Kloof tussen arm en rijk groeit

De armtierige banken worden in 2010 nog armer, de rijke worden nog rijker.

Zoals elke roetsjbaan die naam waardig, begon de financiële crisis met een duizelingwekkende klim gevolgd door een angstaanjagende duik. Het ritje nadert nu zijn einde, maar 2010 heeft toch nog een aantal heikele momenten in petto voor de banken.

Eerst het minder slechte nieuws. De werkloosheidsgraad, de stakingen van betaling bij de bedrijven en de wanbetalingen van de consumenten zullen tegen het einde van 2010 in de meeste landen hun hoogtepunt voorbij zijn. De huizenprijzen zullen daar waar het allemaal begon, met name in de Verenigde Staten, de bodem raken. De prijzen zullen er uiteindelijk 35 tot 40 procent onder de piek van 2006 landen. De intresten zullen extreem laag blijven, wat de overbelaste ontleners zal helpen om bij te blijven met hun afbetalingen en hun leningen te herfinancieren. De oplevende economische activiteit zal bij de grootbanken het transactievolume aanzwengelen (al zullen de winstmarges wel onder het buitengewone niveau van midden 2009 dalen).

De kredietcyclus zal onvoldoende snel keren om te verhinderen dat sommige banken bedolven worden onder de verliezen. Tijdens de eerste periode van de financiële crisis werden de investeringsbanken disproportioneel zwaar getroffen. De laatste stuiptrekkingen van de crisis zullen zich concentreren op de commerciële banken. Het commerciële vastgoed zal vele banken het meest zorgen baren, vooral dan de kleinere kredietverstrekkers die blootgesteld zijn aan projectontwikkelaars in noodlijdende gebieden. De uitzuivering onder de kleinere Amerikaanse banken zal voortduren. Volgens de somberste schattingen gaan in 2010 meer dan duizend kleine instellingen failliet.

Drie kopzorgen

Overleven is dan wel geen bekommernis meer voor de grote banken, maar drie bronnen van ellende blijven toch op de sector wegen. De eerste is het zwakke economische herstel, ten minste in de ontwikkelde wereld. Een hogere spaarquote zal de vraag naar krediet rechtstreeks en onrechtstreeks dempen. Verscheidene stimuleringsprogramma’s van de overheid worden in de loop van 2010 afgevoerd. De huizenmarkt zal gebukt gaan onder de aanhoudende gedwongen verkopen. Er dreigt een nieuw overaanbod omdat meer huiseigenaars in de verleiding zullen komen om hun huis weer op de markt te brengen.

Een tweede aanleiding voor bezorgdheid bij de banken is de broosheid van hun balansen. De schuldgaranties van de overheid zullen uitdoven, wat betekent dat de banken meer moeten betalen voor hun kredietlijnen. De kapitaalniveaus mogen dan al beter zijn dan voorheen, over de kwaliteit van de leningen en borgen die de banken aanhouden heerst nog onduidelijkheid. Plannen om de meest toxische activa uit de banken weg te halen zijn op vele plaatsen op niks uitgedraaid. Sommige kredietverstrekkers hebben gebruikgemaakt van veranderingen in de boekhoudregels om handelsactiva te catalogeren als bankactiva, zodat de banken geleidelijker verlies zullen lijden op die activa.

Veel banken hebben de leenvoorwaarden stelselmatig verlengd toen de deadline voor herfinanciering naderde: ‘Betaal later’ is immers verkiesbaar boven ‘Betaal nooit’. Sommige banken, meer bepaald in Spanje, hebben schulden omgezet in effecten, waardoor ze afschrijvingen uitstelden maar mogelijk moeilijkheden opstapelden voor later. Andere hebben te weinig provisies aangelegd om de verliezen die nog moeten komen te dekken. Alles bij elkaar zullen de banken dus zwakker staan om te profiteren van een eventuele opleving.

De banken hebben nog een derde blok aan het been: de impact van regulering. De beleidsmakers hebben al aangewezen in welke richting de hervorming zal gaan: hogere kapitaalbuffers als bescherming tegen verliezen, striktere liquiditeitsregels en wijzigingen aan de faillissementsregeling voor banken. Het Bazel-comité van banktoezichthouders hoopt tegen het einde van 2010 een overeenkomst te bereiken over een nieuw kapitaalregime. Ook over de liquiditeitsratio’s wordt nagedacht. De beleidsmakers willen niet overhaast toeslaan (hogere kapitaallasten op handelsactiva vormen een uitzondering, zij zullen in 2010 ingevoerd worden), maar het vooruitzicht van strengere regels zal de banken er wel toe brengen meer kapitaal op te bouwen.

Prettig voor sommigen

Alles bij elkaar wordt 2010 een lusteloos jaar voor de sector. Dat beeld verbergt echter een toenemende polarisatie tussen sterke en zwakke instellingen.

Banken die over veel kapitaal beschikken, zullen activa opkopen van banken die actief vermogen nodig hebben of die zichzelf nog aan het heropbouwen zijn (Citigroup en de Royal Bank of Scotland, bijvoorbeeld). Banken die sterk aanwezig zijn in opkomende markten zullen in betere conditie zijn dan de andere. Banken met veel deposito’s zullen marktaandeel afnemen van diegene die rekenen op de interbankenmarkt om hun leningaanwas te financieren. Banken wier imago bezoedeld werd (bijvoorbeeld UBS) zullen klanten blijven verliezen aan instellingen waarvan het blazoen door de crisis werd opgepoetst (Credit Suisse). Van de roetsjbaan af geraken is één zaak, op de volgende attractie geraken een heel andere.

DE AUTEUR IS FINANCIEEL REDACTEUR VAN THE ECONOMIST.

y Door Andrew Palmer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content