Kaarten in loten

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

GIS-Vlaanderen begint zijn vruchten af te werpen. De volgende stap is het digitale kadaster.

Twaalf bedrijven zijn aangeschreven om de laatste blinde vlekken in digitaal Vlaanderen te doen verdwijnen. Tegen 30 juni moeten ze een offerte hebben ingediend voor hun bijdrage aan de aanmaak van digitale kadasterkaarten, die Vlaanderen tot op huisnummerniveau op computer zullen zetten.

Het wordt het sluitstuk van de eerste opdracht die de overheidsdienst GIS-Vlaanderen bij zijn oprichting in 1995 meekreeg: de regio voorzien van consistente basiskaarten, zodat de Vlaamse Gemeenschap, de provincies en de gemeenten met hetzelfde geografische referentiemateriaal kunnen werken.

Geografische informatiesystemen

zijn cruciaal geworden in tal van automatiseringsprojecten: routeplanning en logistiek, beheer van nutsvoorzieningen, wegen en gebouwen, verkeerscontrole, alarmcentrales, geomarketing. Het zijn gespecialiseerde databases die enerzijds alfanumerieke gegevens en anderzijds digitale kaarten aan elkaar koppelen. Op die manier kunnen in een oogwenk relaties worden geanalyseerd en getoond die anders veel moeilijker te bevatten zouden zijn: denk maar aan thematische kaarten van, bijvoorbeeld, de bodemvervuiling.

Democratisering

Tot voor enkele jaren waren geografische informatiesystemen een serieuze investering in de sfeer van computer aided design ( CAD) en engineeringtenten. Maar intussen heeft ook hier de pc het terrein geëffend. De Kalmthoutse geomarketeer Marketing Map en de Gentse kaartenspecialist Tele Atlas brengen rond deze tijd Business Map Pro op de markt, een Belgisch doe-het-zelf geomarketingpakket waarmee u tot op deelgemeentelijk niveau eigenhandig kan uitzoeken waar u het best uw pralinezaak kan openen of uw levensverzekeringen kan slijten. Het – weliswaar functioneel beperkte – pakket van data, kaarten en software moet een luttele 16.000 frank zonder BTW gaan kosten en dat is een teken van de tijd: geomarketing vindt de weg naar de massa. “Sinds een achttal maanden voelen we dat de markt eindelijk aanzwengelt,” zegt bestuurder Chris Opdebeeck van Marketing Map, die al lang gewoon is bij prospecten eerst te moeten uitleggen wat geomarketing eigenlijk is. “Voor ons moeten cartografie en geomarketing een onderdeel worden van alles wat met business intelligence ( nvdr – rapporterings- en analysemiddelen) te maken heeft. Wij zien nog al te vaak dat commerciële directeuren lijsten krijgen met resultaten per regio of verkoper. Veel te weinig visueel. Terwijl elk bedrijf geomarketing op zijn systeem heeft staan: Microsoft Excel bevat standaard een visualiseringstool met kaartjes. Maar je moet het wel custom installeren.”

En je moet de kaarten hebben, natuurlijk. Vorige maand stelde het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen van de Vlaamse Landmaatschappij een aantal cd-roms voor met de 25 gewestplannen voor Vlaanderen. Het gaat om “middenschalige” kaarten, 1:10.000, dezelfde schaal als de stafkaarten die door wandelaars worden gebruikt. Ze bevatten ook gegevens over bodembestemming en infrastructuur en kunnen de provincies en de gemeentes helpen met het opmaken van structuurplannen enzovoort. Cruciaal is dat de overheid op alle niveaus hetzelfde referentiekader gebruikt.

Aankoopcentrale

GIS-Vlaanderen was bij de oprichting onder minister voor Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche (SP) alleen bindend voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de openbare instellingen die daaronder ressorteerden. Maar de andere besturen en parastatalen zijn snel gevolgd. Reden: de prijs. GIS-Vlaanderen fungeert als de aankoopcentrale van geografische data voor de overheid. Afdelingshoofd Roland de Paepe van het Ondersteunend Centrum (15-tal werknemers, 10 miljoen frank investeringsbudget): “Het verwerven van de gegevens is dé grote kost in alle mogelijke GIS-toepassingen. Onder meer bij Tele Atlas hebben wij één prijs bedongen voor alle partners, die veel lager ligt dan wat elk individueel zou betalen.” (De Gentenaars vingen ongeveer 18 miljoen frank voor hun cruciale wegenkaart van Brussel en Vlaanderen, plus een onderhoudscontract van 20% per jaar.)

“De gezamenlijke aanpak laat ons toe om zo’n 20% tot 50% te besparen op de prijs,” zegt directeur Raymond Van Loock van de Vereniging van de Vlaamse Provincies, de vzw die de GIS-initiatieven op provinciaal niveau coördineert. Besturen die zich aansluiten besparen bovendien de hele rompslomp van de openbare aanbestedingsprocedures, die anders met de aankopen gepaard zou gaan.

De provincies

zijn zeer actief op GIS-gebied, al was het maar omdat hun schaarser wordende bevoegdheden wel allemaal met geografische informatiesystemen lijken te maken te hebben: bouw- en milieuvergunningen, rampenplannen… Ze werken bovendien als doorgeefluik en promotiedienst naar de gemeenten toe, een positie die met advies en opleiding gesteund wordt door de sub-gewestelijke informaticacentra Cevi en Cipal, waarvan de gemeenten aandeelhouder zijn.

“De samenwerking met de partners is redelijk goed, vooral met de provincies,” zegt Roland de Paepe van het Ondersteunend Centrum. Zo goed zelfs, dat er gewerkt wordt aan een ontwerp van decreet om de coördinatie van de geografische informatiesystemen in Vlaanderen een wetgevende basis te geven, die ook voor gemeenten en provincies zal gelden. De Paepe: “Het zal ons toelaten om een aantal normen vast te leggen, zodat alle besturen met dezelfde referentie-basisbestanden zullen werken. Dat zal de uitwisseling van alle informatie die daaraan vasthangt op een gestandaardiseerde manier laten verlopen. Nu kunnen we alleen maar hopen dat iedereen met dezelfde bestanden wil werken.”

Kadaster wordt digitaal

De vuurproef komt er als GIS-Vlaanderen ook de kadastergegevens wil gaan verwerken. “Er bestaan enorm veel methodes om daar basisbestanden voor te gaan aanmaken,” zegt Roland de Paepe. Hij hoopt dat de digitalisering van de 13.000 kadastrale plannen van Vlaanderen in het jaar 2000 een gebiedsdekkend, uniform bestand van Vlaanderen zal opleveren.

Om tijd te winnen, wordt het project aanbesteed in loten per provincie: scannen, georefereren (het “inpassen” van het kadasterplan in een topografisch correcte luchtfoto) en het labelen, het plaatsen van vectoriële punten in de kaart. Dat laatste maakt de digitale kaart bruikbaar. Geografische databases werken in principe niet met rasters, maar wel met punten (of lijnen of veelhoeken). Aan zo’n vectorieel punt kan het nummer van het kadastraal perceel worden gerelateerd, samen met andere informatie: huisnummer, eigenaar, bewoners. Joris Sanders, opdrachthouder bij de Vlaamse Landmaatschappij: “Vandaag zijn er geen gebiedsdekkende kaarten waarmee je zo’n gelokaliseerd huisnummerbestand zou kunnen bouwen.”

De toepassingen

van zo’n grootschalig bestand zijn legio. Roland de Paepe: “Met de administratie van minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewijns (SP) alle onbebouwde bouwgronden inventariseren voor het ruimtelijk structuurplanningsproces, bijvoorbeeld. Of met de diensten van minister van Stedelijk Beleid en Huisvesting Leo Peeters (SP) de leegstand en verkrotting ruimtelijk analyseren. Minister van Leefmilieu Theo Kelchtermans (CVP) is zeer geïnteresseerd om alle milieuvergunningen te lokaliseren. Zo’n vergunning wordt altijd afgeleverd voor een kadastraal perceel.” Joris Sanders: “Je zou direct kunnen vaststellen of Ovam ( nvdr – de Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij) een bodemattest heeft afgeleverd voor dat perceel. Firma’s die nu routeplanners en autonavigatiesystemen maken, zouden het een stuk eenvoudiger hebben om interessepunten te lokaliseren: restaurants, scholen…”

Nochtans zijn de gedigitaliseerde kadasterplannen, die naar verwachting 70 tot 80 miljoen frank zullen kosten, niet preciezer dan wat met een Global Positioning System ( GPS) kan worden bereikt – een nauwkeurigheid tot op ongeveer vijf meter. Hun geometrische waarde is niet hoog.

“Wij volgen een tweesporenbeleid,” zegt Roland de Paepe. “Uiteindelijk willen we een grootschalig referentiebestand (GRB) maken, met nauwkeurigheden tot op 20 cm voor sommige objecten, maar dan spreken we over tien tot vijftien jaar en over een heel andere kostprijs.”

De nutsbedrijven zijn hier vragende partij. Binnen hun coöperatieve vennootschap Cardib hebben zij weliswaar precieze kaarten ontwikkeld voor de nutsleidingen, maar “dat zijn computer aided design kaarten, geen GIS-bestanden,” zegt Joris Sanders. “Uit een grootschalig referentiebestand kan je een CAD-kaart halen, maar niet omgekeerd.”

Een formaatje meer

Hoewel GIS-Vlaanderen standaardisatie nastreeft, gaat men geen oekazes uitvaardigen om één bepaalde GIS-software binnen de overheid op te leggen. Al zou het sommige taken eenvoudiger maken. De gewestplannen staan nu op de cd-roms in liefst zes verschillende softwaregebonden formaten, waaronder drie Esri-formaten en telkens één voor MapInfo, AutoCAD en Microstation. “Op die manier hebben gebruikers het minst problemen om de bestanden in te lezen,” meldt Dirk De Baere van het Ondersteunend Centrum laconiek. Het centrum heeft ook een metadatabank opgezet, met beschrijvingen van wie welke data – en in welk formaat – in zijn bezit heeft.

Wil men niet naar een “standaard” GIS-software, dan wordt er toch wel met ongeduld op de verbreiding gewacht van een standaard opslagformaat, het Open Geodata Model van het OpenGIS-consortium (waarin de belangrijkste leveranciers zetelen). En misschien hoeft de gebruiker zich binnen afzienbare tijd zelfs daar niets meer van aan te trekken: meer en meer kunnen ruimtelijke gegevens gewoon via een browser en Internet worden geraadpleegd. Marktleider Esri heeft daarvoor zijn ontwikkelingstool MapObjects uitgebracht, AutoCAD zijn MapGuide.

GIS-Vlaanderen zelf heeft Geo2002 in de steigers staan, één van de “TeleAdministratie” proefprojecten van minister-president Luc Van den Brande (CVP). Joris Sanders: “We willen een aantal geografische basissets op een webserver plaatsen, zodat de partners die kunnen oproepen en daar bovenop hun eigen thematische gegevens visualiseren.” Ambtenaren zullen op die manier GIS-gegevens via Internet kunnen ondervragen, zonder zelf de gegevens, noch de software in bezit te hebben. Partners bij de proef, waarvan de ontwikkeling wordt uitbesteed, zijn VDAB (dat op zijn site ook wil aangeven hoe men zich naar een bedrijf met een vacature kan verplaatsen), de GOM Vlaams-Brabant (beheer van industrieterreinen) en Ovam (bekendmaken van bodemattesten). Voor het pilootproject is een kleine 13 miljoen frank uitgetrokken.

De cd’s met de gewestplannen zijn voor privé-bedrijven en particulieren te koop: 10.000 frank per gewestplan, 30.000 frank per provincie en 100.000 frank voor heel Vlaanderen. Ze zijn gratis te vinden op de site van het Ondersteunend Centrum: http://www.vlm.be/oc.

Europese GIS-projecten: http://ams.emap.sai.jrc.it/dg3gis/dg3gis.htm

BRUNO LEIJNSE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content