Leven zonder voornaam

Het leven als zoon of dochter van een beroemde vader lijkt comfortabel, maar in de praktijk is de druk dikwijls onhoudbaar hoog. Trends sprak met vijf nazaten van bekende Belgische ondernemers of captains of industry, die vechten voor het recht op een eigen voornaam.

We hadden het natuurlijk aan Axel Merckx kunnen vragen, maar kozen voor de kroost van vijf Belgische toplui: Telindus-baas John Cordier, IOC-voorzitter Jacques Rogge, Christian-Pierre Bourg van CP Bourg, UCB-topman Georges Jacobs en Henri Mestdagh van de gelijknamige grootdistributeur. Een verhaal over financiële steun, waarden en vrijbuiterij. Of zoals Philippe Mestdagh het uitdrukt: “De zaak overnemen? Ik beantwoordde niet aan de selectiecriteria.”

1. Carmen Cordier Corporate Investments Officer, Telindus Group

Carmen Cordier (33) siert de homepage van de Saïd Business School van de University of Oxford. Op het fotootje staat ze met haar partners uit “The Efficient Heating Team” op het tarmac van Kidlington Airport, volop in discussie over het businessplan van AllClear Ltd, een jonge opstart die startbanen wil gaan verwarmen om ze ijsvrij te houden.

AllClear was een opdracht uit haar MBA-programma 1999-2000 in Oxford, net zoals de twee maanden stage over venture capital bij Institutional Investor in New York, de uitgever van beleggersbladen. Een goede voorbereiding voor haar nieuwe job bij Telindus: corporate investments officer in de cel ‘Investor Relations & Acquisitions’. John Cordier, voorzitter van de Telindus-groep, wordt op 1 september 60 jaar, en is zoetjes maar methodisch bezig zijn oudste dochter klaar te stomen voor een leidinggevende positie in het bedrijf.

Carmen ging mee op de fameuze roadshow van Vlaamse bedrijven in Londen die begin juni door KBC Securities werd georganiseerd, maar haar vader voerde het woord. Ze doet wel al minder belangrijke presentaties, zoals op Comdex Parijs. Het tweede luik van haar job draait nu vooral rond de integratie van bedrijven die Telindus eerder heeft gekocht (in Haasrode is een acquisitiestop afgekondigd). Vader Cordier zelf heeft haar met een analyseopdracht naar Cellstack in Groot- Brittannië gestuurd, in de Financieel-Economische Tijd destijds betiteld als “de grootste overname van Telindus ooit.”

Hoe moeilijk is het om in het bedrijfsleven met de naam Cordier door het leven te gaan? Kan nog meevallen, zo blijkt. De MBA in Oxford kostte 18.500 pond, enkel aan inschrijvingsgeld. Wie heeft betaald? “Mijn vader. Lucky me,” giechelt Carmen. Ze was net op tijd in België terug om adressen te schrijven voor de verkiezingscampagne van haar vader, die nu eerste schepen is van Mechelen. Ook politiek is een familiezaak.

In haar schooltijd werd meer over het voetbal dan over Telindus gepraat. Maar haar echte passie ontdekt ze wanneer de hoofdsponsor van basketbalclub Centrumblad Mechelen, een eersteklasser, aan haar vader vraagt of zijn dochters niet eens basket willen proeven. “Ik was verkocht,” zegt Carmen, die 1,62 meter meet. “Jawel, te klein, goed gezien,” grijnst ze, “maar er zijn dingen zoals snelheid en techniek.” Ze won geen basisplaats, maar speelt vandaag nog altijd in competitie, nu bij BBC White Jumpers in Neder-over-Heembeek, in derde nationale.

Tijdens de humaniora deed ze wel eens een vakantiejob bij Telindus en John Cordier nam het gezin soms mee op zakenreis. “Ik ben eigenlijk altijd met Telindus verbonden geweest,” zegt Carmen. Haar thesis deed ze op de researchafdeling van Telindus over modems met meerdere draaggolven. “Niet direct de uitvinding van de toekomst, maar wel interessant om te zien hoe de Onderzoek & Ontwikkeling-afdeling bij Telindus werkte.” Leo Wezenbeek, die voorzitter is van de Koninklijke Ingenieurs Vereniging, noemt haar “een van de beste ingenieurs die ik heb gekend”.

Ze begon in 1991 te werken als analist op de informatica-afdeling van de ASLK, de bank die zowel de leveraged management buy-out als de beursintroductie van Telindus ondersteunde. Telindus zelf had net een verlies van 724 miljoen frank bekendgemaakt en zat tussen twee afvloeiingsgolven in. “Het was toen onmogelijk om hier te komen werken. Bovendien wou ik eerst ergens anders gaan kijken,” zegt ze. Toen Telindus een jaar later een aantal verkopers aanwierf en zich herpositioneerde als netwerkintegrator, stapte ze over. “Zeven jaar op verkoop, dat geeft wel een kijk,” zegt ze. “In die tijd lachte ik ermee dat John Cordier ‘s morgens bij Telindus het licht aandeed en zijn dochter het ‘s avonds uitdeed,” herinnert Leo Wezenbeek zich.

Het was de kentering bij Telindus, met in september 1995 de coup waarbij France Télécom samen met Telindus de tweede Belgische gsm-licentie binnenhaalde. Telindus leverde daarna het interne netwerk van het kersverse Mobistar. Carmen Cordier was de account manager.

“Oxford was een lastige stap: een jaar weg en totaal iets anders gaan doen, dat is niet te onderschatten,” zegt Carmen. “Eigenlijk wou ik meteen na mijn studie een MBA halen, maar men adviseerde om eerst praktijkervaring op te doen.” Oxford kreeg onder meer de voorkeur omdat het daar om een eenjarige opleiding gaat, tegen typisch twee jaar in de Verenigde Staten. “Haar vader heeft haar zachtjes gepusht. Ze wou hier niet weg, ze deed haar job te graag,” fluistert Leo Wezenbeek. “Maar John is een duvel, iemand die de lat altijd hoger legt. Hij ziet permanente vorming als de motor die ervoor zorgt dat zijn kinderen op eigen kracht zullen verder kunnen.”

2. Philippe Rogge Business Development Director Belgacom

Jacques Rogge (31) heeft definitief het stadium van bekende wereldburger bereikt. Sinds enkele weken is hij de nieuwe voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. En zijn zoon? Die zoekt zijn weg in de Brusselse Belgacom-toren. Hij is roerganger bij de overnames die Belgacom doet.

Allebei hebben ze een passie voor het zeilen. Alleen schopte vader Rogge het op dat vlak verder dan zoon Philippe. Senior kon wél naar de Olympische Spelen, terwijl junior tot twee keer toe als toeschouwer aan de vloedlijn moest blijven staan.

Voor het olympische zeilen geldt nu eenmaal de harde regel dat alleen de beste van het land mag gaan. Philippe Rogge stond een jaar voor de Spelen op die eerste plaats in België, maar Sebastien Godfroid wist hem op het laatste moment voorbij te steken. Vader Rogge zag het talent van Godfroid en zorgde er mede voor dat het BOIC hem degelijk materiaal ter beschikking stelde. Later bleek dat voor zijn zoon de teloorgang van de olympische droom. Godfroid had nu eenmaal talent, maar minder middelen. Maar geen spoor van rancune bij de 31-jarige Oost-Vlaming.

En die altruïstische integriteit kenmerkt niet alleen de vader, maar ook de zoon. Het is Philippe Rogge die aan Belgacom, de enige grote Belgische sponsor die een zeiljacht sponsort in het racecircuit, voorstelt om Godfroid in de bemanning op te nemen. Zegt Rogge: “Ik veronderstel dat het te maken heeft met de normen en waarden die mijn vader me heeft meegegeven. Je moet kunnen verliezen en als je alles gegeven hebt, is er niets om jezelf te verwijten.”

De familie Rogge heeft zijn biotoop in Deinze, maar Philippe liep school aan het beruchte Sint-Barbaracollege. Een echte generatieschool, zijn vader zat daar ook al. Hij volgde er Latijn-Wiskunde en besefte al vroeg dat hij niet helemaal in de voetsporen van zijn ouders _ twee artsen _ zou treden. “Ik wou geen geneeskunde studeren. Ik wou meer generalist blijven,” zegt Rogge junior. “Ik had als kind wel gezien dat ze vaak in het weekend werkten. Ik vond een zodanige toewijding een druk op de rest van je leven. Dat blijkt achteraf relatief _ want weekendwerk lijkt me nu veel minder een probleem _ maar toen vond ik dat geen goed idee.”

In juni 1991 haalde Rogge zijn diploma economie aan de universiteit van Gent. Maar de zeilhonger knaagde, de olympische gedachte had vader Rogge duidelijk wel aan zijn zoon doorgegeven. Dankzij de financiële steun van zijn ouders trok Philippe Rogge een jaar lang van de ene race naar de andere om het niveauverschil met de wereldtop te overbruggen. Maar uiteindelijk miste hij de Spelen.

De liefde was niet over, maar het leven riep. Eerst trok Rogge nog een jaartje naar de schoolbanken. Een voltijdse MBA-opleiding aan de Vlerick-hogeschool moest het zeezout van zijn economiekennis afspoelen. Eerst werkte hij als IT’er bij Esso in Breda. Stilaan begon hij zich in zijn job ook meer met financiële elementen bezig te houden. Voor Esso werd Rogge de specialist voor de beveiliging van elektronische betaalsystemen. Hij besloot er een jaar halftijds te werken en de rest van de tijd te spenderen op de zeilboot, als voorbereiding op de Spelen van Atlanta. Maar de olympische droom mislukte dus. Vooral omdat Rogge niet de stap naar het voltijdse zeilen wilde maken. Daarvoor vond hij een carrière buiten de sport te belangrijk.

Vader Rogge is ondertussen de voorzitter van het IOC, maar hij geeft niet meteen de indruk dat die carrière hem naar het hoofd is gestegen. Over zijn bekende vader zegt zoon Rogge: “Mijn vader gaat me geen ontieglijk fortuin nalaten. Er is geen familiebedrijf dat me het leven makkelijker maakt, en hij is geen politicus. Het enige wat mijn vader me echt nalaat zijn de normen en waarden die hij heeft doorgegeven en waarnaar hij zelf heeft geleefd.”

Professioneel lukte het wel. Bij Esso ging hij vanaf 1996 op de interne auditdiensten werken. In 1998 vond hij een nieuwe uitdagig als interne auditor bij CMB. Toen Belgacom anderhalf jaar geleden besloot om de zeilsport te gaan sponsoren, zocht het iemand met zeilervaring. Die was snel gevonden.

Is een bekende vader nu een nadeel voor zijn professionele carrière? “Het mooie aan sport is dat aan de startlijn iedereen gelijk is,” aldus Rogge. “Ik ben dan misschien wel minder anoniem, maar dat werkt in twee richtingen. Je wordt sneller opgemerkt, maar je moet jezelf ook bewijzen. Het is aan jezelf om er het beste van te maken.”

Toch vindt hij het wel bijzonder om zijn vader als voorbeeld te hebben. “Ik ben met authenticiteit opgegroeid. Ik heb een hekel aan favoritisme en hoef geen krediet te krijgen voor wat hij al allemaal heeft gedaan. Dat is er ook van jongsaf ingepeperd. Als mijn vader bij Clinton op de koffie was, werd daar thuis altijd heel relativerend over gedaan. Dat vergemakkelijkt toch de manier van leven.”

3. Christophe Bourg Verdeler van modern meubilair

Christophe Bourg (33) werkte met zijn beide broers in het familiebedrijf CP Bourg. Hij verliet het veilige familieschip om een eigen koers te varen. Zijn stokpaardje is het verdelen van originele meubelen.

Dit is een jongeman die een wissel op de toekomst heeft getrokken. Als hij mislukt, zal zijn vader hem ongetwijfeld een snerpende “had ik het je niet gezegd?” toebijten. Bourg senior is de oprichter van CP Bourg, een bedrijf waarvan de activiteiten een gemeenschappelijke noemer hebben: de automatisering van papierverwerking. Concreet: afwerkingsmateriaal voor de grafische industrie, het vergaren van documenten, de behandeling van poststukken en automatische verwerking van bankdocumenten. Christian-Pierre Bourg wordt deze maand 76, heeft de teugels van de Waals-Brabantse onderneming _ geconsolideerde omzet op het eind van maart 2001: 76,8 miljoen euro (3,1 miljard frank) _ stevig in handen en leeft relatief teruggetrokken.

Het hele bedrijf rust stevig op de schouders van één man. Christophe, de eerste in lijn voor de familiale opvolging, voelde zich daar wellicht een beetje ongemakkelijk bij. Uit schroom of omzichtigheid wil hij daarover echter niets kwijt. “Wanneer je een vader hebt die succesvol is, dan moet je voor jezelf bewijzen dat je ook zonder hem iets kunt bereiken.”

De vader heeft een diploma van Solvay, de zoon is autodidact. Zes maanden in de afdeling Architectuur van Ter Kameren waren voldoende om hem een afkeer van de studies te doen krijgen. Zijn smaak voor fraaie voorwerpen bracht hem ertoe zijn eerste meubelen uit te tekenen toen hij twintig was. Eind april stelde hij nog tentoon in de boerderij van de abdij van La Ramée in Waals-Brabant.

Christophe Bourg heeft zijn intrek genomen in een herenhuis niet ver van de Louizalaan in Brussel. Zijn onderneming heet A_Ronne. Ze werd opgericht in 1999 en draaide tijdens haar tweede boekjaar een omzet van 62.000 euro (2,5 miljoen frank). ” A om helemaal vooraan te staan in de catalogi van beurzen en salons. Ronne is een verwijzing naar een verdwenen letter, een soort van alfa en omega dus.” Bourg junior distribueert een aantal ontwerpen van Xavier Lust, Michel Mouffe,Alain Chennaux en Charles Kaisin. Het gaat dan om gordijnroedes, gerecycleerd glas, sofa’s, spiegels met een rand in inox, schotels die verdacht veel weg hebben van de deur van een wasmachine, tuinmeubelen enzovoort. De uitdaging is aanzienlijk: “Ik ben nog niet in het stadium aanbeland dat ik alles tegen concurrentiële prijzen kan produceren.” Vandaar de intensieve prospectie in Roemenië, Polen, Italië en elders.

Om zich in te dekken is Christophe Bourg trouwens gelijktijdig begonnen met de commercialisering van scanners voor de medische sector. Het potentieel is daar niet te verwaarlozen, zegt hij, want zijn machine van Zwitsers fabrikaat beantwoordt aan een echte behoefte: de opslag in hoge resolutie van radiografieën op een elektronische drager.

Christophe begon zijn loopbaan in Ottignies, thuishaven van CP Bourg. Daar begon hij met de import van opbergmeubelen- en systemen. Hij maakte daarbij gebruik van een lege schelp met de voorbestemde naam CP Bourg Design. “Financieel gezien was het geen succes. Op een dag zei mijn vader me: ‘Ga het elders maar uitzoeken, of hou je bezig met banking.” Hij koos voor banking, met andere woorden: machines die bankbiljetten tellen, muntstukken sorteren en in cartouches verpakken, valse biljetten opsporen en bankoverschrijvingen inlezen. Daarop volgde de commerciële verantwoordelijkheid over drie van de vier afdelingen van het bedrijf, dan de directie Marketing en de uitbouw van de Aziatische markt. Zoals hij het zelf samenvat: “Mijn vader kan moeilijk delegeren, maar hij wil wel graag zijn kroost in de nabijheid.”

“Ik werd losbandig noch calvinistisch opgevoed. Mijn moeder is allesbehalve materialistisch. Het establishment is een begrip dat in de familie niets betekent. Mijn ouders hebben ooit wel eens een villa in Het Zoute gehad, maar dat heeft niet lang geduurd…” Christophe en zijn twee jongere broers, Nicolas (29) en Jean-Marc (32) kregen wel een aantal waarden ingepompt: de drang om iets te realiseren, gekoppeld aan een zekere intellectuele nieuwsgierigheid. “Commercieel succes is onmiskenbaar iets waarvan ik hou, maar geld verdienen omwille van het geld zit er voor mij niet in.”

4. Véronique Jacobs Adviseur Europese Zaken bij de Wereldbank

In het wereldje van internationale ambtenaren waartoe ze behoort, levert haar familienaam haar weinig op. Véronique Jacobs (28), de jongste dochter van Georges Jacobs ( UCB), ligt er niet van wakker. Ze kent haar vader als een family man.

“Ik herinner me de blik van mijn vaders gasten nog, toen hij ze tijdens een belangrijk diner liet zitten om met Melody, zijn kleindochter van anderhalf, te gaan spelen. Dat is zijn echte passie.”

Véronique woont in de buurt van het federaal parlement en werkt in de Europese wijk. “Ik voel me Brusselse, net als mijn vader”. Beiden begonnen ze hun carrière in een internationale instelling: Georges Jacobs bij het Internationaal Monetair Fonds en zijn jongste dochter bij de Wereldbank. “Pas op, ik ben helemaal geen bankier,” nuanceert ze. Ontwikkelingsbeleid, dat is wat haar écht boeit.

In 1996 ging ze bij de Brusselse antenne van de Wereldbank werken. Tot op vandaag is ze de enige Belgische in de administratieve staf. Ze moet de betrekkingen tussen de Wereldbank en de Europese partners helpen vergemakkelijken, om zo de ontwikkelingshulp doeltreffender te maken. Ze ging naar de lagere school in het Nederlands, kreeg een strenge opleiding op de middelbare school Vierge Fidèle in Brussel en ging daarna in Groot-Brittannië studeren. Het eerste gebod van haar vader was immers: “Elke extra taal is een extra diploma”. Véronique Jacobs kreeg tijdens haar jeugd dus een uitgebreid taalbad. Na de middelbare school een sabbatjaar in Engeland en in Duitsland, daarna drie jaar aan de Oxford Brookes University en één jaar aan de universiteit van Edinburgh voor een master in internationale en Europese politiek.

“In onze familie hebben we allemaal een voorliefde voor de andere kant van het Kanaal,” vertelt Véronique. Daarom zoekt Georges Jacobs liever de nevels van Schotland op om tot rust te komen dan de zon van de Provence. Daar knapt hij voor het gezin een tweede woning op _ niet zelf, maar hij houdt alles nauwlettend in het oog. “Ik denk dat ik van hem dat verlangen heb geërfd om iets met mijn handen te doen. Misschien word ik op een dag wel meubelmaker.” Geen carrièrejaagster dus? “Ik wil slagen in wat ik onderneem, maar ik ben niet overambitieus,” aldus Jacobs. Wat zal de professionele toekomst brengen? Ze haalt haar schouders op. “Ik maak me geen zorgen…”

Veel hulp heeft ze bij de Wereldbank niet van haar familienaam. “Mensen vragen me maar zelden of ik de dochter ben ván,” lacht ze. Hij hielp wél toen ze een stage van twee maanden wou volgen bij de Unie van Industriefederaties in de Europese Gemeenschap, vooraleer ze bij de Wereldbank begon te werken. Haar vader was er nog niet de voorzitter van, maar hij vertegenwoordigde wel de Industriefederatie van België. “Dat imago van autoritaire en moeilijke chef, daar moet ik om lachen. Want thuis zijn wij het die hem managen. Grappig, toch?”

5. Patrick Mestdagh Antiquair

Patrick Mestdagh (33) is een verzamelaar in hart en nieren. Die passie is zijn handelsfonds geworden. In de Miniemenstraat 31, midden in de Brusselse Zavelwijk, lijkt alles aan fraaie objecten gewijd. De specialiteit van Mestdagh is 18de- en 19de-eeuws wapentuig uit Afrika en Oceanië, met hier en daar een uitbreiding naar wapens uit Zuidoost-Azië.

Zijn vader, Henry Mestdagh, is voorzitter van de raad van bestuur van de distributiegroep met dezelfde naam. Ook hij kwam al enkele keren bij zijn zoon kopen. “Hoe verder hij zich verwijdert van zijn zaken, hoe dichter hij bij mijn business komt,” grapt Patrick. “Voor mij vormt dat een bijkomende motivatie.” Het is immers geen toeval dat de jongste Mestdagh zich ingebed heeft in de antiekhandel. “De dag dat mijn broers en ik ermee gestopt zijn om in onze jeugdige onstuimigheid thuis alles kapot te maken, hebben onze ouders hun voorliefde voor mooie dingen de vrije loop gegeven. Vooral mijn vader is een fervente verzamelaar.”

Er kan wellicht al eens een speer of een schild af, want in Charleroi staat de Mestdagh-dynastie sterk. De distributiegroep draait een geconsolideerde omzet van 354 miljoen euro (14,3 miljard frank) en heeft 1850 mensen in dienst.

Patrick Mestdagh heeft zich nooit beziggehouden met de familiezaak. “Ik beantwoordde niet aan de aanwervingscriteria,” zegt hij lachend. “De regels waren weliswaar niet uitgeschreven, maar iedereen kende ze: je moest een universitaire of hogere vorming hebben, over een goede talenkennis beschikken en professionele ervaring buiten de groep. Ik heb al snel gekozen om elders mijn heil te gaan zoeken. Mijn vader heeft altijd ieders beroepskeuze gerespecteerd, niet zonder ons bewust te maken van de verantwoordelijkheden die onze keuze meebracht.”

Bruno Leynse, Roeland Byl, Chantal Samson

“Mijn vader gaat me geen ontiegelijk fortuin nalaten. Het enige zijn de normen en waarden die hij heeft doorgegeven.” [Philippe Rogge]

Het inschrijvingsgeld voor een MBA op Oxford bedraagt 18.500 pond. Wie heeft dat betaald? “Mijn vader. Lucky me…” [Carmen Cordier]

Financieel lukte het niet met een nevenbedrijfje van zijn vader, dat hij runde. “Ga het elders maar uitzoeken, zei mijn vader, of hou je bezig met muntstukken tellen.” [Christophe Bourg]

“Mijn professionele toekomst?” Ze haalt de schouders op. “Ik maak me geen zorgen.” [Véronique Jacobs]

“Ik heb me nooit beziggehouden met de familiezaak. Ik beantwoordde niet aan de aanwervingscriteria.” [Patrick Mestdagh]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content