LANG LEVE DE ‘DOUBLE DIP’!

De storende voorwaarde voor de notionele interest – dat je de vrijgestelde winst meer dan drie jaar in de vennootschap moet behouden – wordt alsnog afgeschaft.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Als je de reisverhalen mag geloven die in de dagbladpers zijn verschenen over de jongste trip van eerste minister Guy Verhofstadt (VLD) naar het Verre Oosten, dan heeft het hem – en zijn meereizende minister van Financiën – serieus wat moeite gekost om de notionele interest aan zijn Aziatische gastheren uit te leggen.

Dat is jammer. De reis was immers bedoeld om de Aziatische tycoons ervan te overtuigen dat het koninkrijk van Albert II ook op fiscaal gebied een gunstig investeringsklimaat geniet. Het verhaal van de notionele interest moest dat bevestigen.

Voordeel. De notionele interest houdt in dat vennootschappen met ingang van het aanslagjaar 2007 fiscaal een bedrag mogen aftrekken dat gelijk is aan een bepaald percentage van het (gecorrigeerde) eigen vermogen. Dat percentage zal het eerste jaar ergens in de buurt liggen van 3 %.

Voor de meeste vennootschappen heeft het nieuwe voordeel gewoon tot gevolg dat de belastingdruk een beetje daalt. De vraag is dan waarom Aziatische zakenmagnaten zich door zo’n maatregel zouden laten bekoren om België te verkiezen boven andere plaatsen op het Europese vasteland. Er zijn voldoende landen te vinden waar de belastingdruk – ook als je rekening houdt met het voordeel van de notionele interest – lager is dan in België.

Double dip. Het antwoord is dat de notionele interest niet op de eerste plaats bedoeld is om het algemene niveau van de belastingdruk te milderen. Wel om op een onrechtstreekse wijze een double dip te organiseren. En dat interesseert de Aziatische zakenman wel.

Interesten zijn normaal aftrekbaar bij de schuldenaar ( min) en belastbaar bij de ontvanger ( plus). Dat werkt dus als communicerende vaten. Als interesten een keten van vennootschappen doorlopen, krijg je eveneens een keten van communicerende vaten: min, plus, min, plus enzovoort.

Bij dividenden gebeurt eigenlijk hetzelfde. Dividenden zijn normaal gezien niet aftrekbaar bij de uitbetalende vennootschap, maar genieten wel belastingvrijstelling (althans voor het grootste gedeelte) in hoofde van de ontvangende vennootschap. Hetzelfde spel – nu in omgekeerde vorm – van plus en min doet zich dus ook hier voor. Ook als de dividenden een keten van vennootschappen doorlopen.

Stel nu dat je erin slaagt om in een dergelijke keten een plus uit te schakelen. Het resultaat is dan dat het inkomen dat door de vennootschapsketen stroomt, een keer meer kan worden afgetrokken dan dat het belastbaar is. Dat heet dan een double dip.

Nogal wat werk dat in internationale belastingkantoren wordt verzet, heeft te maken met het zoeken naar situaties waarin zo’n double dip zich kan voordoen. Doorgaans is zo’n dubbele aftrek het gevolg van het feit dat de juridische en fiscale stelsels van de verschillende landen niet op elkaar zijn afgestemd.

Coördinatiecentra. Een land dat zich op fiscaal gebied wil profileren, kan zo’n double dip evenwel ook zelf organiseren. Dat is precies wat België indertijd met zijn coördinatiecentra heeft gedaan. De moedervennootschap doet een kapitaalinbreng in het coördinatiecentrum. Dat gebruikt het ingebrachte geld vervolgens om de groepsvennootschappen met leningen te financieren. De groepsvennootschappen trekken de interest af. Die interest wordt in hoofde van het coördinatiecentrum – gelet op zijn voordelig fiscaal statuut – nauwelijks of niet belast. Terwijl de moedervennootschap volledig (of toch bijna volledig) vrijgesteld wordt op de dividenden die zij ontvangt. Dubbele aftrek dus.

België moet zijn stelsel van coördinatiecentra op Europees bevel afbouwen. En heeft daarom het stelsel van de notionele interest uitgedacht. In de hoop de coördinatiecentra toch nog in het land te kunnen houden.

Dank zij de notionele interest kan de tussenvennootschap de interesten die zij ontvangt, nog steeds voor een groot deel belastingvrij ontvangen, terwijl de dividenden die zij uitkeert bij de moedervennootschap nog altijd grotendeels van belasting zijn vrijgesteld. De double dip blijft zodoende min of meer gevrijwaard. Het verschil is dat het stelsel niet langer alleen op coördinatiecentra van toepassing is. Elke vennootschapsgroep kan het genieten. Ook de Aziatische. Vandaar de kruistocht van de premier naar het Verre Oosten om zoveel mogelijk bedrijven ervan te overtuigen hun financieringsvehikels in België te stationeren.

Maar het verhaal pakte niet bij het Aziatische gehoor. Een van de toepassingsvoorwaarden voor de notionele interest houdt in dat de vennootschap de vrijgestelde winst gedurende meer dan drie jaar in de vennootschap behoudt. Veel van de Aziatische toehoorders zullen dan ook de wenkbrauwen hebben gefronst toen de Belgische voorman hen een double dipje kwam beloven, terwijl hij er haastig aan moest toevoegen dat zij meer dan drie jaar zouden moeten wachten voor zij via de kassa mogen passeren.

De premier zag de bui ter plaatse hangen en beloofde de bijkomende voorwaarde af te schaffen en de wetgeving in die zin aan te passen. Wat nu alsnog gebeurt.

Jan Van Dyck

Een ‘double dip’ of dubbele aftrek interesseert de Aziatische zakenman wel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content