Kentucky fried Kenny

Kenny Perry is Amerikaan. En best een leuke kerel als je hem wat beter leert kennen.

Twee weken geleden won de Amerikaan Kenny Perry (44) het Colonial Tournament in Toronto. Hij sloeg 19 onder de par, en moest over 72 holes amper één bogey en een dubbele bogey optekenen. Tien jaar eerder was Perry in hetzelfde toernooi al eens de beste. “Ik was eigenlijk niet echt in goeden doen, maar mijn swing zat best goed. Toen ik op de eerste hole een birdie sloeg, dacht ik bij mezelf: het zou dit weekend wel eens kunnen meevallen.”

Meer had Perry niet nodig om een plaatsje in de toptien van de wereld te veroveren: hij is nu negende. En dat terwijl hij een probleem met de ogen had en de maandag na het toernooi naar de opticien moest. Wat op zijn leeftijd trouwens niet helemaal ongewoon is.

Eigenlijk is Kenny Perry een fenomeen. De man uit Franklin, Kentucky, is pas heel recentelijk doorgestoten naar de top. Vorig jaar mocht hij voor het eerst met de Amerikanen meespelen in de Ryder Cup, omdat hij een uitstekend 2003 achter de rug had met een derde plaats in de US Open, een zevende plaats in de British en een achtste plaats in de US PGA. Hij won ook drie toernooien in de Amerikaanse Tour en sloot het jaar 2003 af als zesde Amerikaanse speler in de orde van verdienste, en kwam dus ook voor het eerst in de toptien van de wereld.

Perry heeft twee hobby’s: racen met de dragster en golf coaching. Hij zet zich hard in voor de golfsport. Zo probeert hij beurzen te versieren voor zijn vroegere universiteit en leende hij in 1995 zelf 2,5 miljoen dollar om in Franklin een openbaar golfterrein te laten aanleggen: de green fee van deze 18 hole bedraagt amper 12 dollar. Vandaar dat sommigen denken dat Perry zo lang wachtte om toernooien te winnen omdat hij al te zeer begaan was met de anderen. Of is er iets anders veranderd?

“Ik benader de sport nu op een heel andere manier,” zegt hij zelf. “Ik ontdekte dat ik alleen maar goed speel als ik me amuseer op de golfbaan. Dat probeer ik nu dus te doen.”

Maar of hij op die manier ook een major kan winnen en zijn droom verwezenlijken? “Ik ben sterk en gezond, ik sla de bal nog altijd behoorlijk ver en ik speel sinds 1982 bij de professionals. Ik heb niets meer te bewijzen en speel dus heel ontspannen. Tegelijk merk ik dat ik de bal vroeger toch wel beter raakte dan nu. Daartegenover staat dan weer dat ik nu mentaal sterker ben en ook meer beredeneerd sta te spelen.”

Maar de grootste troef van Perry is ongetwijfeld dat hij al heel vroeg besefte dat hij nooit de evenknie zou worden van Tom Wat- son of Greg Norman. Hij besefte dat hij keihard zou moeten trainen om door te breken. Zo pakte hij het ook aan, en het lukte wonderwel. En dat met een swing die uit een ander tijdperk lijkt te komen. John Baete

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content