Lege staatskas dwarsboomt kernuitstap

De komende weken wordt beslist hoe lang in ons land nog kernenergie wordt opgewekt. De verleiding om de centrales langer open te houden dan gepland, is groot. Want de regering hoopt een graantje te kunnen meepikken van de winsten die de uitbaters dan maken. Maar zo eenvoudig is het allemaal niet.

Nog iets meer dan vijf jaar en dan gaan Doel 1, 2 en Tihange 1 dicht. Enkele jaren later volgen de andere Belgische kerncentrales. Zo staat het althans in de wet op de kernuitstap. De budgettaire crisis dreigt dat scenario overhoop te gooien. De kerncentrales langer openhouden, levert de uitbaters immers mooie winsten op – de zogenaamde nucleaire bonus – en de overheid hoopt daarvan een graantje mee te pikken. In de komende weken moet duidelijk worden of dat ook lukt.

“Niemand kan ons dwingen de kerncentrales langer open te houden. Indien van ons wordt verwacht dat wij elk jaar 500 miljoen euro op tafel leggen, dan sluiten wij ze dadelijk. Zo’n bedrag is een absurditeit!” De boodschap van GDF Suez-topman Gérard Mestrallet aan een groep Belgische en Franse journalisten in het Sparks Steak House in New York liet aan duidelijkheid weinig over.

De toonzetting toont dat de onderhandelingen over het openhouden van het Belgische kernenergiepark in een beslissende fase treden. In de lente klonk het nog dat GDF Suez aan tafel wilde zitten voor een oplossing voor het nucleaire dossier. In de vakantieperiode heette het dat Mestrallet “demandeur de rien” was. De recentste boodschappen, mee verwoord door Albert Frère, bouwen daarop voort: “Denk niet dat we ons gaan laten doen”.

Wanneer er precies witte rook uit de schouw komt, is onduidelijk. Volgens waarnemers is het wachten op de definitieve conclusies van het Gemix-rapport, gepland voor 15 oktober. Gemix – een comité van acht nationale en internationale experts – maakt in opdracht van federaal minister van Energie Paul Magnette (PS) een studie over de energiebevoorrading van België.

Magnette vindt dat de budgettaire problemen van het land moeten worden losgekoppeld van het al dan niet verlengen van de levensduur van de kerncentrales. “De energiemix moet afhangen van de bevoorradingszekerheid, de energieprijzen en de uitstoot van broeikasgassen.” De wijze waarop de winsten van de uitbaters van kerncentrales worden gerecupereerd, vindt Magnette van minder belang. “Er moet een soort heffing komen, waardoor concurrentie mogelijk wordt. De concurrentiekracht van de bedrijven en de koopkracht van de gezinnen moeten er beter van worden, net als het milieu.”

Buitenkans

De voorlopige conclusies van de Gemix-studie lekten al uit. De experts leggen de focus op energiebesparing, en als België kernenergie loslaat, zijn de gevolgen duurdere elektriciteit en een hogere CO2-uitstoot. Maar – niet onbelangrijk in de onderhandelingen – volgens ingewijden vermeldt het rapport nergens dat de kernuitstap onmogelijk is. De wet op de kernuitstap geeft de Belgische regering met andere woorden voor één keer een echte hefboom in handen. Wil ze echt meer concurrentie creëren, dan is dit wellicht een buitenkans. De vraag is of de overige ministers op diezelfde lijn zitten.

De verleiding om enkele honderden miljoenen euro’s van Electrabel en SPE op de federale begroting te kunnen inschrijven, in ruil voor het langer openhouden van de centrales, is immers groot. Over de omvang van die zogenaamde nucleaire bonus, en hoe die moet worden aangewend, bestaat veel onduidelijkheid. Volgens GDF Suez bedraagt de netto-inkomstenstroom voor het openhouden van de eerste drie centrales (Doel 1 en 2 en Tihange 1, samen goed voor iets meer dan 1700 MW)1 miljard euro voor tien jaar, of 100 miljoen euro per jaar. In die berekening zijn al 800 miljoen euro investeringen inbegrepen, die nodig zijn om de levensduur te verlengen.

Andere berekeningen komen tot veel hogere bedragen. Het Verbond van Belgische Ondernemingen gaat uit van een brutowinst van maximaal 800 miljoen euro per jaar. De eerste ideeën van de regering gingen ervan uit dat daarvan zowat 500 miljoen euro af te romen viel: 250 miljoen voor de begroting, en nog eens 250 miljoen voor nieuwe investeringen in groene energie.

In een ontwerpstudie voor minister Magnette berekende de energieregulator CREG dat de kerncentrales twintig jaar langer open houden, de uitbaters 16,8 miljard euro zou opleveren. Blijft de verlenging beperkt tot tien jaar, dan mogen de stroomproducenten zich verwachten aan 12 miljard euro winst. Bij haar berekeningen gaat de CREG uit van een elektriciteitsprijs van 65 euro per MWh, en een productiekostprijs van 30 tot 35 euro per MWh – volgens experts is dat de kostprijs van kernenergie uit een nieuwe, nog niet afgeschreven centrale. De CREG verrechtvaardigt dit door de investeringen die moeten gebeuren om de levensduur te verlengen.

Overigens zou de discussie ook kunnen worden gevoerd over het verleden, want de energieregulator becijferde de winst die Electrabel boekte door de kerncentrales af te schrijven op twintig in plaats van op veertig jaar, op ongeveer 4 miljard euro.

Alles is relatief

Electrabel-woordvoerster Lut Vande Velde wil over de parameters die de onderneming gebruikt voor haar berekeningen, alleen kwijt dat die “zeer voorzichtig” zijn. “Bovendien is er hier sprake van een soort voorschot, want uiteindelijk komen eventuele extra inkomsten pas vanaf 2015.” Duidelijk is wel dat de Franse groep de variabelen aanzienlijk lager inschat dan de CREG, die voor sommige parameters weliswaar aan de hoge kant zit. Een rapport van de Franse senaat uit 2003 ging uit van een kostprijs per MWh van amper 12 euro.

Dat de marges zeer ruim zijn, bewijzen ook de schattingen van David Haverbeke van het advocatenbureau Lydian en Veerle Catry van het adviesbureau BDO Atrio. Die maakten op vraag van een bedrijf van André Jurres, oprichter van onder andere Essent Belgium en de groenestroomproducent NPG Energy, in 2008 een studie over het investeringsklimaat voor grootschalige energieproductie in België. Ook het nucleaire deel wordt onder de loep genomen. Afhankelijk van de gehanteerde productiekosten, levensduurverlenging en energieprijzen, komen zij uit op 10 tot 55 miljard euro extra inkomsten voor Electrabel.

Jurres relativeert dan ook de cijfers: “Om een vast bedrag te kunnen eisen van de kernenergieproducenten, moet je eigenlijk weten wat de elektriciteitsprijs is over tien, vijftien jaar. Dat is onmogelijk. Vorig jaar lag de gemiddelde prijs bijna dubbel zo hoog als de prijs nu.”

Geen wonder dat op de verschillende kabinetten de jongste weken sterk verschillende cijfers circuleerden. Dat er vorige week in regeringskringen plots te horen viel dat de nucleaire bonus amper 300 miljoen euro per jaar zou bedragen, toont in elk geval dat de onenigheid in de federale regering opnieuw toeneemt. Dat is sowieso een slechte basis voor onderhandelingen.

De verbruiker betaalt

Om een deel van de nucleaire bonus te kunnen inpalmen, heeft de overheid drie opties. De eerste is de simpelste: de overheid vordert eenvoudigweg een bijdrage van de producenten. Indien daarover een akkoord kan worden gevonden, kan misschien ook de spons over de procedure die GDF Suez bij het Grondwettelijk Hof heeft ingespannen tegen de heffing van 250 miljoen euro die vorig jaar werd gevraagd van de uitbaters van kerncentrales – toen zonder enige tegenprestatie. Volgens juristen haalt de Franse groep daar meer dan waarschijnlijk haar slag ook thuis, en zal ze het al gestorte bedrag kunnen terugvorderen. Het grote pijnpunt van deze oplossing is dat je in een welles-nietesspelletje verzandt over hoe hoog de bijdrage moet zijn. De verleiding om de bijdrage ad hoc te verhogen telkens GDF Suez goede resultaten boekt, hangt dan als een zwaard van Damocles boven de Franse energiegroep.

Er kan ook worden gekozen voor een belasting op kernenergie. Het grote voordeel is dat daardoor het prijsverschil tussen goedkoop opgewekte nucleaire energie en andere vormen van elektriciteits-productie wordt verkleind. Vooral voor hernieuwbare energiebronnen kan dat een stimulans zijn. Maar de nadelen zijn voor de twee hoofdrolspelers wellicht doorslaggevender. Want of de regering nu 250, 500 of 1000 miljoen euro vraagt, het zou van zeer veel naïviteit getuigen om te verwachten dat de elektriciteitsproducenten die kostenverhogingen niét geheel of gedeeltelijk doorrekenen in hun tarieven. Aan de bevolking vertellen dat de elektriciteitsfactuur stijgt omdat de kerncentrales langer open blijven, is politiek moeilijk te verkopen.

Ook GDF Suez heeft niet al te veel belang bij deze oplossing. De elektriciteitsprijs in België behoort nu al tot de hoogste van Europa. Een verdere verho-ging maakt het voor concurrenten wellicht aantrekkelijker om mee te komen spelen op de energiemarkt, wat dan weer de winst van de groep dreigt te fnuiken. Niet onbelangrijk, want bij de presentatie van de halfjaarcijfers verwees Gérard Mestrallet nog voor de goede resultaten naar de Belgische kerncentrales, die “intensief kunnen worden ingezet tegen een competitieve kostprijs”. In Frankrijk daarentegen heeft GDF Suez te kampen met door de overheid opgelegde gastarieven, die te laag zijn om zelfs maar de kosten van het aangekochte gas te dekken. Dat leverde vorig jaar 600 miljoen euro verlies op, en in het eerste halfjaar van 2009 opnieuw 363 miljoen euro. De groep heeft er dus alle belang bij om haar Belgische geldkoe nog een tijdje in goede gezondheid te houden.

Borssele

Mestrallet verwees in New York graag naar de Nederlandse kerncentrale van Borssele. Daar kwamen de overheid en de uitbaters, Delta en Essent, overeen om de kerncentrale twintig jaar langer open te houden, tot uiterlijk 2033. In ruil stoppen de energiebedrijven 250 miljoen euro in een fonds dat onderzoek moet doen naar duurzame energie, de overheid doet hetzelfde. Al heeft die regeling wel wat weg van vestzak-broekzak: 200 miljoen euro wordt in projecten van Essent en Delta geïnvesteerd, amper 50 miljoen euro gaat naar projecten van derden. “Wij begrijpen dat de Belgische overheid moeite zou hebben om haar duit in het zakje te doen, maar wij willen gerust in een dergelijk scenario stappen, zelfs zonder de overheid.”

Behalve de institutionele bezwaren – de gewesten zijn bevoegd voor hernieuwbare energie, niet de federale overheid – heeft de oplossing nog minpunten: slechts weinigen zijn ervan overtuigd dat GDF Suez de investeringen in groene energie anders niét zou doen. Bovendien is Borssele totaal niet te vergelijken met Doel of Tihange. Nederland – dat geen wet op de kernuitstap heeft – hangt voor zijn energievoorziening voor iets meer dan 4 procent af van kernenergie, België voor bijna 57 procent.

Ten slotte is de vergelijking ook wat ongelukkig gekozen. Begin september bereikte de Duitse energiegroep RWE, die Essent overneemt, een akkoord met de aandeelhouders van Borssele om het 50 procentbelang in de centrale over te nemen tegen 950 miljoen euro. Daarbij verwerft ze de helft van een nucleaire centrale van 500 MW, een kolencentrale van 400 MW en een klein windmolenpark van 12 MW. Een regel van drie, toegepast op het Belgische kernenergiepark en rekening houdend met de productiviteit van de centrales, zou dat laatste grosso modo waarderen op ruim 20 miljard euro.

Vrije markt door minder liberalisering

Jurres en zijn team van onderzoekers pleiten dan ook voor een andere aanpak, waar naar verluidt ook Magnette voor is gewonnen. “Ik denk dat de regering moet streven naar een kost-plussysteem voor de energieproductie. De uitbaters van de kerncentrale moeten dan hun kosten bewijzen, worden vergoed voor de levensverlenging, en krijgen daarboven een billijke, zeg maar monopolistische marge op de elektriciteit die ze produceren.”

De kernenergieproducenten verkopen hun stroom dan aan een nv van publiek recht. Deze overheidsinstantie organiseert vervolgens een veilingsysteem, waar de elektriciteit tegen marktprijs – die van de de hoogstbiedende – terechtkomt. Paradoxaal genoeg betekent dit dat een stuk van de liberalisering wordt teruggedraaid, juist om meer marktwerking te krijgen. Anderzijds: na tien jaar liberalisering kan de Belgische markt bezwaarlijk vrij worden genoemd, en bovendien hanteren andere landen ook dergelijke systemen.

Indien GDF Suez met deze werkwijze akkoord gaat, behoudt het zijn monopolie en een verzekerde inkomstenstroom uit de kerncentrales. Jurres: “Zo’n systeem is een beetje omslachtiger dan een heffing. Maar je verbetert wel de marktwerking, omdat elke operator – ook Electrabel – dan tegen min of meer dezelfde voorwaarden zijn energie kan aankopen.”

Een extra voordeel – of nadeel – kan zijn dat de regering eigenlijk zelf kan kiezen of zij de nucleaire bonus zelf incasseert of die gebruikt om de factuur voor ondernemingen en gezinnen te verlichten. Indien resoluut wordt gekozen voor de hoogste bieder, incasseert de staat meer, maar bestaat de kans dat elektriciteitsproducenten die bijvoorbeeld stroom maken op basis van gas, een bod uitbrengen dat slechts nipt onder hun kostprijs ligt. Dat de marktwerking daarbij minder gebaat is, behoeft geen tekening, want de nucleaire bonus die Electrabel nu opstrijkt, is precies het verschil tussen de goedkoop aangemaakte kernenergie en de marktprijs, die zich vooral richt op de kostprijs van de gasgestookte elektriciteit.

Een ander verhaal wordt het wanneer de overheid besluit voor zichzelf weliswaar een deel te reserveren, maar de stroom verder te veilen aan degenen die het laagste tarief kunnen garanderen voor industrie en consument. Dat biedt perspectieven voor nieuwe, slank gestructureerde nichespelers en buitenlandse spelers.

Zodra binnen- of buitenlandse concurrenten een voldoende grote klantenbasis hebben op de residentiële of bedrijvenmarkt, wordt het voor hen interessanter om in ons land te investeren in energieproductie. Volgens André Jurres zijn buitenlandse energiereuzen wel degelijk bereid om in België te investeren, op voorwaarde dat er een duidelijke beslissing is over de kerncentrales. “Indien de levensduur zonder meer wordt verlengd, is het onmogelijk om te concurreren tegen afgeschreven centrales. Ik begrijp dat de verleiding zeer groot is om de budgettaire noden snel te lenigen, maar ik hoop dat onze politici ook beseffen dat verlenging slechts een uitstel van vervanging is. Wij zitten niet zoals Nederland toevallig op een gasbel. Kernenergie is voor België echt van strategisch belang.”

do-it. De machtigste Belg bij GDF Suez, blz. 64 opinie. Kernuitstap is meer waard dan begrotingsbonus, blz. 8

Door Luc Huysmans/Foto’s Belga

De wet op de kernuitstap geeft de Belgische regering voor één keer een echte hefboom in handen.

“Ik begrijp dat de verleiding zeer groot is om de budgettaire noden snel te lenigen, maar ik hoop dat onze politici ook beseffen dat verlenging slechts een uitstel van vervanging is” (André Jurres)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content