Kunst in uw onderneming

Kunst kan het imago van een bedrijf bepalen, schragen en uitdragen. Jan Hoet, zelf een gerespecteerd kunstwerk, moet zowat de verpersoonlijking zijn van die stelling. Nochtans maken Belgische bedrijven daar bedroevend weinig gebruik van. Ondanks alle – ook fiscaal interessante – gunstmaatregelen en lokkers om kunst in uw onderneming te verankeren.

Kunstenaars en ondernemers hebben op het eerste gezicht weinig of niets met elkaar te maken. Ze leven in andere werelden en hun doelstellingen staan lijnrecht tegenover elkaar. Wie echter de moeite doet om de clichés opzij te schuiven, zal merken dat er wél overeenkomsten zijn, dat kunstenaars en ondernemers wél veel van elkaar kunnen leren, dat ze elkaar nodig hebben en dat ze zelfs naar elkaar toegroeien.

Verplicht investeren in kunst

Om de kloof tussen kunst en ondernemer te dichten, werden jaren geleden al enkele kunstgrepen bedacht. Integratie is het ordewoord. Maar zelfs wetteksten en reglementeringen, die deze integratie moesten versoepelen, bleven lange tijd dode letter.

Zo werd al op 23 december 1986 een decreet in het leven geroepen dat de verplichting tot integratie van kunstwerken in openbare gebouwen moest regelen. Deze ‘verplichting’ geldt voor iedere publieke rechtspersoon, bij de oprichting of verbouwing van een gebouw, telkens als dit geschiedt lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of van het Vlaams Gewest. Helaas wordt het decreet niet geschraagd door uitvoeringsbesluiten. Bij niet naleving kunnen er dus geen sancties worden geheven.

Voorts bepaalt het decreet ook: “Voor de private rechtspersonen ontstaat deze verplichting zodra dat gebouw wordt opgericht of verbouwd met ten minste 30% subsidie lastens dezelfde begrotingen”. Het team van de Vlaams Bouwmeester, dat kunstopdrachten voor het patrimonium van de Vlaamse overheid coördineert, volgt evenwel niet op hoe privé-ondernemingen het decreet toepassen.

Tien jaar lang werd weinig of geen aandacht besteed aan het decreet. Het Vlaams Parlement, dat een uitstekend voorbeeld is van integratie van kunst in een vernieuwbouwproject, paste het decreet op eigen initiatief toe. De eerste grote toepassingen waren de oprichting van de gebouwen de Ferraris en Conscience in het Brusselse Manhattan aan het Noordstation.

“Door de ervaring met deze projecten is bij de Vlaamse overheid het denken over kunstintegratie in een stroomversnelling gekomen,” zegt artistiek coördinator Katrien Laenen van Vlaams Bouwmeester, die – toevallig – in het de Ferrarisgebouw gevestigd is. “Met de Ferraris en Conscience hadden we echter nog te maken met kunstintegratie in gebouwen die al waren opgetrokken. Wij opteren voor een integratieproject waarbij architect en kunstenaars rond de tafel zitten om samen een concept te vormen.” Interdisciplinair werken, heet dit.

Het decreet van 1986 legt ook de percentages vast die in geïntegreerde kunst moeten worden geïnvesteerd. Dat gaat van 2% voor de schijf tot 10 miljoen frank tot 0,5% voor de schijf boven 100 miljoen frank.

Enkele opvallende realisaties van de jongste jaren zijn het Copernicusgebouw in Antwerpen, waar kunstwerken van Mark Neville, Hugo De Leener, Peter De Cupere, Dimitri Vangrunderbeek, Joseph Grigley en Danny Devos werden geïntegreerd. Of het gebouw van de Vlaamse vertegenwoordiging in Den Haag, waarop Peter Rogiers, Anne-Mie Van Kerckhoven en Jörgen Voordeckers hun stempel drukten.

“Wij springen een gat in de lucht als we eens iets aan een officiële instantie kunnen verkopen,” zegt galeriehouder Adriaan Raemdonck van de Zwarte Panter, tevens voorzitter van de BUP, Beroepsvereniging van Handelaars in Moderne en Hedendaagse Kunst. “De wetgeving zou niet alleen gunstmaatregelen mogen uitdokteren voor overheid en bedrijven, maar ook voor de individuele consument.”

Afschrijving van kunstwerken

Heeft het tien jaar geduurd vooraleer het decreet van 1986 werd toegepast, dan is het nog erger gesteld met de bepaling voor “afschrijving van geïntegreerde kunstwerken” in de Commentaar op de Inkomensbelastingen. De tekst bepaalt: “De aankoopprijs van kunstwerken mag onder vrijstelling van belasting worden afgeschreven, tot beloop van 2% van de kostprijs van het bedrijfsgedeelte van het nijverheids- of handelsgebouw waarin ze worden ingewerkt”.

Weinigen konden een case aanduiden van een bedrijf dat deze afschrijving had benut. Kunstenaar Danny Devos citeert het voorbeeld van een vastgoedmakelaar in Antwerpen die een kunstwerk in de muur laat verankeren, om de fiscale clausule te kunnen toepassen. Bij C&A Europa in Vilvoorde wilde men een verkeersrotonde voor het gebouw met een beeldhouwwerk opsmukken, maar technische moeilijkheden gooiden de plannen overhoop. De meeste van onze gesprekspartners, zowel uit de kunst- als uit de bedrijvenwereld waren zelfs niet op de hoogte van de fiscale gunstmaatregelen.

Roerend of onroerend?

“Het grote probleem is dat de wet eerder beperkend dan stimulerend is,” zegt juriste Yasmine Kherbache van het NICC, het Nieuw Internationaal Cultureel Centrum, een kunstenaarscollectief dat (eindelijk) de belangen van de beeldende kunstenaars verdedigt en gefinancierd wordt door Cera Holding. We citeren het Commentaar: “De halfverheven en verheven beeldhouwwerken, fresco’s, beelden en andere kunstwerken, uitgevoerd door Belgische kunstenaars, ingewerkt in de op te richten bedrijfsgebouwen, mogen worden afgeschreven.” De tekst ruikt naar de negentiende eeuw. Het hanteren van het begrip ‘Belgische’ kunstenaar doet erg protectionistisch aan en is allicht in strijd met de Europese gedachte. “De ervaring leert ons dat de fiscus de bepaling zeer beperkend interpretteert,” zegt Kherbache. “Alleen kunstwerken die deel uitmaken van het gebouw en onroerend zijn van aard, worden aanvaard. Bovendien heeft de fiscus nog nooit gehoord van nieuwe kunstvormen die vandaag gehanteerd worden.” Devos gaat nog een stap verder. “Die integratieprojecten klinken op papier heel mooi. Maar vaak brengen zij de kunstenaar in de problemen, omdat hij geconfronteerd wordt met contracten, aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden, belastingtechnische aspecten en onderaanneming.”

De fiscus heeft het inderdaad niet begrepen op kunstenaars. Zo is er het verhaal van een artiest die BTW moest betalen op kunstwerken die hij zelf vernietigd had. Vincent van Gogh mag van geluk spreken dat hij vandaag niet meer leeft.

In het decreet van de Vlaamse Gemeenschap wordt de lijn wel doorgetrokken naar kunstuitingen die kunnen beschouwd worden als “roerend goed onroerend door bestemming”. Een bepaling die voor interpretatie vatbaar is. Maar onder invloed van de groep Vlaams Bouwmeester wordt meer en meer de brede interpretatie aanvaard. Laenen, drijvende kracht van het project Kunst in Opdracht, verduidelijkt: “Een kunstwerk kan onroerend worden door bestemming als het geconcipieerd wordt voor een bepaalde plaats, een bepaalde omgeving. Of als het door de inhoud verbonden is met de omgeving, met het gebouw, met het bedrijf.” Als die visie nu ook door de fiscus zou worden gehanteerd voor kunst in opdracht van bedrijven, dan stonden we al een hele stap verder.

Kunstbedrijven als missing link

De Belgen bekleden nochtans een unieke positie in de kunstmarkt. “Als in New York een kunstbeurs wordt gehouden, huurt men een vliegtuig om de Belgen te laten overkomen,” aldus Devos. “De handelaars wrijven zich dan in de handen: The Belgians are coming“. Wat niet wil zeggen dat al onze bedrijfsleiders ook kunstkenners zijn. De groep van mensen die tegelijk geïnteresseerd is in bijvoorbeeld industriële productie van vliegtuigonderdelen en de imaginaire vliegtuigen van Panamarenko is bijzonder klein. Hoe dicht die twee ook bij elkaar liggen.

Het rapport van onze ondernemers is niet schitterend: “De meesten weten helemaal niets van hedendaagse kunst af,” zegt Yolande De Bontridder van het kunstbedrijf Archetype. “Zij denken dat kunst heeft opgehouden te bestaan na Monet, Magritte of Picasso.” Niet iedereen is even streng. “Bedrijven die zich bewust zijn van het imago dat ze uitstralen, zijn wel vaak met kunst bezig,” zegt Hannelore Van den Abeele van Arte & Arte. Bedrijven als Bank Degroof, Belgacom, Electrabel, KBC, Mercator & Noordstar, Roche Diagnostics, Saint-Roch, Ubizen, Xeikon en Xircom zijn klant bij Arte & Arte. In opdracht van Ubizen ontwierp Veerle Vandeput kunstzinnige eindejaarsgeschenken in glas en steen. Kunstbedrijven zijn de missing link tussen de bedrijven en de kunstenaars. Ze werken meestal met kunstenaars op de rand van de doorbraak. De kunstbedrijven moeten de klant overtuigen van de zin van kunst. “Dat lukt meestal als de grote baas zelf een feeling heeft voor kunst,” zegt De Bontridder. Ze verwijst naar Philippe de Buck van Overstraeten, de general manager van Agoria, het vroegere Fabrimetal, dat een prestigieus kunstproject in de steigers heeft staan.

Casestudy’s

Vier gerenommeerde kunstenaars, Jeanine Cohen, Franky DC, Guy Massaux en Richard Venlet, hebben met de enthousiaste medewerking van het personeel in de Diamant Building een prachtig project verwezenlijkt dat deze maand zal worden voorgesteld.

Andere bedrijven doen het low profile. Neem nu C&A, dat twee jaar geleden in Vilvoorde een nieuw gebouw neerplantte voor zijn Europese hoofdzetel. De nieuwe vzw Senneberg Stichting moest het cultuurbeleid van het bedrijf wat meer structuur geven. Het resultaat is een reeks opmerkelijke tentoonstellingen, onder meer met werken uit het SMAK, en een al even in het oog springend geïntegreerd project van de Limburger Erno Vroonen, curator in München. Drie jonge Duitse kunstenaars kwamen een maand in Vilvoorde werken. Stefan Heide maakte een reeks portretten van personeelsleden. Stephanie Pelz gebruikte mensenhaar van C&A-medewerkers in haar installaties en verwerkte dames- en herenkostuums tot dansende paren, “met de liefde als onderwerp”. Matthias Münzburger plaatste dertien kooien met zingende kanaries in het personeelsrestaurant, waar ze door de medewerkers op vrijwillige basis verzorgd en gevoed worden. De vzw koopt ook kunst aan, bijvoorbeeld van Roel D’Haese, Fred Bervoets en Philippe Vandenberghe. Jaarlijks besteedt C&A 1,5 miljoen frank aan cultuur, naast 6,5 miljoen die gaan naar ondersteuning van sociale activiteiten. C&A komt met deze initiatieven nauwelijks naar buiten en maakt er geen gebruik van in de reclame. Volgens het mission statement van C&A heeft het bedrijf “een sterk ontwikkeld besef van ethische normen en sociale verantwoordelijkheid”.

Ondernemers komen al genoeg aan het woord in deze kolommen. We geven dus het laatste woord aan de kunstenaars. Devos: “Je mag niet vergeten dat bedrijven een kunstproject aanzien als een promotie voor zichzelf en niet voor de kunstenaar.” Luc Tuymans, één van de meest succesvolle kunstenaars van deze generatie: “Je moet tegenwoordig opletten aan wie je nog werk verkoopt. Ik verkoop bijna niet meer aan particulieren. Het gaat soms zo ver dat je als kunstenaar een casestudie zou moeten laten uitvoeren om na te gaan of de verzamelaar bonafide is.” Of zoals Kherbache het uitdrukt: “Bedrijfsleiders worden meer en meer kunstenaars, kunstenaars worden meer en meer bedrijfsleiders.”

Katrien Laenen, ‘Kunst in Opdracht’, Uitgegeven door Vlaams Bouwmeester, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. ISBN: 90-403-0124-7.

Henk Van Nieuwenhove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content