Kiezen voor Franse belasting?

Belgische grensarbeiders die in de Franse grensstreek werken, mogen volgens de Belgische minister van Financiën kiezen waar zij worden belast.

Wie in het ene land woont en in het andere land werkt, kan te maken krijgen met dubbele belasting. Het is immers niet uitgesloten, en zelfs zeer voorspelbaar, dat zowel de fiscus van het land waar men woont, als de fiscus van het land waar men werkt, het inkomen zal willen belasten. Vandaar dat beschaafde landen onder elkaar verdragen afsluiten over wie in welk geval bevoegd is om tot belastingheffing over te gaan.

Dergelijke dubbelbelastingverdragen zeggen niet hoe een bepaald inkomen zal worden belast. Wel, wie van beide verdragsluitende staten belasting mag heffen. Soms is dat de ene staat, soms de andere, soms allebei (waarbij dan gewoonlijk aan een van beide staten wel beperkingen worden opgelegd, en bovendien regels worden afgesproken over de manier waarop de dubbele belasting vermeden moet worden).

BEZOLDIGING.

Wat de bezoldigingen van werknemers betreft, staat in de dubbelbelastingverdragen in de regel te lezen dat de heffingsbevoegdheid toekomt aan de woonstaat, dit is het land waar de werknemer zijn fiscale woonplaats heeft. Voor de toepassing van bijvoorbeeld het Belgisch/Nederlands dubbelbelastingverdrag zijn de bezoldigingen van werknemers die in België wonen bijgevolg in de regel belastbaar in België.

Maar op deze algemene regel wordt in de verdragen meteen een belangrijke uitzondering gemaakt. De regel dat werknemersbezoldigingen slechts belastbaar zijn in de woonstaat, geldt niet als de bezoldigde activiteit uitgeoefend wordt in de “andere” staat (de werkstaat). Een Belg die in België woont, maar in Nederland werkt, is dus op basis van deze uitzondering niet belastbaar in België, wel in Nederland.

BIJKOMEND.

Uitzondering op de uitzondering: de regel dat men in principe belastbaar is in de werkstaat wordt terzijde geschoven als de activiteit in de andere staat slechts van beperkte aard is (en men aan bijkomende voorwaarden voldoet). Deze uitzondering op de uitzondering noemt men de 183-dagenregel.

Hij luidt als volgt: de bevoegdheid om belasting te heffen, keert terug naar de woonstaat (in het voorbeeld, België) als de werknemersactiviteit die in de werkstaat (Nederland) uitgeoefend wordt niet langer duurt dan 183 dagen (een half jaar dus); bovendien is vereist dat de bezoldigingen niet betaald worden door of namens een werkgever die inwoner is van (in het voorbeeld) Nederland; en de bezoldigingen mogen ook niet ten laste komen van een vaste inrichting waarover de werkgever (in het voorbeeld) in Nederland beschikt.

Werknemers die een tijdje in het buitenland werken, en die willen nagaan of zij ook in aanmerking komen voor deze 183-dagenregel moeten daarbij wel omzichtig te werk gaan. De manier waarop deze 183 dagen berekend moeten worden, is erg delicaat. In de praktijk rijzen tal van interpretatieproblemen; en de berekeningsmodaliteiten zijn niet in alle dubbelbelastingverdragen dezelfde.

GRENSARBEID.

Wat er ook van zij, de grote principes zijn wel dezelfde. Die luiden, bij wijze van herhaling, dat bezoldigingen in principe belastbaar zijn in de woonstaat (algemene regel); tenzij de activiteiten uitgeoefend worden in de andere staat, in welk geval de werkstaat alleen bevoegd is om de belasting te heffen; tenzij – uitzondering op de uitzondering – men onder toepassing valt van de 183-dagenregel, in welk geval de heffingsbevoegdheid terugkeert naar de woonstaat.

Op de eerste uitzondering (de werkstaat is heffingsbevoegd) bestaat in de verdragen die België met Nederland, Duitsland en Frankrijk afgesloten heeft, nog een andere specifieke uitzondering. Die heeft betrekking op werknemers die in de grensstreek wonen van de ene staat, en werken in de grensstreek van de andere staat. Zij blijven belastbaar in de woonstaat. Ook als zij niet aan de voorwaarden van de 183-dagenregel voldoen.

Een werknemer die in de Belgische grenszone woont, en in de Nederlandse, Duitse of Franse grenszone werkt, is en blijft derhalve belastbaar in België.

FRANKRIJK.

In het Belgisch/Frans dubbelbelastingverdrag is deze grensarbeidersregeling evenwel op een bijzonder specifieke manier verwoord. Er staat daar te lezen dat de grensarbeidersregeling van toepassing is op de grensarbeiders “die deze hoedanigheid aantonen” door het vervullen van een bepaalde formaliteit. Die bestaat tegenwoordig in het jaarlijks onderschrijven van een verklaring.

In de praktijk, en in de rechtspraak is heel wat over een weer gediscussieerd over de vraag hoe deze formaliteit precies begrepen moet worden. De belastingadministratie heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat de grensarbeidersregeling een “verplicht” karakter heeft; en dat werknemers die in de Belgische grensstreek wonen en in de Franse grensstreek werken, derhalve automatisch onder toepassing vallen van de grensarbeidersregeling, ook als zij de formaliteit die in het Belgisch/Frans dubbelbelastingverdrag voorgeschreven is, niet vervullen. Die formaliteit is volgens de Belgische belastingadministratie immers niet meer dan een modaliteit, geen grondvoorwaarde.

OPLOSSING.

Maar zo hebben verschillende grensarbeiders die in Frankrijk werken, de zaak niet begrepen. Een aantal onder hen heeft uitgerekend dat zij minder belasting moeten betalen, als zij niet in België maar wel in Frankrijk worden belast. De vraag is dan, hoe zij onder de grensarbeidersregeling uit kunnen komen. De oplossing: door de jaarlijkse verklaring niet langer te onderschrijven. Die oplossing geldt evenwel slechts als men ervan uitgaat dat de jaarlijkse formaliteit een grondvoorwaarde is voor de toepassing van de grensarbeidersregeling. Pas dan kan men stellen dat de regeling niet van toepassing is, zodra men de voorgeschreven formaliteit niet vervult. En pas dan valt men niet langer onder de grensarbeidersregeling, maar wel onder de gewone regeling die wil dat het land waar men werkt (hier is dat Frankrijk) alleen bevoegd is om de belasting te heffen.

De discussie is tot voor het Hof van Cassatie gevoerd. Die gaf de grensarbeiders gelijk: als de voorgeschreven formaliteit niet wordt vervuld, is de grensarbeidersregeling niet van toepassing. Maar de belastingadministratie bleef dwarsliggen. Zij hield hardnekkig vol dat de grensarbeidersregeling, ook in de context van het Belgisch/Frans dubbelbelastingverdrag verplicht van toepassing is, ook als men de formaliteit niet vervult.

KEUZE.

De nieuwe minister van Financiën heeft nu evenwel de knoop doorgehakt. Tijdens de bespreking van het wetsontwerp “houdende fiscale en andere bepalingen” – een wetsontwerp waarin overigens niets over grensarbeiders te lezen staat – werd hij over de toepassing van de Frans/Belgische grensarbeidersregeling ondervraagd. Hij antwoordde dat de Belgische grensarbeiders in Frankrijk voortaan kunnen kiezen (door het wel of niet vervullen van de voorgeschreven formaliteit) om ofwel in België, ofwel in Frankrijk te worden belast.

Hij kondigde voorts aan dat hij de belastingadministratie richtlijnen in die zin zal geven, en dat hangende geschillen ook in die zin zullen worden opgelost.

Voor de Belgische grensarbeiders in Frankrijk is dit alvast goed nieuws. Het “gelijk” dat zij van het Hof van Cassatie kregen, kan nu voor alle betrokkenen effectieve gevolgen krijgen in de praktijk.

De kater is allicht voor de Belgische Schatkist. Want, naar verluidt zullen de Belgische grensarbeiders in Frankrijk massaal voor belasting in Frankrijk kiezen. En, als het waar is dat het fiscaal klimaat voor de betrokkenen in Frankrijk gunstiger is dan in België, dan moet men – andersom – van de Franse grensarbeiders in België, ook niet verwachten dat zij voor belasting in België zullen opteren (als de Franse belastingadministratie hen die keuzemogelijkheid al zou willen toestaan).

LUXEMBURG.

Let wel, het optioneel karakter van de grensarbeidersregeling geldt alleen voor de toepassing van het Belgisch/Frans dubbelbelastingverdrag. Niet voor de toepassing van het Belgisch/Nederlands dubbelbelastingverdrag en ook niet voor de toepassing van het Belgisch/Duits dubbelbelastingverdrag. De grensarbeidersregeling die in deze laatste twee verdragen voorkomt, is niet afhankelijk van het vervullen van een speciale formaliteit. Zij is derhalve verplicht van toepassing zodra men in de grensstreek van het ene land woont, en in de grensstreek van het andere land werkt.

Voor Belgische grensarbeiders die in het groothertogdom Luxemburg werken, ligt de zaak nog veel eenvoudiger. In het Belgisch-Luxemburgs dubbelbelastingverdrag komt in het geheel geen bijzondere grensarbeidersregeling voor. Werknemers die in de Belgische grensstrook wonen, en in de Luxemburgse grensstreek werken, worden bijgevolg behandeld zoals de Belgische werknemers die waar ook in Luxemburg gaan werken.

Jan Van Dyck is fiscalist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content