Kan Jaak Gabriëls de Vlaamse ondernemers redden?

Het is droevig gesteld met het ondernemerschap in Vlaanderen. Daarom buigt de Vlaamse regering zich morgen, 25 januari, over het langverwachte Actieplan Ondernemen van minister Jaak Gabriëls. Trends kreeg exclusief inzage in het plan en vroeg Etienne Cooreman, de éminence grise van de financiële politiek, om een reactie. “Ik ben tegen geschenken à la Stevaert.”

De voorbije maand lichtte minister-president Patrick Dewael ( VLD) al een tip van de sluier op. Goochelend met termen als Tante Agaat en small business investment companies, maakte de liberaal iedereen duidelijk dat hij zijn fiscale autonomie zeker zal gebruiken om Vlaamse KMO’s te stimuleren.

Etienne Cooreman, ex- CD&V-senator en zaakvoerder van het advocatenkantoor Cooreman Mertens, juicht de initiatieven van de Vlaamse regering toe. De inspirator en geestelijke vader van de befaamde wet- Cooreman-De Clercq, die twintig jaar geleden werd ingevoerd om bedrijven fiscale voordelen toe te kennen, vindt dat het slechte beursklimaat, de torenhoge schuldgraad van de ondernemingen en de huidige kredietschaarste bij de banken wel degelijk de groei van het bedrijfsleven belemmeren.

Een golf van voorstellen

“Toch zijn we nog ver af van een recessie, zoals twintig jaar geleden,” zegt Cooreman. “Toen stortten de steenkool-, staal-, metaal- en textielsectoren in elkaar, met tienduizenden werklozen tot gevolg. Vandaag zit de ICT-business wel in een dip, maar vangt DAT gedeeltelijk het Sabena-drama op en spreekt niemand nog over het Renault-debacle. Wel moeten we voorzichtig blijven en de toekomst voorbereiden. Dat betekent jonge bedrijven stimuleren. In die zin verheug ik mij over de politieke belangstelling voor het zogenaamde Actieplan Ondernemen.”

Volgens Cooreman heeft de regering de jongste decennia – uitgezonderd de wet-Cooreman-De Clercq (in de omgang beter bekend als KB 15) en wat rentetoelagen voor investeringen – nooit veel gedaan om het ondernemerschap te stimuleren. Overigens betwijfelt de éminence grise van de financiële politiek of de Vlaamse overheid wettelijk wel de bevoegdheid heeft om voldoende fiscale stimuli aan het bedrijfsleven te geven. Volgens hem heeft de federale regering nog altijd de sleutels in handen. “Zonder een hervorming van de vennootschapsbelasting – een Belgische verantwoordelijkheid – kun je geen echt fiscaal beleid voeren.”

Nochtans regent het de jongste tijd voorstellen om een economische heropleving aan te wakkeren.

De lessen van Boelwerf

Het Actieplan Ondernemen stelt voor om een fiscaal voordeel toe te kennen aan particuliere beleggingen in small business investment companies (SBIC). Een SBIC is een participatiefonds dat voornamelijk in kleine en startende firma’s investeert. Cooreman vindt het voorstel te mager. “Net als in de Verenigde Staten zal de overheid een soort van waarborgfonds voor beleggingsgroepen die in kleine en/of beginnende ondernemingen investeren, moeten oprichten. Daar valt niet aan te ontsnappen, ook al druist dat op het eerste gezicht tegen de natuur van ondernemen in. Ondernemen betekent immers risico nemen,” zegt Cooreman. Bij de keuze van de investeringen zal de overheid strenge criteria moeten hanteren, aldus de gewezen senator. “Anders kost het de gemeenschap op termijn te veel geld. Denk maar aan Boelwerf, waar gesubsidieerde boten werden gemaakt met gesubsidieerde kolen en gesubsidieerd staal. De staat is op dat vlak geen sociale instelling.”

Ook Unizo staat niet te springen om een SBIC. Want met deze formule verwerft een externe partij aandelen en verliest de zelfstandige ondernemer dus gedeeltelijk de controle over het familiebedrijf. Daarom geeft Unizo de voorkeur aan een fiscaal gunstregime voor leningen die particulieren toekennen aan de KMO (in Nederland bekend als de Tante Agaat-regeling). “Fout,” repliceert Cooreman. “Het gevaar is dat nagenoeg alle jonge bedrijven hun groei met vreemd vermogen gaan financieren. Dat maakt ze bijzonder kwetsbaar voor de minste tegenslag. Bij het verlies van een grote klant of een conflict met een leverancier, raken ze onmiddellijk in liquiditeitsproblemen. Daarom moet de huidige schuldenberg van de ondernemingen dringend worden omgezet in aandelen.”

Ook wil Unizo een gedeelte van de lening dat niet kan worden terugbetaald, fiscaal aftrekbaar maken – zij het binnen bepaalde grenzen. Maar Cooreman is ook hier geen voorstander van. “De socialisten hebben gelijk als ze vrezen dat de fiscale aftrek van verliezen de deur openzet voor een meerwaardebelasting,” antwoordt Cooreman. Voor hem zou een taks op meerwaarden gedeeltelijk wel kunnen, maar uitsluitend voor transacties binnen een welbepaald fonds, zoals de pas opgerichte Vlaamse Participatiemaatschappij ( VPM).

De beslissingsmacht ligt nu bij de politici. Maar zij blijven met losse flodders schieten. In het Actieplan Ondernemen wordt een alternatieve formule voor beide opties – Tante Agaat en SBIC – aangekondigd. “Maar geef ons wat tijd,” vraagt Gabriëls. “We moeten nog naar de Derde Weg zoeken, die het meest voor de Vlaamse KMO’s oplevert.” Zeker is dat Gabriëls de VPM zal inzetten voor de financiering van echt starterskapitaal. Maar de concrete aanpak weet hij nog niet. Hetzelfde geldt voor de geplande hervorming van het Vlaams Waarborgfonds.

Aftrek voor pensioensparen

Intussen wacht iedereen met spanning op de aangekondigde verlaging van de vennootschapsbelasting naar 36,05% (inclusief crisisheffing). Het beurshuis Petercam hield vorig jaar een enquête naar de mogelijke gevolgen van deze operatie. De conclusie: de waarde van een onderneming – en impliciet de beurskoers – zal met 7% à 13% omhoog gaan. Bij een belastingvoet van 30% bedraagt deze stijging 10% à 20%. Maar dat is verboden terrein voor de Vlaamse regering. Daarom beperkt het Actieplan Ondernemen zich tot aftrekken in de personenbelasting, opleidingscheques en de vermindering van de milieuheffingen. Toch bestaat er grote nood aan versterking van het beursklimaat.

Cooreman denkt aan het optrekken van de fiscale aftrek voor pensioensparen tot 1115,52 euro per jaar, zoals oorspronkelijk was voorzien in de wet. Daarnaast wil hij de privaks, een beleggingsinstrument dat particuliere beleggers de mogelijkheid geeft in niet-genoteerde bedrijven en groeiondernemingen te investeren, openstellen voor genoteerde small- en midcaps. Ten slotte pleit hij voor steun aan de pensioenfondsen en goedkopere tarieven voor de uitgifte van obligaties met warrants of converteerbare obligaties.

Volgens Cooreman zijn kapitaalverhogingen hét middel om het bedrijfsleven weer de nodige zuurstof te geven. “Daarom pleit ik voor een vrijstelling van vennootschapsbelasting gedurende vijf jaar ten belope van 8% van het vers ingebrachte kapitaal, dat louter wordt gebruikt om de schuldgraad te verlichten. Dan kunnen de bedrijven weer bij de financiële instellingen lenen om hun investeringen en/of overnames te financieren.”

Eind vorig jaar stelde Cooreman nog een persoonlijk actieplan op om de Belgische small- en midcaps te laten groeien. Hij wil de eigen middelen versterken door vier maatregelen: heffing van slechts 20% op de gereserveerde winsten; uitbetaling van dividenden in aandelen, na kapitaalverhoging en zonder roerende voorheffing (zoals in Nederland); stimuleren van kapitaalverhogingen door vrijstelling van 10% op de vennootschapsbelasting gedurende vijf jaar voor de terugbetaling van schulden door nieuwe investeringen; vrijstelling van successierechten op aandelen.

Al in 1996 lanceerde Cooreman het voorstel om vennootschappen op hun aanvraag de schenkings- en successierechten af te kopen voor een periode van twintig jaar. Met de opbrengsten zou de federale schuld kunnen worden gedelgd. De prijs bedroeg 3% van de waarde van het bedrijf, te betalen in cash of eigen aandelen. In dat laatste geval konden de bedrijven hun effecten terugkopen binnen vijf jaar. De mogelijke opbrengst van deze maatregel werd toen op minimaal 1,25 miljard euro geschat.

Hoewel Cooreman de steun van de toenmalige minister-president Luc Van den Brande (CD&V), de middenstand en (beursgenoteerde) bedrijven genoot, botste hij op een veto van de socialisten. Nochtans maakt deze maatregel definitief komaf met de couponnetjestrein naar Luxemburg (zie blz. 74) en de familiale twisten over aandelen aan toonder, aldus de advocaat.

Alle Belgen rijk

“Geef alle Belgen de kans rijk te worden,” luidt de slogan van Cooreman. Hij vindt het belangrijk dat de overheid elk fiscaal voordeel voor de bedrijven koppelt aan winst voor de overheid en de verdere afbouw van de schuld.

“Ik ben tegen geschenken à la Steve Stevaert. Uiteindelijk betalen de inwoners van Hasselt mijn busrit als ik in die stad ga winkelen met het openbaar vervoer. Ik vind zo’n maatregel asociaal. Waarom mag iedereen nu plotsklaps gratis televisie kijken? Zulke cadeaus zijn brood en spelen. We gaan naar de decadentie van het Romeinse Rijk. Dan heb ik veel liever dat ze met dat geld het bestaansmininimum of de werkloosheidsvergoedingen verhogen. Ondertussen zoekt de regering naar allerlei lapmiddelen om de begroting te laten sluiten. Ze hebben de Financietoren verkocht, maar zo’n eenmalige operatie zet toch geen zoden aan de dijk. Straks wordt het Koninklijk Paleis nog te koop gezet.”

Gabriëls wil van Vlaanderen een van de tien sterkste regio’s in Europa maken. Zijn voorstellen zullen het ondernemersklimaat zeker beïnvloeden, maar niet ingrijpend. Zolang Gabriëls zijn alternatief voor SBIC’s en Tante Agaat niet bekendmaakt en zich alleen op KMO’s – weliswaar de hartslag van onze economie – richt, zal het terugverdieneffect beperkt blijven. Bovendien worden de bedrijven niet gestimuleerd om zelf hun financiële basis te verbeteren of een kapitaalverhoging door te voeren, zoals in de wet-Cooreman-De Clercq.

Buitenlandse regeringen daarentegen richten zich meer op tweedelijnshulp. In plaats van rechtstreeks de ondernemingen te steunen, werken zij via de financiële markt. Beurs, banken en durfkapitaalfondsen leveren de nodige zuurstof aan bedrijven. Zo genieten alle partijen – gemeenschap, belegger en ondernemer – van de overheidsmaatregelen. Hoewel een Europees en Amerikaans SBIC-systeem al bestaan, vindt de Vlaamse regering deze formule niet geschikt voor onze regio. Waarom niet? Zij hebben de jongste jaren toch heel wat ondernemers gebaard en wij niet.

An Goovaerts, Eric Pompen

Kapitaalverhogingen zijn volgens Cooreman hét middel om het bedrijfsleven de nodige zuurstof te geven.

“De regering heeft de jongste decennia nooit veel gedaan om het ondernemerschap te stimuleren.”

[Etienne Cooreman]

Een meerwaardebelasting zou volgens Cooreman wel kunnen, maar uitsluitend voor transacties binnen een welbepaald fonds.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content