KUNST. STYLE

Brits tot op de rits

Sinds True Brit, de expo van mode-ontwerper Paul Smith, een paar weken terug de deuren opende in het Londense Design Museum, loopt het storm.

Paul Smith heeft eigen winkels in Londen, New York, Tokyo, Singapore en Parijs en haalt in Zuidoost-Azië een grotere omzet dan Armani, Gucci en Chanel. Smith is “Big Business”, maar je zou het de man-met-rugzak die daar door de deur van het museum komt binnenwaaien niet aangeven. “Ik moet me toch geen waanzinnige air geven, ” zegt hij grappend, “het gaat tenslotte slechts over kleren. “

Hoewel. De expo “True Brit” draait niet louter en alleen om kleren. De bezoeker wordt achtereenvolgens gekonfronteerd met een verhakkelde fiets, een röntgenfoto van een gebroken been, en een serie koerstruitjes. Gevolgd door nog meer spielereien van Smith, gaande van een verzameling kartonnen pennedoosjes, zijden sjaaltjes en een heuse reproduktie van zijn kantoor in Floral Street.

“Die fiets, daar begon het mee, ” zegt Smith, die zich als jongetje uit Nottingham een grote wielercarrière had gedroomd. Maar in ’63 kwakte hij tegen een auto aan, en dat ongeval maakte aan die droom een bruusk einde. Zes jaar later ontmoette hij Pauline Denyer en samen stapten ze in de modewereld.

Smith loopt een eind mee door de expo. Geeft kommentaar. De ruimte waarin de patronen hangen, en waar ‘s weekends voor de ogen van de bezoekers enkele kleermakers van het befaamde Savile Row een kostuum ineensteken.

“Kwaliteit, workmanship, daar draait het in onze business ook om. Vele mensen beseffen dat niet. “

De videoruimte waar iedereen met een druk op de muis een show uit het verleden op het scherm tovert onder een serie van duizend zijden carrées. Pure kitsch, die sjaaltjes, maar getuigenissen van een verleden in Rome, Firenze en San Remo. Smith zegt er thuis nog zo’n 3000 te hebben hangen. Ook die verzamelt hij.

Nog verderop bieden kijkgaatjes een blik op details uit Smiths carrière : zijn aandacht voor knopen, zijn passie voor appeltjes, voor gekke prints. Smith loopt naar zijn geliefkoosd plekje op de expo. Een lopende band die de argeloze kijker een duidelijk beeld geeft van de werkwijze van een ontwerper. Ideeën opdoen, stoffen kiezen, patronen maken, stalen maken, een defilé geven in Parijs, kleren distribueren… en tot slot The Happy Customer, de tevreden klant. Op de lopende band staan knotsgekke kereltjes die perfekt passen in het Paul Smith-imperium van mobiele gadgets en “classic with a twist”.

Maar of dat zo Brits is, wil ik nog weten ? “Och, die True Brit, dat is vooral de Brit die weet om te gaan met het klassesysteem en er een heel vrije geest op nahoudt. ” Smith kijkt niet zonder leedvermaak naar zijn rommelig kantoorhoekje, en zegt nog : “Ik vind het een leuke expo. Maar noem het vooral geen retrospektieve. “

MAX BORKA

True Brit, Design Museum, Shad Thames, Londen SE1. Nog tot 10 april. Dagelijks van 11 u30-18 u en in het weekend van 12 u-18 u. Info : 00-44-171-403.74.36.

Paul Smith Meer dan mode op de Londense tentoonstelling van deze Britse mode-ontwerper.

VERMEER

Hij liet slechts een dertigtal schilderijen na. Hun tematiek had niets uitzonderlijks : verstilde interieurs. Toch zijn er weinig schilders wier leven en werk zoveel vragen oproept als Johannes Vermeer. Gebruikte Vermeer lenzen of camera’s ? Wat verklaart die onbeschrijflijke sereniteit van zijn taferelen ? En waar komt dat ongrijpbare licht vandaan ? Alsof, zoals Elen Portnoy schreef, niet Vermeer zelf maar God het had geschilderd. Zelfs een witte verfklonter die, zoals later bleek, tijdens een restauratie toevallig op het oorlelletje van het “Meisje met de Parel” was terechtgekomen en een geel vierkantje op het “Gezicht op Delft” brachten kunsthistorici tot de wildste spekulaties. Maar vandaag weet nog steeds niemand met zekerheid hoe hij zo volmaakt schilderen kon. In de National Gallery in Washington werden nu meer dan twintig van zijn schilderijen samengebracht. Ze zijn er nog te zien tot 11 februari, en komen vanaf maart ook naar Den Haag.

KORTEKAAS

Het Nederlandse Ro-theater vroeg de Nederlands-Belgische kunstenaar Niek Kortekaas als regisseur voor “Heksen”, een podiumbewerking van het gelijknamige boek van Roald Dahl. Over een jongetje dat alle kinderen van Engeland uit de wrede klauwen van heksen weet te redden, en bij wijze van beloning in een muis omgetoverd wordt. Tot en met 7 januari in de Rotterdamse schouwburg.

OLDENBURG

Het Solomon Guggenheim Museum in New York wijdt een retrospektieve aan één van de meest vrolijke en baldadige exponenten van pop-art, Claes Oldenburg. An Anthology, tot en met 13 januari.

OORLOG

“Kunst en Vrijheid, Antifascisme, oorlog en bevrijding in Europa, 1925-1945”, is de alleszeggende titel van een tentoonstelling die nog tot 18 februari in het gerestaureerde Dogenpaleis in het Italiaanse Genua te zien is, met een 250-tal werken van meesters als Picasso, Beckmann, Ernst, Klee, Kokosjka, en Léger.

COBRA

Nederland heeft nu ook een eerste museum dat volledig gewijd is aan de strapatsen van de Cobra-beweging. Het ligt in Amstelveen. De eerste tentoonstelling “De taal van Cobra”, toont nagenoeg de hele verzameling van Karel Van Stuijvenberg, die de kern vormt van het museum. Voor volgend jaar staan onder meer Alechinsky en Corneille op het programma. Maar direkteur Leo Duppen wil zich in zijn tentoonstellingsbeleid allerminst tot Cobra beperken : “Cobra vormde de kern van veel meer ontwikkelingen in de periode tussen 1945 en 1960. Juist door ook die andere, minder bekende stromingen te laten zien, kun je de kern verduidelijken”. “De taal van Cobra” is nog te zien tot 13 januari.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content