Land in de rui

Van Gogh kwam naar de Borinage om aan de mijnwerkers het evangelie te prediken, maar vond er het kunstenaarschap. Pascal Verbeken reisde hem achterna. “De Borinage is al sinds de eerste industriële revolutie synoniem met armoede.”

In december 1878 vestigde Vincent van Gogh zich in de Borinage om als evangelist onder de mijnwerkers te leven. Hij was vijfentwintig. Zijn leven was tot dan een aaneenschakeling van mislukkingen geweest, maar eindelijk had hij het gevoel dat hij zijn bestemming had gevonden. Van Gogh voelde zich verwant met de arme, lijdende arbeiders in hun sombere land, dat bedekt lag onder een laag steenkoolstof. Hij wilde de Boreinse Sint-Franciscus van Assisi zijn. Het werd een nieuwe pijnlijke afgang. De Borains vonden hem maar een zonderling, na een halfjaar werd hij ontslagen. Hij bleef nog tot oktober 1880 aan de Borinage hangen — de moeilijkste periode in zijn leven.

“Wat de rui is voor de vogels, dat zijn de moeilijke tijden voor ons, mensen”, schreef Van Gogh vanuit het Borinagedorp Cuesmes aan zijn broer Theo. “Je kunt erin blijven, je kunt er ook als herboren uitkomen.” Hij kwam herboren uit zijn beproeving: hij begon de mijnen, de mijnwerkers en de kolenraapsters te tekenen, en vond zijn roeping als kunstenaar. Toen hij tien jaar later overleed, liet hij een oeuvre van meer dan 2100 schilderijen, tekeningen en prenten na. Voor de Borinage hield de ruitijd aan.

“De streek is al sinds de eerste industriële revolutie synoniem met armoede”, zegt Pascal Verbeken, die een nieuw boek schreef over Van Gogh en de Borinage. “Dat werd nog erger toen kort na de Eerste Wereldoorlog de eerste mijnen begonnen te sluiten. Vanaf de jaren vijftig ging het hard, de laatste mijn sloot in 1976. Er is nooit een alternatief voor in de plaats gekomen. Al decennia heeft de regio de hoogste werkloosheids- en armoedecijfers van Noord-Europa. De naam ‘Borinage’ is meer dan een geografische aanduiding, het is een verzamelnaam voor sociaal verval en uitzichtloosheid.”

Van de mijndorpen die Vincent van Gogh heeft gezien, is nauwelijks iets bewaard gebleven.

PASCAL VERBEKEN. “In de Borinage — een gebied van nauwelijks tien bij vijftien kilometer — waren toen meer dan duizend mijnen. Tijdgenoten beschrijven de streek als een bos van schoorstenen en mijntorens. Alleen de terrils herinneren nog aan dat verleden. Als je van zo’n heuvel uitkijkt over de streek, zie je een gesloopt, verminkt landschap. Met een onwaarschijnlijke razernij hebben de Borains hun erfgoed kapotgemaakt.

“In de Marcasse-mijn in Wasmes, waar Van Gogh in april 1879 in de ondergrond is afgedaald, zie je nog iets van die oude Borinage. De site is een ruïne. De eigenaar, een garagehouder, probeert de mijn in stand te houden, maar het is een project dat zijn krachten ver te boven gaat. Alleen een overheid kan zo’n restauratie aan. Maar er is geen belangstelling voor.”

Hoe verklaart u die kaalslag?

VERBEKEN. “Tot de Eerste Wereldoorlog was België een industriële wereldmacht, belangrijker dan Duitsland, Frankrijk, Italië en Rusland. Dat kwam vooral door Wallonië. Het was een economische spitsregio, de innovaties kwamen daarvandaan, het vakonderwijs in Henegouwen was het beste ter wereld. In de jaren zestig begon de neergang. De symbolen van de industriële glorietijd werden de symbolen van het verval. Het Waalse politieke establishment wilde ervan af. Op bevel van de snel aangroeiende kaste van de regiomarketeers mocht alleen nog dwangmatig worden vooruitgekeken.

“Wallonië voert een symbolenbeleid. Het is niet omdat je Digital Innovation Valley lanceert, Google aantrekt of een station laat ontwerpen door een sterarchitect als Santiago Calatrava, dat je de fundamentele economische problemen oplost. In plaats van die industrie met haar massieve tewerkstelling zijn vooral kmo’s gekomen, waar hoogopgeleiden werken. Je ziet geen kentering in de werkloosheidscijfers.

“In de periferie van de Borinage gaat de teloorgang van de Waalse industrie nog altijd voort. In La Louvière ging Royal Boch in 2011 dicht, de Usines Gustave Boël zitten in zware moeilijkheden. Ook op La Providence in Charleroi is de skyline aan het uitdoven. Het zijn de laatste stuiptrekkingen van de negentiende eeuw.”

In de Borinage zie je de problemen van Wallonië uitvergroot.

VERBEKEN. “De economische instorting begon er al in de jaren vijftig, na de ondertekening van de akkoorden van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het begin van de Europese eenmaking. De Borinage werd daarmee een van de eerste slachtoffers van de globalisering. De streek had een monocultuur van steenkool. Het verdwijnen van de steenkoolnijverheid was catastrofaal. De Borinage is onwaarschijnlijk snel ingeklapt. Al meer dan vijftig jaar hoort werkloosheid bij het dagelijkse leven van de Borains.

“Wallonië is een interessante spiegel voor Vlaanderen. We hebben de neiging te denken dat de tijd waarin we leven, altijd zal blijven duren. Mijn generatie — ik ben van 1965 — heeft alleen maar een welvarend Vlaanderen gekend. Maar welvaart is niet vanzelfsprekend. De hele geschiedenis bevestigt dat. In de jaren zeventig geloofde niemand in Charleroi dat de stad tien jaar later al gegettoïseerd zou zijn. Toch is dat gebeurd. Het zou best kunnen dat we in een overgangsperiode zitten die weer een tijdperk van grote economische problemen inluidt.”

De gloriejaren van de Belgische industrie hadden wel een gitzwarte achterkant.

VERBEKEN. “De bevolking van de Borinage heeft altijd geleden. De winsten van de steenkoolnijverheid vloeiden naar Brussel. De leefomstandigheden van de arbeiders behoorden tot de slechtste van Europa. De mijnwerkers waren wegwerpgereedschap. De mijndirecteuren maalden niet om een ongeval waarbij tientallen slachtoffers vielen.

“Die onverschilligheid houdt aan tot vandaag. In april 1879 vielen bij een ramp in de mijn van Cour de l’Agrappe in Frameries 121 doden. Van Gogh heeft er wellicht mee de gewonden verzorgd. Er is nooit een monument opgericht voor de slachtoffers. Er heeft even een monumentje gestaan, dat kort na de inhuldiging is vernield door vandalen — ook typisch voor de streek. De gemeente heeft het nooit heropgebouwd.”

Het was dus geen toeval dat in de Borinage het Belgische syndicalisme en socialisme zijn ontstaan?

VERBEKEN. “Nee. Op elk dorpsplein in de Borinage staat wel een standbeeld van de een of andere socialistische voorman. In de tijd van Van Gogh was de streek een sociale oorlogszone. Rellen tussen mijnwerkers en de gendarmerie eindigden vaak in bloedbaden, stakers gebruikten dynamiet tegen werkwilligen. In de brieven van Van Gogh vind je geen spoor van die spanningen. Hij idealiseerde de armoede van de Borains. Hij predikte christelijke lijdzaamheid. Dat was wellicht een van de redenen waarom hij een buitenstaander bleef voor de bevolking. De mijndirecteuren hadden van hem niets te vrezen.

“Het militantisme van de PS en de socialistische vakbond FGTB, dat in Vlaanderen zo exotisch lijkt, komt voort uit die strijd tegen dat meedogenloze kapitalisme. In Wallonië koesteren de arbeiders nog altijd een diep wantrouwen tegen de werkgevers. Na die gouden tijd voor de patroons volgde meteen de werkloosheid. Het patronaat heeft die harde jaren nooit goedgemaakt, is hun redenering.”

Je kunt je afvragen of het socialisme Wallonië wel een goede dienst heeft bewezen.

VERBEKEN. “Overal in de Borinagedorpen kun je zien dat het socialisme ooit een progressieve, emancipatorische beweging is geweest. Aan de volkshuizen waren bibliotheken, harmonieën en koren verbonden, om de arbeiders cultureel te verheffen. De volkshuizen zijn dichtgespijkerd, het sociaalculturele leven eromheen is verdwenen. Er is een cliëntelistisch systeem voor in de plaats gekomen: de werkloze Borains krijgen geld van de PS, die daardoor aan de macht kan blijven. Het biefstukkensocialisme van de jaren dertig is een uitkeringssocialisme geworden, dat de sociaaleconomische toestand bestendigt. De dynamiek om het tij te keren, ontbreekt. Ik vind dat heel ontgoochelend.”

U schrijft: ‘Misschien moet het zoveelste plan om de streek te herlanceren hiermee beginnen: red de nog levende herinnering.’ Wat bedoelt u daarmee?

VERBEKEN. “Er is nu een derde generatie werklozen in de Borinage — jongeren die zelfs hun grootvader nooit enige vorm van arbeid hebben weten verrichten. Als ze in het landschap zouden kunnen zien dat hun streek ooit ergens bij hoorde, dat er ooit mensen uit heel Europa naartoe kwamen om er te werken, zou dat een zeker perspectief bieden. Ze zouden inzien dat hun streek niet gedoemd is om in de miserie te zitten, dat de toestand kan keren. Dat ontbreekt nu volkomen.

“Het is belangrijk dat een regio een geheugen heeft. In België springen we daar vaak slordig mee om. Voor een eerder boek ben ik gaan praten met tachtigers en negentigers in bejaardentehuizen in Charleroi. Kort na de Eerste Wereldoorlog waren ze met hun ouders van een armoedorp in Vlaanderen naar Wallonië verhuisd. Toen ze daar van de trein stapten, zagen ze voor het eerst straatverlichting. Ze kwamen terecht in een moderne wereld. Op hun oude dag, nadat ze een leven lang hadden gewerkt, stelden ze verbaasd vast dat het dorp uit hun kindertijd een rijke verkavelingsgemeente was geworden, en dat Charleroi een vervallen stad was met een torenhoge werkloosheid. Die levensverhalen zeggen veel over het België van vandaag. Maar er is weinig interesse voor, zelfs van historici.”

Ondanks de problemen van de streek heeft de Borinage altijd kunstenaars, filmmakers en fotografen aangetrokken. Behalve Vincent van Gogh passeerden Constantin Meunier, Charley Toorop, Henri Storck en Joris Ivens, Paul Meyer, Jeanloup Sieff en vele anderen. Hoe verklaart u dat magnetisme?

VERBEKEN. “In de tijd dat er nog honderden schoorstenen en mijntorens stonden, moet de Borinage een overrompelende schoonheid hebben gehad. Het is bijna logisch dat kunstenaars zich daardoor aangesproken voelden. Ook haar geschiedenis met haar hoge opgang en steile neergang maakt de streek interessant. In april en mei kom je er nog altijd massa’s amateurfotografen tegen, die worden aangetrokken door het verweerde, oude België dat je er aantreft. Vaak zijn dat Vlamingen.”

In Mons, dat dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa is, loopt een tentoonstelling over de aanwezigheid van Van Gogh in de Borinage. Maar van de plaatsen waar hij is geweest, is alleen het huis in Cuesmes toegankelijk voor het publiek. Is dat niet vreemd?

VERBEKEN. “De organisatoren van Mons 2015 zijn niet op de afspraak. Zo is de restauratie van het huis in Wasmes, waar Van Gogh in 1879 woonde, nog altijd bezig, terwijl de tentoonstelling midden mei dichtgaat. Ze hadden kunnen weten dat bezoekers uit de hele wereld ook naar de Borinage zouden gaan om het spoor van Van Gogh te volgen. Mons 2015 heeft ook de kans laten liggen om een eerbetoon te brengen aan al die andere kunstenaars die in de Borinage zijn geweest. Heel jammer. Het had een soort wiedergutmachung kunnen zijn voor al die jaren dat de streek over het hoofd is gezien — de Assepoester van Wallonië.”

Pascal Verbeken, Duistere wegen. Reis naar Vincent van Gogh in de Borinage, De Bezige Bij, 192 blz., 19,99 euro.

WIM VER ELST, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Met een onwaarschijnlijke razernij hebben de Borains hun erfgoed kapotgemaakt”

“Het biefstukkensocialisme is een uitkeringssocialisme geworden”

“De Waalse arbeiders koesteren nog altijd een diep wantrouwen tegen de werkgevers”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content