Laat anderen uw zonnepanelen betalen

Camille van Vyve Adjunct-hoofdredactrice van Trends-Tendances

Het klinkt aanlokkelijk: u laat kosteloos zonnepanelen op het dak van uw gebouw plaatsen, uw elektriciteitsfactuur daalt en op termijn wordt u eigenaar van de installatie. Het systeem van derdepartijfinanciering blijft aantrekkelijk – zelfs als er nieuwe fiscale regels komen.

De ontwikkeling van energie-opwekkers zoals zonnepanelen leidde tot het ontstaan van een aanlokkelijk systeem: derdepartijfinanciering. In dat systeem laat de eigenaar van een gebouw een energie-installatie plaatsen door een derde partij. Die partij bekostigt de installatie en bekommert zich om de uitbating en het onderhoud. Om zijn investering terug te verdienen, verkoopt de derde partij de groenestroomcertificaten waar de nieuwe installatie recht op geeft, profiteert hij van de bijbehorende premies en belastingverminderingen en kan eventueel een deel van de geproduceerde energie verkopen. De gebruiker betaalt meestal niets, maar is verplicht om een deel van de opgewekte energie af te nemen. Wanneer de overeenkomst – meestal met een looptijd van tien tot vijftien jaar – afloopt, wordt de gebruiker volle eigenaar van de installatie en profiteert hij rechtstreeks van de energie die ze produceert.

Derdepartijfinanciering wordt momenteel geviseerd door de nieuwe fiscale maatregelen, maar dat zou het niet minder aantrekkelijk maken. “Zelfs zonder premies en fiscale voordelen blijft het een interessante formule”, zegt Luc Depré, specialist in energie- en milieurecht bij advocatenkantoor CMS DeBacker. “De prijsdaling van de zonnepanelen – ongeveer 30 procent in twee jaar tijd – compenseert het verlies al voor een stuk, de groenestroomcertificaten met gegarandeerde minimumprijs blijven bestaan en het mogelijke doorverkopen van de energie blijft inkomsten opleveren. We mogen ook niet vergeten dat Europa de ‘decentrale productie’ van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen stimuleert.”

Voor wie?

In tegenstelling tot wat velen denken, komen ook kleine projecten in aanmerking voor derdepartijfinanciering. Uiteraard is het systeem rendabeler bij een grote installatie. Bedrijven die veel oppervlakte ter beschikking hebben, zoals grote winkelketens, zijn dus geknipte kandidaten voor zo’n project. “Maar ook particulieren, groepen van particulieren en gemeenschappen zoals scholen en ziekenhuizen kunnen er gebruik van maken”, aldus Ivan-Serge Brouhns, advocaat bij CMS DeBacker.

Doorgaans gaan bedrijven die als derde investeerder wensen op te treden op zoek naar klanten. Maar niets belet u om zelf bij hen te gaan aankloppen. “Het gaat om gespecialiseerde bedrijven, waarvan er in België niet veel zijn. Ze willen vooral zeker zijn dat het project technisch haalbaar is en voldoende rendeert. Want er bestaan bijna net zoveel formules als specifieke si-tuaties en de installaties zelf kunnen op allerlei technologieën gebaseerd zijn: fotovoltaïsche energie, windenergie, warmtekrachtkoppeling door biomassaverbranding, enzovoort”, legt Brouhns uit. In Vlaanderen zijn onder meer Green Invest en Homevision actief als derde investeerders.

Regionale verschillen

Aangezien het energiebeleid nogal eens durft te veranderen, kampt het mechanisme van de derdepartijfinanciering met enige juridische onzekerheid. Dat kan sommigen afschrikken, vooral omdat de principes in elk gewest anders zijn. “Zo is de afschrijvingsduur van de installaties korter in Vlaanderen en de prijs van de groenestroomcertificaten is er degressief”, aldus Depré. “Dat maakt de formule iets minder aantrekkelijk in het noorden van het land. Daar staat tegenover dat de Vlaamse regelgever zich soepeler opstelt op het vlak van de elektriciteitsafname. De Waalse overheid keurt een project van derdepartijfinanciering pas goed als de installatie als zelfproducerend wordt beschouwd, dat wil zeggen dat de producent zelf minstens de helft van de geproduceerde elektriciteit verbruikt.”

Het is niet verplicht om de juridische constructie door de regelgever te laten goedkeuren, maar wel aan te raden. Dupré: “Het geeft de derde investeerder zekerheid over het aantal en de minimumprijs van de groenestroomcertificaten. Momenteel heerst er weinig spanning op de certificatenmarkt, dus heeft de prijs de neiging om te dalen.”

Het feit dat er geen uniforme markt voor groenestroomcertificaten bestaat – noch in België, noch op Europees niveau – is natuurlijk een rem op de derdepartijfinanciering. “De uitgiftevoorwaarden verschillen per gewest en per land. Her en der kiest men ronduit voor feed-intarieven, die door de regelgever zelf worden bepaald. Maar zolang er een ondersteuningsmechanisme bestaat – groenestroomcertificaten of feed-intarieven – blijft derdepartijfinanciering interessant. En mochten deze mechanismen verdwijnen, dan staan de lidstaten garant voor de be-staande systemen.”

Waar moet u op letten?

Voor u in een derdepartijfinanciering stapt, neemt u best enkele voorzorgen.

Vermijd een impact op de balans. “Als u een overeenkomst wordt voorgesteld die een effect heeft op uw cashflow (omdat u een deel van de startinvestering moet financieren), op uw leenvermogen (omdat u garanties moet geven) of op de goede werking van uw organisatie, denk dan tweemaal na”, adviseert Depré.

Pas op voor ‘valse’ derdepartijfinanciering. Sommige bedrijven benaderen vooral particulieren met een verkapte vorm van derdepartijfinanciering. “Die zogezegde investeerders zijn in werkelijkheid dienstverleners die als tussenpersoon optreden tussen de klant en de bank. In dat geval is het de klant die de lening aangaat en dus alle risico’s draagt. Als de installatie niet het verhoopte rendement oplevert of de dienstverlener met de noorderzon verdwijnt, moet hij de lening verder aflossen.”

Zorg voor een evenwichtige spreiding van het risico. Door de vele mogelijke formules bestaat er geen typecontract voor derdepartijfinanciering. Luc Dupré: “Normaal gezien, is het grootste deel van het risico voor de investeerder die de lening aangaat, instaat voor de productie, de nodige administratieve stappen doet en het onderhoud op zich neemt. Als het risico gedeeltelijk wordt overgeheveld naar de klant, moet dat op een evenwichtige manier gebeuren.”

CAMILLE VAN VYVE

“Normaal gezien, is het grootste deel van het risico voor de investeerder die de lening aangaat”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content