KORRUPTIE. DE MACHT FAALT. Algemene achteruitgang

Korruptie is een sterk verspreide, zij het ook zelden vastgestelde maar toch vrij banale politieke gedraging. Eigenlijk is het niet meer dan een vorm van machtsmisbruik, dat nu eenmaal tot de politiek zelf behoort. De recente uitbarsting van schandalen wijst niet eens op een toename van de korruptie, en evenmin op een toename van haar “vervolging” door de rechterlijke macht.

Deze uitbarsting bevestigt hooguit de “mediatizering” van het publieke leven met de personalizering door de media, waarvan de politici zelf in hun eigen voordeel dan reeds uitvoerig gebruik maken. Korrupt machtsgebruik leent zich daartoe veeleer dan zijn tegendeel, zeg maar korrektheid of integriteit, waarvan het voorstaan zelf reeds ongepast of verdacht is.

REPUTATIE.

In verband met een bij name genoemd politicus hoort men die integriteit zelden vermelden, maar daar blijft het ook bij.

In de jaren dertig zat ik als piepjong advokaat met een gerespekteerd konfrater in de trein van Antwerpen naar Brussel, waar wij gingen pleiten in het justitiepaleis dat boven de hoofdstad uit torent. “Ik vind dat pleiten nogal vermoeiend, ” aldus mijn reisgezel ; “daarom doe ik het ook bijna niet meer. Ik stuur mijn zaken in Brussel nu naar Henri Jaspar, die mij daarom gevraagd heeft. Zelf heeft hij bijna geen kliënteel meer, en blijkbaar heeft hij uit zijn eerste-ministerschap weinig overgehouden. “

Aldus raakte ik overtuigd van de reputatie van Jaspar, die ik politiek evenwel op alle mogelijke manieren bestreed. Ik bleef dan ook terughoudend tegenover de toenmalige campagne van Léon Degrelle tegen de korrupte (“pourri” was het woord) politici van toen.

VERANDERING.

Ik neem dezelfde houding aan tegenover de uitbarstingen van nu. Die raken de kern van de kwestie niet, zo zij al niet bruikbaar zijn als afleidingsmaneuver. Ook al de zonderlinge voorstellen tot een andere wettelijke of institutionele aanpak onttrekken slechts aan het oog wat er werkelijk verkeerd is gegaan. Om te beginnen de algemene verkiezingen van zes maanden geleden, die een andere uitslag te zien hadden kunnen of moeten geven.

Het zijn immers niet in de eerste plaats de rechters die het politiek machtsmisbruik moeten beteugelen of bestraffen, zelfs niet de opiniemakers die dergelijke zaken publiek maken maar wel de geïnstitutionalizeerde openbare opinie zelf, de burgers of deelnemers aan de politieke beslissing. Zij kunnen om de vier jaar, bij de verkiezingen, hun afwijzing kenbaar maken en een verandering of zelfs een ommekeer bewerkstelligen. Het resultaat daarvan kan beter zijn of slechter maar in elk geval komt er een verandering, een vervanging, een aflossing van de macht en dus een inperking ervan.

DISKREDIET.

Hoewel althans in Vlaanderen en in Brussel aan de kiezer een korrekt alternatief werd aangeboden, raakten vele kiezers geïmmobilizeerd door een soort moedeloosheid waarop dan weer een zonderlinge elite inspeelde. Dit diskrediet van de politieke klasse werd niet alleen bevestigd door de schandalen soms volstond één enkel zinnetje van de eerste minister zelf : “Mijn algemene vergadering is pas over vier jaar. “

Dehaene heeft inderdaad gebruik gemaakt van de omslachtige uitbouw van nieuwe federale instellingen om de regering institutioneel een levensduur van vier jaar te garanderen tussen twee algemene verkiezingen, die door deze politieke topfiguur gelijkgesteld worden met een vergadering van aandeelhouders in een onderneming. Dit schijnt het land regeerbaar te maken, maar het is één van de vele middelen om het in handen te houden en om het te immobilizeren.

SLIJTAGE.

De vraag is wat geïmmobilizeerd wordt, met andere woorden wat er aan de gang is. Deze laatste vraag zal ongetwijfeld bijna unaniem beantwoord worden met “een algemene achteruitgang” een mening die evenwel niet omgezet wordt in een politiek feit. Zij vormt wel de achtergrond en de verklaring waarom de politieke klasse, deze machts-elite, zich zodanig inspant om zich te konsolideren en om te overleven van kwestie naar kwestie. “Un clou chasse l’autre” : de eerste minister rekent op de moeilijke vaardigheid om met een nagel een andere nagel uit een plank te hameren.

Daarmee wordt althans één aspekt van deze algemene achteruitgang aan de opmerkzaamheid onttrokken, namelijk het aspekt slijtage. In het groot : slijtage van het aanzien van het land, indien de twee termen “aanzien” en “land” nog een bruikbare inhoud zouden hebben. Natuurlijk gaat het om het aanzien van de “gezagsdragers”, om het “krediet” waarmee een gedelegeerd bestuurder toch liefst voor de algemene vergadering verschijnt.

FAILLIET.

“De markt faalt, ” zo luidt de titel van een ekonomisch betoog dat ik dezer dagen las. De vrije-marktekonomie vervult haar funkties niet meer.

Naast de markt is er de macht, zij het ook dat die twee op een zonderlinge manier met elkander verweven zijn. De politieke macht faalt ; wat onder korruptie gekatalogizeerd wordt, is van dit failliet slechts één enkel aspekt tussen vele andere.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redaktie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content