Leon De Smet

Jeanne Baekelandt herdenkt in Deurle de Latemse impressionist Leon De Smet, wiens gezellin ze was in z’n late levensjaren.

“Er was niet het minste hoekje bos, het minste vlekje gras, dat Leon De Smet niet met vloekende vervoering mooi vond. Keusverwantschap tussen zijn verbeelding en het natuurlijke onderwerp scheen niet te bestaan : het is te zeggen dat de imaginatie afwezig was. Voor hem kwam het eropaan te schilderen en op niets anders. Maar wat voor schilderen !” Karel van de Woestijne, correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant in Brussel, schreef het reeds in 1922. En tot op vandaag is de waardering voor Leon De Smet (1881-1966) gekruid met die ambivalente gevoelens : bewondering omwille van z’n tekenkwaliteiten, z’n gevoel voor compositie, zijn kleurbesef, zijn lichtbehandeling, afkeuring omwille van een vermeend tekort aan betrokkenheid en emotie in z’n schilderijen, een gebrek aan verbeelding. Het verklaart voor een deel waarom de plaats van een rasschilder als Leon De Smet binnen de “tweede Latemse school”, waar hij als vriend zeker bijhoorde maar esthetisch een buitenbeentje was, altijd omstreden is geweest. Terwijl zijn broer Gustave, Frits Van den Berghe, Albert Servaes en Constant Permeke het expressionisme uitdroegen, met zijn donker palet, zijn “vervormingen” en zijn sérieux, bleef Leon De Smet in hart en nieren impressionist en luminist, beïnvloed door mensen als Emile Claus, Theo Van Rysselberghe, Georges Seurat. Zijn sterkste periode situeert zich vóór 1920. Tussen ’22 en ’30 bekeerde hij zich onder invloed van z’n broer en vrienden tot een expressionistische en zelfs kubistische aanpak, maar hij was er niet bij met zijn hart, en keerde dan ook terug naar zijn échte roeping, “lichtschilderen”. Dat had veel, zoniet alles, te maken met zijn karakter. Zo ernstig en ingetogen als Gustave De Smet was, zo levenlustig en blijmoedig was Leon.

“Hij zat graag met vrienden op café aan de kerk van Deurle , hij zag graag bloemen, en hij zag graag vrouwen,” lacht de vinnige, charmante Jeanne Baekelandt, die Leon leerde kennen toen hij in ’44 haar portret borstelde, en die de laatste vier levensjaren van de schilder met hem deelde, tot aan zijn dood in 1966. Vandaag, 30 jaar later, heeft ze in het Museum Leon De Smet een herdenkingstentoonstelling ingericht die de aandacht toespitst op “portretten en figuren”, één van de drie pijlers van zijn oeuvre (naast landschappen en interieurs). De kwaliteit van de getoonde doeken is zeer uiteenlopend vooral na 1930 liet de (linker)hand van de meester zich te vaak leiden door gemakzucht. Maar er hangen een paar prachtwerken, zoals Kinderbad (1907), Roze Harmonie (1912), De Paardenmolen (1914) of Vrouw met hoed voor de spiegel (1919), die een bezoek méér dan de moeite waard maken.

RAF PAUWELS

Tot 13 oktober in het Museum Leon De Smet, Museumlaan 18 in Deurle. Tel.(09)282.30.90

Rêverie (Leon De Smet, 1921)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content