LEVENSVERZEKERAARS ZOEKEN RENDEMENT IN RISICO

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Door de aanhoudend lage rente krijgen levensverzekeraars het almaar moeilijker om hun verplichtingen af te dekken. In hun zoektocht naar meer rendement kopen ze meer risicovolle activa, stelt de Nationale Bank vast.

De Nationale Bank van België (NBB) presenteerde vorige week haar Financial Stability Review 2015, het jaarlijkse rapport over de gezondheid van de banken en verzekeringsmaatschappijen in ons land. Met de banken gaat het beter, al blijven er grote uitdagingen om de rendabiliteit op peil te houden en de toekomstige solvabiliteitsnormen te halen, beklemtoonde NBB-gouverneur Jan Smets.

De Belgische banksector maakte vorig jaar 4,5 miljard euro winst, tegen 3,3 miljard euro in 2013. Zowel de rente- als de commissie-inkomsten stegen, terwijl de operationele kosten stabiliseerden. Toch is de winsttoename grotendeels te danken aan de spectaculaire daling van provisies voor kredietverliezen: met 1,6 miljard euro. In 2013 moest KBC nog zware kredietverliezen in Ierland doorslikken.

Gegarandeerde rentes

Het belangrijkste risico voor de financiële sector in ons land is de aanhoudend lage rente. Die drukt de rentemarge van de banken en bedreigt de toekomstige rendabiliteit. Maar volgens de Nationale Bank is het renterisico nog veel belangrijker voor de Belgische levensverzekeraars. Die hebben een pak contracten met een hoge gegarandeerde rente in portefeuille.

“18 procent van de individuele levensverzekeringen en groepsverzekeringen garandeert nog een rente hoger dan 4 procent”, zegt Jean Hilgers, directeur van de Nationale Bank. “Maar er staan ook nog heel veel contracten met een gegarandeerde rente van 3,25 en 3,75 procent uit. De verzekeraars moeten hun activa echter herbeleggen tegen de veel lagere marktrente. Het risico stijgt dat bepaalde verzekeraars, bij een langdurig lage rente, hun toekomstige verplichtingen niet kunnen afdekken.”

De Belgische verzekeringsmaatschappijen realiseerden in 2014 een globale nettowinst van 1,4 miljard euro. Dat resultaat is vooral te danken aan de goede prestaties van de tak schadeverzekeringen. In niet-leven stijgen de premies en worden de risico’s goed beheerd, stelt de Nationale Bank vast. In levensverzekeringen daarentegen blijven de premies laag en is er nauwelijks winst. “Zonder de realisatie van aanzienlijke meerwaarden op hun beleggingsportefeuille hadden de Belgische levensverzekeraars vorig jaar nul euro winst gemaakt”, zegt Hilgers.

Verschuiving naar meer risico

Het lijkt erop dat de levensverzekeraars een grotere bedreiging voor de financiële stabiliteit inhouden dan de banken. Om het rendement van hun beleggingsportefeuilles op peil te houden, komen verschillende verzekeraars bij meer risicovolle activa terecht. Ze kopen meer en meer overheids- en bedrijfsobligaties van een zwakke kwaliteit. “De beleggingsportefeuille van de levensverzekeraars is 180 miljard euro groot”, zegt Hilgers. “Daarvan is 11 procent rommel of net niet (BBB- of een lagere rating). Maar bij de nieuwe aankopen heeft al een derde zo’n lage rating.”

Ook bij de banken doet zich een verschuiving naar meer risicovolle beleggingen voor, zij het minder uitgesproken. Zo kochten ze vorig jaar meer Italiaanse en Spaanse staatsleningen, ten nadele van Belgische OLO’s. Maar op een obligatieportefeuille van 240 miljard euro blijven de cijfers beperkt.

Maximumtarief moet lager

Om de risico’s in de verzekeringssector te beperken, zal de Nationale Bank aan de federale minister van Economie voorstellen het mechanisme van de maximumrente op individuele langlopende levensverzekeringen aan te passen. Die maximumrente bedraagt nu nog 3,75 procent en staat mijlenver van de marktrente. De meeste verzekeraars garanderen 1 à 2 procent rente op hun tak 21-levensverzekeringen. Maar door het plafond te verlagen hoopt gouverneur Smets de verleiding weg te nemen om onhoudbare rendementen aan te bieden.

Smets vindt dat ook de gegarandeerde rente op collectieve levensverzekeringen (groepsverzekeringen) naar beneden moet, maar hij geeft toe dat dat buiten de bevoegdheid van de Nationale Bank valt. De groepsverzekeringen behoren tot het aanvullend pensioen (de tweede pen-sioenpijler) en tariefaanpassingen moeten door de sociale partners worden goedgekeurd. “Uit coherentieoverwegingen zou het niettemin verstandig zijn het maximumtarief voor individuele levensverzekeringen en de verplicht gewaarborgde rente op groepsverzekeringen op elkaar af te stemmen”, vindt de gouverneur van de NBB.

In de wet op de aanvullende pensioenen staan gegarandeerde rentes van 3,75 procent (voor werknemersbijdragen) en 3,25 procent (voor werkgeversbijdragen). De werkgevers moeten deze rentes garanderen. In goede tijden namen de verzekeraars die verplichting via de groepsverzekering over. Maar nu de rente veel lager ligt, kunnen ze dergelijke rendementen niet langer garanderen.

PATRICK CLAERHOUT

“De beleggingsportefeuille van de levensverzekeraars is 180 miljard euro groot. Daarvan is 11 procent rommel of net niet. Maar bij de nieuwe aankopen heeft al een derde zo’n lage rating” – Jean Hilgers, directeur NBB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content