Kan het iets duidelijker?

Nu de verkiezingen achter de rug zijn, valt het leven weer in zijn normale plooi. Sinds vorige week vallen de gehate bruine enveloppen van de fiscus weer in de brievenbus. Onder de rubriek ‘roerende inkomsten’ moet u de intresten van buitenlandse oorsprong opgeven. Een verplichting die nogal wat landgenoten traditiegetrouw vergeten. Een jaarlijks tochtje naar Luxemburg levert immers een aardige duit op.

Maar de Europese ontwerpspaarrichtlijn gooit roet in het eten. Vanaf 1 januari 2005 zullen de lidstaten fiscale informatie aan elkaar uitwisselen. Zo geraakt de couponnetjestrein op een dood spoor. Gelukkig weten de banken raad. Zij adviseren hun cliënteel om het vreemde geld te repatriëren. Zo spijzen zowel de financiële instellingen als de belastingplichtigen hun deposito’s in eigen land. Dubbel voordeel. Maar sommige kantoordirecteuren verliezen een belangrijk detail uit het oog. De ontdoken inkomsten moeten aangegeven worden om wettelijk gezien in het reine te komen. ‘Spontane regularisatie’ heet dat in het vakjargon. Maar de administratieve rompslomp schrikt de gemiddelde belegger af.

Gelukkig biedt het nieuwe ruling-systeem een oplossing (zie blz. 88). Dankzij een individuele overeenkomst met de fiscus kan de berouwvolle belastingplichtige nu zijn fouten uit het verleden goedmaken en rechtszekerheid krijgen, voor zijn ‘grijs geld’ (rechtmatig verkregen kapitaal, waarvoor geen roerende voorheffing op de intresten is betaald). Volgens de Nationale Bank bezitten de Belgen ongeveer 174 miljard euro in het buitenland. Tegen een aanslagvoet van 15 % kan een eenmalige belasting op vreemde vermogens de schatkist dus 25 miljard euro of vijfmaal de totale opbrengst van de vennootschapsbelasting opleveren. Als je met dat geld dan de overheidsschuld afbouwt, verlaagt die vorm van fiscale amnestie in één klap de jaarlijkse rentelast op de begroting met 1,5 tot 2 miljard euro. Zo ontstaat er op zijn beurt budgettaire ruimte om de successierechten (over het algemeen de belangrijkste prikkel om in het buitenland te bankieren) af te schaffen en meer middelen te stoppen in de strijd tegen criminele vermogens, die door de schatkist in beslag kunnen worden genomen (verbeurdverklaring).

Didier Reynders ( MR) is dat idee niet ongenegen. Tot tweemaal toe (18 april 2002 en 23 januari 2003) bevestigde de minister van Financiën aan Trends dat de nieuwe ruling gebruikt zal kunnen worden om niet-aangegeven inkomsten uit het buitenland te repatriëren. In beide artikels – waarop geen reactie van Reynders kwam – werd gesproken van zwart geld, zoals dat vreemd vermogen in de volksmond heet. De administratie fluit hem echter terug. Uiteindelijk geeft de minister een sibillijns antwoord op de parlementaire vraag van Peter Vanvelthoven ( SP.A) van 12 maart 2003: “Ik heb nooit de term ‘zwart geld’ gebruikt, maar zei wel dat terzake fiscale amnestie mogelijk is”. Ook herhaalt hij zijn voorkeur voor een Europese maatregel.

Toch blijft de situatie onduidelijk. Enerzijds beschikt de huidige ruling-commissie – de zogenaamde Dienst Voorafgaande Beslissingen – over onvoldoende personeel en middelen om alle vragen snel en correct te kunnen beantwoorden. Anderzijds ontbreekt een concrete omzendbrief om alle onduidelijkheden in de wettekst weg te werken. Een taak voor de nieuwe regering om klare wijn te schenken en een extra belasting op vreemd vermogen (verkoopt beter dan de beladen term van ‘fiscale amnestie’) in te voeren om het begrotingstekort van 0,6 % op te heffen.

Eric Pompen/Werner Niemegeers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content