mengelingen van uraniumhoudende ertsen en coltan (een mineraal dat verwerkt wordt in gsm’s) uit mijnen in Shinkolobwe, Kakanda en Kambove.

Volgens die bronnen betrof de eerste transactie nog een lading uit de Moeboetoe-tijd die afkomstig was uit de Evenaarsprovincie en van de luchthaven van Kinshasa (Ndjili) vervoerd werd naar la Cité de l’OUA (een buitenwijk van Kinshasa), waar ze werd opgehaald door Iraniërs. De tweede operatie verliep op dezelfde manier, midden 2002. De derde, eind 2002, ook via de Cité de l’OUA. Het vierde transport, begin 2003, bestond uit twee dozen met opschrift ‘made in Ohio’ en werd meegenomen door Syriërs.

VS- ambassade was verwittigd

De vijfde transactie gebeurde in september 2003 via Tanzania en zou toen door een van onze Congolese bronnen gemeld zijn aan de zaakgelastigde, Polydor Olela, van de Amerikaanse ambassade in Kinshasa. Maar de dag nadien zou die informant door de Congolese veiligheidsdienst ANR zijn opgepakt. Onze bronnen kregen na dit incident geen contact meer met de Amerikanen. Onze informanten zien gelijkenissen met de terroristische aanslag op de VS-ambassade in Mombassa, Kenia, van 1998. Toen hadden de Amerikaanse inlichtingendiensten waarschuwingen van lokale tipgevers genegeerd.

President George Bush werd vorige week van de uraniumsmokkel uit Congo naar Iran op de hoogte gebracht. Volgens de Amerikaanse journalist Jackson Wilson gaf Bush generaal Michael Hayden van de CIA meteen de opdracht de hele affaire uit te klaren. Ook Jackson citeert Katumba Mwanke, reizend ambassadeur en presidentieel raadgever van Kabila. Deze oud-gouverneur van Katanga wordt in rapporten van de Verenigde Naties en van westerse en Congolese ngo’s aangewezen als tussenpersoon bij grote mijncontracten en is volgens Jackson genoemd in een rapport aan de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA. Mwanke zou in 2005 naar het Midden-Oosten zijn gereisd en was twee keer in Teheran.

Het zesde transport zou hebben plaatsgevonden in oktober 2003, het zevende in december van dat jaar en het achtste in februari 2004 in Ngiri-Ngiri, een wijk van Kinshasa. Wat ook het geval zou zijn geweest voor de negende operatie in april van datzelfde jaar. De operatie in oktober 2005 waarover The Sunday Times het had, zou de tiende kunnen zijn; de elfde volgde kort daarop, in november 2005. De jongste transporten dateren van 25 en 26 februari 2006, eveneens vanuit de wijk Limete in Kinshasa.

Onze informanten wijzen naar spilfiguren uit de entourage van de Congolese president. In haar rapport ‘Een ingebakken corruptie’ noemt Global Witness de presidentiële entourage “de politieke paraplu”, de Brusselse International Crisis Group spreekt van “a predatory government.”

Verontrustende vragen

Is het denkbaar dat de Congolese president niet op de hoogte zou zijn geweest? Trends kreeg briefwisseling in handen die gericht is aan de president. Die documenten lijken authentiek, maar het is niet uitgesloten dat het om een montage gaat door politieke opponenten van Joseph Kabila. Hoe dan ook staat er precieze informatie in over identificeerbare personen, plaatsen en bedrijven die – indien zelfs maar een fractie ervan waar is – door bevoegde veiligheidsdiensten onderzocht moet worden. Volgens onze informanten zou de Belgische veiligheid maanden geleden de informatie in Kinshasa ontvangen hebben, maar werd ze als “niet ernstig” geklasseerd. Onze Congolese bronnen concludeerden dat ze “geen vertrouwen meer hebben in de Belgische veiligheidsdiensten.” Bij die documenten zijn teksten van Saman Cheshemen Mines uit Iran: Perzische woorden, maar opgetekend in niet klassiek Arabisch schrift.

Men kan zich ook afvragen hoe het mogelijk is dat transporten vanuit Katangese mijnen naar Iran – op enkele uitzonderingen na – ongemerkt konden gebeuren? Vanuit logistiek oogpunt zouden grote hoeveelheden benzine en vrachtwagens nodig zijn geweest om bijvoorbeeld uraniumhoudende ertsen naar Tanzania te brengen (Katanga is dertig keer de oppervlakte van België). Luchttransport vanuit Lubumbashi zou gecontroleerd kunnen worden. Recente VN-rapporten verwijzen naar verdachte luchtvrachtbewegingen, vooral in het Oosten van Congo. Daar zou een islamitisch netwerk aan het broeien zijn dat jonge Congolezen rekruteert, gevoed door onder meer voedselhulp uit Iran. Volgens The Sunday Times zijn de Britse veiligheidsdiensten “slapende Iranese cellen” op het spoor die mogelijke terroristische aanslagen beramen tegen Britse nucleaire installaties.

Bijkomend vraagteken: hoe geraakt Wieland GmbH, een Duitse toonaangevende fabrikant van vaste en mobiele afzuiginstallaties voor allerlei industriële toepassingen – volgens documenten in ons bezit – hierbij betrokken? Onze Congolese bronnen beweren dat de entourage van Joseph Kabila opereert via bedrijfjes of bevriende ondernemingen. Zij noemen onder andere – al dan niet terecht – Wieland, het Belgisch-Libanese Congo Futur en Saman Cheshemen Mines uit Iran. Saman Cheshemen zou een filiaal hebben in Lubumbashi. Wieland zou actief zijn in Tanzania en in Lubumbashi vertegenwoordigd zijn door Samba Kaputo (hoofd van Kabila’s veiligheidsdiensten). De trader in voedingswaren uit Kinshasa, Congo Futur, groeide sinds zijn oprichting in 1997 door de Libanees Kassim Tadjideen uit tot de belangrijkste voedingsleverancier van Congo (het bedrijf werd genoemd in VN-rapporten uit 2004 en begin dit jaar beschuldigd van illegale houtkap).

In zijn rapport over de mijnexploitatie in Katanga citeert Global Witness bronnen die beweren dat ertsensmokkelaars nauwe banden hebben met familieleden van Kabila – Global Witness kan dat niet bewijzen, maar volgens plaatselijke informanten zouden de gerechtelijke instanties en de veiligheidsdienst ANR worden omgekocht om de ogen dicht te knijpen.

Trends vroeg Wieland om een verklaring. Werd het bedrijf, zonder het zelf te weten, misbruikt? B. Bergmann, die de bezwarende brieven ondertekend zou hebben, is intussen vervangen door Gerhart Borrmann. Hij zegt dat Wieland geen activiteiten heeft bezuiden de Sahara en zeker niet in Congo of Tanzania: Saman Cheshemen is hem onbekend: “We doen wel zaken met Pars Cement in Teheran, wellicht werden onze firmanaam en ons briefpapier op de ene of andere manier misbruikt. Neen, we werden hierover nooit gecontacteerd door westerse veiligheidsdiensten.” We belden met Saman Cheshemen Mines, maar daar kon niemand ons in het Engels te woord staan. Carina Tertsakian van Global Witness, dat eveneens in het bezit is van dezelfde documenten: “Dit moet worden uitgespit, er zijn voldoende ernstige aanwijzingen om deze informatie ten gronde te laten onderzoeken door gespecialiseerde westerse inlichtingendiensten.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content