Krediet zonder solidariteit

URSULA VON DER LEYEN Het is twijfelachtig of de zwaarst getroffen lidstaten zich tot het ESM-noodfonds zullen richten.

De Europese Unie onderhandelt al wekenlang over een gezamenlijke aanpak van de coronacrisis. Vorige week bereikten de ministers van Financiën daar een eerste akkoord over. Die mededeling op zich was belangrijker dan de inhoud ervan. De belangrijkste discussie, die over een herstelbeleid na de crisis, wordt doorgeschoven naar later.

Na een onderhandeling van 16 uur en een rist bilaterale gesprekken heeft de Eurogroep, de vergadering van de ministers van Financiën van de eurozone, vorige week een akkoord gesloten over maatregelen voor 540 miljard euro om de kosten van de coronacrisis van de lidstaten te financieren. Volgens Steven Van Hecke, Europaspecialist van de KU Leuven, is die overeenkomst inhoudelijk niet baanbrekend, wel baanbrekend is dat er een overeenkomst is bereikt. “Na de mislukte bijeenkomst van de Europese staats- en regeringsleiders toont de Europese Unie dat ze nog in staat is akkoorden te sluiten”, zegt hij. “Het is een belangrijk signaal dat de Europese instellingen nog werken en dat de lidstaten nog tot compromissen kunnen komen.” Volgens hem is het een typisch Europees compromis. “Met dat akkoord kunnen alle landen met geheven hoofd van de onderhandelingstafel komen. De Nederlanders zeggen dat zij gewonnen hebben. De Italianen zeggen dat ook.”

Het is een belangrijk signaal dat de Europese instellingen nog werken en dat de lidstaten nog tot compromissen kunnen komen” – Steven Van Hecke, KU Leuven

Tussen de lidstaten was er onenigheid over de coronabonds, gezamenlijke Europese obligaties om de kosten van de crisis te financieren. De zuiderse lidstaten hebben de afgelopen weken vurig gepleit voor coronaobligaties, terwijl noordelijke lidstaten zoals Nederland, Finland, Oostenrijk en Duitsland daar niet van wilden weten. De tegenstanders vrezen dat die leiden tot een transferunie, waarin belastingbetalers in het noorden moeten opdraaien voor de begrotingstekorten van het zuiden.

Zij trokken aan het langste eind met het akkoord van de Eurogroep. Dat rept met geen woord over gezamenlijk schuldpapier. Alleen Eurogroep-voorzitter Mario Centeno merkte in zijn speech op dat sommige lidstaten een gezamenlijke schuld willen uitgeven. Dat was voor de Italiaanse minister van Financiën Roberto Gualtieri voldoende om te tweeten: “Europese obligaties liggen nog op tafel.” Zijn Nederlandse collega Wopke Hoekstra reageerde dat hij er zich eeuwig tegen zal verzetten. Volgens Van Hecke zijn de coronaobligaties zo goed als zeker van tafel geveegd. “Tenzij de crisis nog enorm in omvang toeneemt”, stelt hij.

Symbolische kredietlijn

Inhoudelijk stoelt het akkoord van de Eurogroep op drie pijlers. De belangrijkste pijler is het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM), het noodfonds dat tijdens de eurocrisis van 2010-2012 is gecreëerd. Het ESM zet een Pandemic Crisis Support-kredietlijn op. Daar kunnen lidstaten geld ophalen voor 2 procent van hun bruto binnenlands product (bbp). Voor België zou dat maximaal 9,5 miljard euro zijn. Het ESM kan 240 miljard euro beschikbaar stellen aan lidstaten. Die mogen dat geld enkel gebruiken om de gezondheidskosten van de crisis te betalen.

Aan zo’n lening zijn wel voorwaarden verbonden. In normale omstandigheden kan een land alleen uit het ESM lenen als het ermee akkoord gaat zijn begrotingstekorten en schuld achteraf drastisch terug te dringen via besparingen. De zuidelijke lidstaten wilden van die voorwaarde niet weten, terwijl de noordelijke ze niet wilden laten vallen. In het akkoord zijn ze afgezwakt, maar niet volledig verdwenen.

Ironisch genoeg is het daardoor twijfelachtig of de zwaarst getroffen landen, waaronder Spanje en Italië, zich tot het ESM zullen richten. “Italië en Spanje willen zich die vernedering besparen. Vooral omdat ze nu nog tegen redelijke rentes op de financiële markten kunnen lenen. Het teken van solidariteit is voor hen wel belangrijk”, zegt Steven Van Hecke. “Het akkoord over het ESM is vooral symbolisch”, beaamt Maria Demertzis, adjunct-directeur bij de Brusselse denktank Bruegel. “Het is niet het juiste instrument, omdat lidstaten er zelf naartoe moeten stappen en een deel van hun soevereiniteit moeten opgeven.”

Tijdelijke werklozen en kmo’s

De tweede pijler van het akkoord is het voorstel van de Europese Commissie om een tijdelijke werkloosheidsherverzekering op te richten. Ze lanceerde dat begin april onder de noemer SURE, kort voor Support to Mitigate Unemployment Risks in an Emergency. Het is een nieuw kanaal waar lidstaten leningen kunnen afsluiten, waarvan ze het geld enkel mogen gebruiken om tijdelijke werkloosheidsregimes te financieren. De coronacrisis kost België bijvoorbeeld zo’n 1,5 miljard euro aan tijdelijke en technische werkloosheid. Dat bedrag zou ons land via SURE bij de Commissie kunnen lenen tegen een voordelige rente.

PETER VANDEN HOUTE
PETER VANDEN HOUTE “De voorstellen blijven kredieten en getuigen niet van echte solidariteit.”

Het SURE-fonds krijgt 25 miljard euro aan garanties van de lidstaten. Daarmee hoopt de Commissie 100 miljard euro te kunnen ophalen op de financiële markten, om die in de vorm van leningen door te sluizen naar de lidstaten. Frank Vandenbroucke, hoogleraar Europees sociaal beleid aan de Vrije Universiteit Amsterdam, reageert positief. “SURE is een goed en voldoende omvangrijk voorstel voor deze crisis”, zegt hij. “Het is een ideaal instrument om de macro-economische situatie in de Europese Unie verder te stabiliseren”, voegt Maria Demertzis toe.

Als derde pijler stopte de Eurogroep de Europese Investeringsbank (EIB) meer middelen toe. De EIB zet een pan-Europees garantiefonds van 25 miljard euro op. Met die garanties hoopt ze 200 miljard euro aan kredieten te mobiliseren via andere kanalen, zoals banken en privéfondsen. Die leningen moeten vooral kmo’s de crisis door helpen te komen. “Het is goed dat de Eurogroep de EIB meer vuurkracht heeft gegeven”, stelt Maria Demertzis. “Aangezien kmo’s nog altijd het hart van de Europese economie zijn, worden die kredieten terecht aan hen gericht.”

Nakende solvabiliteitscrisis

Het akkoord van de Eurogroep komt vooral tegemoet aan lidstaten met acute financiële behoeften. “Het zijn vooral maatregelen om liquiditeitsproblemen te verhelpen, zoals voor landen die niet meer op de financiële markten kunnen lenen”, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België. “Het grote probleem is dat enkele landen aan het eind van deze crisis met een solvabiliteitsprobleem dreigen te zitten. De voorstellen blijven kredieten die moeten worden terugbetaald en getuigen dus niet van echte solidariteit. Het zijn geen subsidies”, waarschuwt hij. “Als het stof is gaan liggen, zullen er enkele zwakke lidstaten achterblijven met begrotingstekorten van 7 tot 8 procent en een hoge schuldgraad. Voor Italië dreigt die zelfs op te lopen tot 150 à 180 procent.”

Zal het herstelfonds ervoor zorgen dat de financiële lasten van deze crisis over alle lidstaten worden gespreid? Of zijn het gewoon meer leningen, zoals nu? Maria Demertzis, Denktank Bruegel

Het akkoord spreekt wel van een Europees fonds dat het economische herstel in Europa moet aanzwengelen. “Het is onduidelijk wat dat fonds zal inhouden, en om hoeveel geld het gaat, laat staan hoe het wordt gefinancierd”, stelt Steven Van Hecke. “Dat kan gaan over het bestaande Europese budget, maar evengoed over een nieuw soort marshallplan.”

De eurogroep schuift de discussie over het langetermijnherstel terecht door naar de Europese staats- en regeringsleiders, aldus Maria Demertzis van Bruegel. De grote vraag is volgens haar welk type financiering dat fonds zal inhouden. “Zal dat ervoor zorgen dat de financiële lasten van deze crisis over alle lidstaten worden gespreid? Of zijn het gewoon meer leningen, zoals nu?” vraagt ze zich af. “Met de huidige maatregelen zijn we gewoon aan het lenen. Weliswaar heel goedkoop, maar de schulden blijven zich opstapelen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content