‘Lagelonenlanden interesseren ons niet’

65 procent van de productie van het Duitse Falke gebeurt in het thuisland. Aan produceren in lagelonenlanden denkt het bedrijf zelfs niet. “Daarvoor is onze logistieke keten te complex. Wij produceren waar we de kennis vinden.”

De geschiedenis van het Duitse familiebedrijf Falke, een producent van sokken, panty’s en sportkledij, gaat terug tot 1895. In 1990 kwam de vierde generatie aan het roer met Paul Falke en zijn neef Franz-Peter Falke. Allebei noemen ze zich CEO, een formele taakverdeling is er volgens Franz-Peter Falke niet. “We doen alles samen, al 26 jaar lang.”

Het hoofdkantoor van de Falke Group is nog altijd gevestigd waar het allemaal begon: in Schmallenberg, een piepklein stadje in de Duitse deelstaat Westfalen. Er werken 900 mensen, terwijl het stadje amper 6000 inwoners telt. “Ooit was de afhankelijkheid van ons als werkgever nog groter”, vertelt Franz-Peter Falke. “Gelukkig zijn er de voorbije decennia nogal wat nieuwe bedrijven in andere sectoren ontstaan. Dat is een gezondere situatie voor Schmallenberg.”

Expertise in huis

Niet dat Falke de sociale verantwoordelijkheid schuwt. Het bedrijf staat ervoor bekend zijn medewerkers in de watten te leggen. Het personeelsverloop is laag. De groep heeft zo’n 3200 werknemers die in 2015 een omzet van 226 miljoen euro behaalden. Het bedrijf heeft nooit aan verhuizen gedacht. “Nog altijd wordt 65 procent van onze collecties in Duitsland geproduceerd. Daarmee zijn we een grote uitzondering in de Duitse textielindustrie, waar dat cijfer gemiddeld 3 procent bedraagt. Wij zoeken voor onze productie vooral naar plaatsen waar we de technische kennis vinden. Wij hebben gespecialiseerde mensen nodig om onze gesofisticeerde machines te bedienen, en die worden almaar schaarser. Dat aspect is belangrijker dan het kostenplaatje.”

Behalve in Schmallenberg produceert Falke ook in Dorfchemnitz in de deelstaat Saksen. De rest van de productie gebeurt in Zuid-Afrika, Portugal, Slowakije en Servië. “We werkten vroeger al samen met Joegoslaven, maar door de burgeroorlog lag alles daar plat. Enkele jaren geleden hebben we een productie-eenheid opgestart in Leskovac, een dorp in Zuid-Servië waar vroeger een grote textielfabriek stond. De inwoners hadden de expertise nog in huis. De werkloosheidsgraad bedroeg er 70 procent na de oorlog. De lokale overheid is ons dankbaar voor de 700 nieuwe arbeidsplaatsen.”

Sinds 1969 produceert Falke ook in Zuid-Afrika. “Eerst was dat enkel voor de plaatselijke markt, ondertussen vervaardigen we daar ook alles voor de export naar Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.”

Produceren in Aziatische lagelonenlanden is Falke volgens de topman niet van plan. Om te beginnen om ethische redenen. “Wij zouden niet kunnen leven met toestanden zoals in Bangladesh. En onze klanten zouden het ook niet pikken.” Maar het is niet alleen dat. “Onze productieketen is zeer complex en onze kwaliteit moet hoog en constant zijn. Vooral die constante kwaliteit is in Azië niet makkelijk te vinden. En als je ze al vindt, dan zal het niet zoveel goedkoper zijn dan produceren in Europa. Azië is vooral goedkoop wanneer het om kwantiteit gaat, maar wij mikken niet op volume.”

Bovendien komt het transport er nog bij, dat veel kost en voor langere levertijden zorgt. “Onze logistieke keten is zo geoptimaliseerd dat wij klanten binnen 48 uur kunnen beleveren. Dat kan enkel als je niet te ver weg produceert.”

Sokken voor China

Azië is voor Falke wel belangrijk als afzetmarkt. “Momenteel gaat het hard voor ons in China. De Chinezen mogen dan zelf veel textiel maken, de welstellende Chinese middenklasse koopt graag Europese merken om zich te onderscheiden. Dat geldt voor auto’s, kleren en horloges, maar evengoed voor beenmode.”

Nochtans, zo geeft Franz-Peter Falke toe, beginnen de Chinezen beter en innovatiever te produceren. “Als ze willen, dan kunnen ze even goede sokken produceren als wij. We mogen als Europees merk nu vooral niet op onze lauweren rusten, want het kan in onze sector heel snel omslaan. Blijven innoveren is de boodschap.”

Innoveren is precies wat Falke altijd heeft gedaan. Beperkte het productaanbod zich eerst tot wollen sokken, dan kwamen daar later panty’s en een kinderlijn bij, prêt-à-porter voor heren, sportkleren en een luxueuze plaidcollectie. Later kwam er ook een lijn van functionele sportkledij, die wordt ontwikkeld op basis van inzichten uit de medische wereld. Een nieuwe markt, die andere productiemethoden vroeg. In 2008 kocht Falke Burlington, dat een legendarisch merk was in de jaren tachtig maar daarna een beetje was ingedommeld. Het gaat nu weer goed met Burlington, zegt Franz-Peter Falke, die nog veel plannen heeft met het merk. “We werken aan een nieuwe positionering die het merk hipper, jonger en pittiger moet neerzetten.”

De innovatie zit niet alleen in de producten. “We zoeken voortdurend naar nieuwe en betere materialen en productiemethoden, van de garenontwikkeling tot het afgewerkt product. Zo differentiëren wij ons, want sokken maken kan tenslotte iedereen.”

Flagshipstore in Antwerpen

De Falke-producten zijn te koop in meer dan zestig landen, onder meer in de eigen flagshipstores op toplocaties in grote winkelsteden. Er is nu ook een Falke-winkel in de Schuttershofstraat in Antwerpen, met erboven de showroom die tot voor kort in Brussel gevestigd was. De Belgische markt is altijd belangrijk geweest voor Falke. De kans om een flagshipstore in ons land te openen, wilden de Falke-neven niet laten liggen. Maar het is weinig waarschijnlijk dat er nog meer winkels komen in ons land. “We zijn sterk vertegenwoordigd in de klassieke detailhandel. In het openen van winkels gaan we zeer selectief te werk. Als je te veel winkels hebt, dan ben je een vogel voor de kat zodra de conjunctuur wat tegenzit of je merk wat minder ‘in’ is.”

De flagshipstores zijn vooral uitstalramen, een marketinginstrument. Van groter commercieel belang zijn de shop-in-shops die we met eigen personeel uitbaten in warenhuizen zoals Inno, Harrods en Galeries Lafayette. “De verkoop per vierkante meter ligt er stukken hoger dan in onze eigen winkels. Logisch: de verkoop van sokken en panty’s vraagt veel passage. Als je weet dat je een paar panty’s of sokken verkoopt voor 18 à 20 euro per stuk, dan moet je er al veel verkopen om de hoge huurpijzen voor de winkels op A-locaties terug te verdienen.” Verder verloopt de verkoop vooral via multimerkenwinkels en almaar meer online.

Franz-Peter Falke gaat er prat op dat Paul Falke en hij op de lange termijn denken, liever dan te gaan voor snelle winst. De neven kunnen dat ook – ze zijn elk voor de helft eigenaar van het bedrijf. “Groeien in volume willen we alleen als het op een gezonde manier kan. Voor ons telt het resultaat.” Al laat hij op dat vlak niet in zijn kaarten kijken. “Onze winstcijfers zijn niet onbescheiden. Maar zoals wel meer nuchtere bedrijven uit Westfalen, zijn wij zijn nogal fan van de mooie Duitse uitdrukking ‘Mehr sein als scheinen’.

Karin Eeckhout, fotografie Kris Van Exel

“Nog altijd wordt 65 procent van onze collecties in Duitsland geproduceerd. In Duitsland bedraagt dat cijfer gemiddeld 3 procent”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content