LEVE HET ONDERNEMERSCHAP!

Een op vijf Belgen ambieert zelfstandige of ondernemer te worden. En 30 % hoopt die aspiraties nog dit of volgend jaar waar te maken. Proficiat. Er sluimert dus een schat aan onontdekt ondernemerstalent in België. En dat kan onze economie de nodige extra pk’s geven.

Wat schrikt de entrepreneur in spe echter af om de sprong te wagen? Delta Lloyd Life peilde daarnaar bij meer dan 6800 bedienden, kaderleden, ambtenaren, (brug)gepensioneerden en studenten. De volgende top drie kwam uit de bus. Een: financiële risico’s (54 %). Twee: onvoldoende startkapitaal (40 %). En drie: een gebrekkige sociale zekerheid (ook 40 %).

Dus dat ene unieke kenmerk dat zelfstandigen van werknemers onderscheidt, het bewust nemen van risico, staat op drempel nummer één. Bizar. Nog opvallender. Een stuurse ambtenarij, bureaucratie, regelneverij of belastingen lijken deze aspirant-ondernemers nauwelijks af te schrikken (slechts 2 %). Terwijl dit toch een van de grootste frustraties is van ervaren industriëlen en entrepreneurs die ook in dezelfde peiling werden ondervraagd: 79 % van hen toont zich ontevreden over de anti-Kafkamaatregelen van de overheid.

Even frappant is dat nagenoeg zes op tien respondenten de stimuli van de overheid slecht tot zeer slecht kennen. De onwetendheid over een startersopleiding met geld van de overheid is ontzettend: slechts 13 % heeft ervan gehoord. Idem dito voor een gesubsidieerde bedrijfscoach (8 %) of een centraal loket voor contacten met de administratie (7 %).

Hoe valt dat dan te rijmen met het acute pleidooi van werkgeverskringen voor een betere vorming van zelfstandigen, een vlotter draaiende administratieve molen en eenduidiger regels? De verklaring ligt wellicht in het feit dat entrepreneurs in spe de drempels verkeerd inschatten. Ze fixeren zich vooral op het aanlokkelijke vooruitzicht eigen baas te zijn (65 %), meer geld te verdienen (44 %) en de balans werk en privé beter te kunnen combineren (25 %).

Je kunt het ze eigenlijk niet kwalijk nemen. Natuurlijk worden ze vooral door positieve prikkels gedreven. Ze staren zich (selectief) blind. Wie voelt dat het in zijn genen zit om een zaak op te starten, die gaat ervoor. Wie gelooft in eigen kunnen en kickt op de uitdaging, ziet uiteraard de toekomst rooskleurig tegemoet.

We willen allemaal dat het aantal ondernemers in België toeneemt. Dat is maar goed ook. We stellen ook vast dat het aantal starters in Vlaanderen in 2005 is gestegen met 5,7 % tot 32.468 – daarmee wordt de sterke groei van 2004 doorgetrokken – wat uitstekend nieuws is. Maar dan moeten we ook beseffen dat het aantal faillissementen in België niet naar beneden zal gaan.

Wie meer ondernemers zaait, zal ook meer failliete ondernemers oogsten. Dat is de onwrikbare wetmatigheid die een economische vorm van trial and error meebrengt. Met andere woorden: als we onze perceptie ten opzichte van ondernemers willen verbeteren, moeten we er ook dringend voor zorgen dat we onze houding ten opzichte van een bankroet, faillissement of mislukking in de positieve zin bijschroeven.

De cijfers van de enquête spreken voor zich. Een flinke reserve ondernemers in spe – 20 % – staat te trappelen om het roer in handen te nemen. Zij spiegelen zich aan die andere (succesvolle) zelfstandigen en bedrijfsleiders die voor 93 % – zo blijkt – tevreden zijn over hun baan. De overheid kan hen daarbij stimuleren. Maar het is de praktijk die zal uitwijzen of ze uit het juiste hout gesneden zijn.

Driekwart van de respondenten gaat niet akkoord met de platitude dat zelfstandigen en ondernemers sjoemelaars zijn. Dat is hoopgevend. Ondernemerschap zal er echter pas daadwerkelijk bij gebaat zijn als we diezelfde ondernemers ook toelaten om na een eerste, tweede of derde poging alsnog succesvol hun zaak uit te bouwen, goed geld te verdienen en een deel van onze welvaart te creëren.

Piet Depuydt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content