Leven in tijden van ongelijkheid

MARC DE VOS

WE ZIJN ALWEER EEN JAAR ingerold met een alarmerende ongelijkheidsstatistiek. Aangevoerd door de ongelijkheidsgoeroe Thomas Piketty, melden onderzoekers dat de ongelijkheid wereldwijd toeneemt, omdat de inkomens en de vermogens van de rijkste 10 procent sneller groeien. Ook in het Westen stijgt de ongelijkheid – in de Verenigde Staten meer dan in Europa. De onderzoekers stellen dat “ongelijkheid kan leiden tot politieke, economische en sociale catastrofes”.

Gelukkig is er België nog. Leuvense economen becijferden dat de inkomensongelijkheid in België maar matig verdiept. Hoe zalig is het om in België te leven, en bijvoorbeeld niet in de Verenigde Staten of in China waar, volgens Bloomberg, de allerrijksten gemiddeld 2 miljard dollar rijker zijn geworden in 2017. Dat is meer dan 5 miljoen dollar extra per dag.

wIE PIKETTY EN CO VOLGT, moet België een modelland en de Verenigde Staten een kerkhof vinden. Laten we even de proef op de som nemen. Wie zijn de Amerikaanse topverdieners die wegsnellen? Bekijk de lijstjes van Forbes en Bloomberg, en je vindt er vooral selfmade miljardairs. De wereldkampioen rijker worden van 2017 is Jeff Bezos van Amazon, gevolgd door andere superondernemers. Hun rijkdom is de waarde van hun bedrijf.

Bijna 70 procent van de rijkste 400 Amerikaanse families behoren tot de eerste generatie ondernemers. Hun aandeel neemt toe: het is bijna verdubbeld in veertig jaar. Slechts één op de zes Amerikaanse miljardairs is een pure erfgenaam. De rest is rijk geworden door waarde te creëren en handel te drijven. Ze zijn geen oorzaak van een catastrofe, maar een symbool van succes.

JE HOORT MIJ NIET ZEGGEN dat die miljardairs heiligen zijn. Mijn punt is dat we ons moeten afvragen waar hun miljarden vandaan komen. Is het door politieke collusie of door corruptie, zoals in China of Rusland? Is het door oneerlijke handel of door uitbuiting in ontwikkelingslanden? Is het door monopolie of overheidssteun? Of is het goede ongelijkheid die verdiend is door innovatie en ondernemerschap in een gezonde marktomgeving?

We gooien topbedriegers en topondernemers op één hoopje als we het onderscheid tussen goede en slechte ongelijkheid niet maken. Ongelijkheidsstatistieken negeren dat fundamentele onderscheid waarvan onze welvaart afhangt. Een andere econoom heeft berekend dat de Verenigde Staten nauwelijks van Europa verschillen als Silicon Valley, Wall Street en de kenniscluster rond Boston uit de Amerikaanse ongelijkheidsstatistieken zouden worden weggeknipt. Zouden die egalitaire Verenigde Staten dan beter af zijn?

De ongelijkheid in de Verenigde Staten is aan veel zaken gebonden, maar één ervan is leiderschap in economische groeisectoren die wij in Europa te weinig hebben. De gemiddelde leeftijd van de grootste bedrijven is er veel lager dan in Europa. Bijna de helft van alle private investeringen in onderzoek en ontwikkeling in de Verenigde Staten verloopt via bedrijven die na 1979 zijn opgericht, tegenover minder dan 20 procent in Europa.

EEN BELANGRIJK DEEL van de economische ongelijkheid is het rechtstreekse gevolg van economische ontwikkeling. De combinatie van kenniseconomie, technologie, internet en globalisering biedt gouden kansen voor talent. Superondernemers zijn daarin economische apatriden: zoals topsporters verdienen ze op wereldschaal. Natuurlijk worden ze sneller rijker dan wie alleen nationaal verdient, maar dat doen ze niet ten koste van hen.

Achter de miljardairs van de globalisering staan miljarden werknemers in ontwikkelende landen die uit bittere armoede richting middenklasse opschuiven. Achter Steve Jobs, Bill Gates, Mark Zuckerberg en andere iconen van het computer- en internettijdperk staan miljoenen kenniswerkers met betere banen en hogere inkomens. Dat heet verdienste en vooruitgang.

DAT MOET ONS NIET BLIND maken voor gevaren. Die zitten niet zozeer in inkomensverschillen, maar in inkomensmobiliteit. België, waar de inkomensafstanden minder toenemen, is ook het land waar niet-Europese immigranten het minst kans maken op vooruitgang. Als onze hoge minimumlonen en rigide arbeidsregels de ongelijkheid tussen werknemers drukken, dan beletten ze ook werkzoekenden om werknemer te worden. In de Verenigde Staten zijn vier op de tien van de grootste vijfhonderd bedrijven opgericht door immigranten. Naar welk land zou u willen immigreren?

GELIJKHEID VAN KANSEN is de blinde vlek in het ongelijkheidsdiscours. Daarvoor moeten we achter de cijfers kijken, naar de verandering van gezinssamenstellingen, de evolutie van huwelijkspatronen, de emancipatie van de vrouw, de instroom van vooral arme immigranten, de vergrijzing. Gezinnen zijn de eenheid van ongelijkheidsmeting, en de gezinnen zijn ongelofelijk divers geworden. Een tweede belangrijke grondstroom van economische ongelijkheid is dus sociologische, etnische, culturele en generatieverscheidenheid. Ook daarin volgt Europa waar Amerika voorgaat.

We kunnen niet én de gezinnen vrijmaken én de vrouwen volwaardig laten verdienen én massa-immigratie toelaten én verwachten dat de gezinsongelijkheid niet toeneemt. Tegelijk is ongelijkheid de vaststelling dat in dezelfde samenleving, met dezelfde economie en dezelfde sociale bescherming, verschillende groepen gemiddeld diep ongelijke levenstrajecten kennen. Het gaat niet over de kloof tussen arm en rijk in een bepaald jaar, maar over hardnekkige groepsongelijkheden door de jaren heen.

LEVEN IN TIJDEN van ongelijkheid vergt een beter begrip van de ongelijkheidsoorzaken. Als ongelijkheid het resultaat is van economische vooruitgang en verdienste, dan moeten we die vieren met de ambitie voor nog meer, bredere en zuivere economische groei. Meer, omdat we in België te weinig meedoen aan echte doorbraken. Breder, omdat buiten de topsectoren onze productiviteit stagneert. Zuiver, omdat de vermenging van politiek en economie zowel nationaal als internationaal een pijnpunt is. Dat impliceert onder meer eerlijke concurrentie en faire belastingen.

Als ongelijkheid de reflectie van gezinsdiversiteit is, dan mogen we ons gelukkig prijzen met een samenleving die vrijer, opener en inclusiever is geworden. Maar dan moeten we ook beseffen dat sociaal beleid voor kansengelijkheid achteroploopt. De samenleving polariseert en daarop polariseert de kenniseconomie verder. Levenstrajecten liggen vast van voor de eerste schooldag en worden nadien alleen doorgetrokken. Dat is slechte ongelijkheid. We moeten kantelen richting een sociaal beleid van vroege investering en emancipatie, dat per definitie progressief zal zijn.

HET ALARMISME van de ongelijkheidsdata mag ophouden. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid is de vooruitgang planetair. De armoede is wereldwijd spectaculair gedaald. Een stuk van onze binnenlandse ongelijkheid, door de druk op de industriële productie, is de keerzijde van een dalende ongelijkheid tussen ons en de landen waarnaar productie is verschoven. Dezelfde technologische revolutie die inkomens polariseert, betekent betere levens voor miljarden mensen.

Ongelijkheid is ofwel een vooruitgangseffect, ofwel een symptoom van achteruitgang, ofwel goede ongelijkheid die verdienste en kansen realiseert, ofwel slechte ongelijkheid die verdienste en kansen fnuikt. Onze ongelijkheid is vooral een ongelijke vooruitgang in een economie die succes met inspanning verbindt. Tegenover de risico’s van plutocratie en predestinatie kunnen enkel een sterke democratie, een open economie en een goed sociaal beleid soelaas bieden. Achter de ongelijkheid de problematische oorzaken aanpakken, kan ons verenigen. Ongelijkheidsobsessie zal enkel verdelen.

De auteur is directeur van de denktank Itinera en doceert aan de UGent. Zijn boek ‘Ongelijk maar fair is in het Frans verschenen als ‘Les vertus de l’inégalité’ (Editions Saint-Simon).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content